Werk
De boeken van Johanna Reiss zijn sterk autobiografisch. In haar eerste boek, De schuilplaats, beschrijft ze de periode tussen 1938 en de bevrijding, waarin ze enkele jaren zat ondergedoken. De inspiratie kwam door haar dochters: ‘De meisjes leefden daar in New York zo heerlijk vrij, dat ik op het idee kwam mijn leven, toen ik net zo oud was als zij, eens op papier te zetten.’
Haar tweede boek, Geen slecht jaar, speelt in het eerste jaar na de oorlog, waarin het gezin weer is herenigd en allerlei aanpassingsproblemen moet zien te overwinnen.
Johanna Reiss heeft haar herinneringen op een eenvoudige, ingetogen manier op schrift gesteld, zonder effectbejag. In beide boeken wordt het verhaal verteld door de kleine Annie; de belevenissen van Rachel en vader De Leeuw tijdens hun onderduikperiode blijven daardoor in De schuilplaats buiten beeld.
Sini en Annie zaten meer dan twee jaar ondergedoken in een bovenkamer van de boerderij van opoe, Johan en Dientje Oosterveld in Usselo. Als er gevaar dreigde verborgen ze zich in een ruimte achter een kast.
De meisjes werden bij hun komst zeer hartelijk ontvangen door de eenvoudige boerenfamilie; in de loop der jaren groeide er een hechte band. Johan en Dientje Oosterveld hadden zelf geen kinderen; ze gingen Sini en Annie zien als hun eigen dochters. Ook opoe Oosterveld hield veel van de meisjes. De contacten bleven ook na de oorlog innig. Toen Annie de Leeuw naar de Verenigde Staten vertrok, kreeg ze van opoe Oosterveld haar kostbaarste bezit: de knipmuts die in De schuilplaats een rol speelt doordat hij de aanleiding is van de enige boze woorden van opoe tot Annie. Annie had een boek (Oorlog en vrede van Tolstoj) op de knipmuts gelegd, en die was daardoor gekreukt.
Bij het verschijnen van de Nederlandse vertaling van het boek in 1974 maakten Koos Postema en Ellen Blazer (die zelf ook tijdens de oorlog zat ondergedoken) een televisiefilm, waarin een ontmoeting werd vastgelegd tussen Sini en Annie en Johan en Dientje. Sinds de oorlog is er bij de familie Oosterveld weinig veranderd, toont de film. Ook de geheime schuilplaats achter de kast is er nog. Johan wil niet dat die gefilmd wordt: ‘Je weet nooit hoe het nog te pas kan komen.’