| |
| |
| |
Ton van Reen
door Casper Markesteijn
Foto: Peter Bors
Ton van Reen is een ‘oorlogskind’. Hij is op 30 augustus 1941 in Waalwijk geboren als derde van vijf kinderen in een rooms-katholiek gezin. Zijn ouders kwamen uit Limburg; al spoedig na zijn geboorte verhuist het gezin naar Helden-Panningen in Midden-Limburg. Daar dichtbij, in Maasbree, woont Ton van Reen nu met zijn vrouw Corrie Zelen. Zij hebben twee kinderen.
Van Reen heeft in zijn leven veel verschillende dingen gedaan. Na mulo en militaire dienst zwierf hij over de wereld. Hij was onder meer bouwvakker, zeeman, verpleger en arbeider in zo'n honderddertien verschillende fabrieken. Intussen deed hij de avond-hbs. Halverwege de jaren zestig begon hij als freelance schrijver en medewerker bij de radio. Tientallen hoorspelen schreef hij. Na zijn huwelijk in 1968 begon hij aan de studie Nederlands mo-a die hij in 1974 afrondde. In die tijd was hij maatschappelijk werker, onder meer bij verslaafde Amerikaanse ex-Vietnammilitairen. Met zijn vrouw zette hij in de jaren zeventig uitgeverij Corrie Zelen op, die in 1984 ophield te bestaan. Vanaf dat moment is Ton van Reen fulltime schrijver van zowel kinder- en jeugdboeken als literatuur voor volwassenen. Een studie deeltijd geschiedenis aan de universiteit van Nijmegen zette hij stil vanwege zijn drukke schrijfwerk.
Voor zijn serie jeugdboeken De bende van de Bokkerijders deed Van Reen veel historisch onderzoek. Op basis van het eerste deel, Ontsnapt aan
| |
| |
de galg (1986), is de hogelijk geprezen dertiendelige Nederlands-Belgische tv-serie De legende van de Bokkerijders gemaakt, onder regie van Karst van der Meulen. De serie is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Tussen auteur en uitgever Wildeboer enerzijds en de productiemaatschappij anderzijds rees een conflict over rechten dat zo hoog opliep dat de rechter eraan te pas moest komen.
| |
Werk
Tot 1985, als zijn eerste jeugdboek De toverring en andere heksenverhalen verschijnt, houdt Van Reen zich bezig met het schrijven van poëzie, hoorspelen, verhalen en romans voor volwassenen. Eerst van 1965 tot 1968. Dan volgt een periode van stilzwijgen tot 1976. Na 1979 heeft Van Reen het druk met uitgeverij Corrie Zelen en is hij een tijd ziek, waardoor hij pas weer in 1985 aan schrijven toekomt. Het winterjaar, waarmee hij veel publiciteit kreeg, betekende in 1986 voor hem een comeback. Het is bedoeld als eerste deel in een serie van tien over het katholieke denken in Nederland. In 1988 verscheen In het donkere zuiden en in 1991 Roomse meisjes, in 1997 gevolgd door Brandende mannen, een op feiten gebaseerde roman over de speurtocht naar de zelfmoord van een jongen. Twee novellen die het, niet alleen vanwege de omvang, goed doen bij de schooljeugd, zijn Thuiskomst (1988) en Zomerbloei (1991).
Maatschappijkritiek, het documentair-realistische, het autobiografische en fantasie zijn elementen die zowel in Van Reens boeken voor volwassenen als in die voor jongere lezers voorkomen.
Met grote regelmaat publiceert hij na 1985 het ene boek na het andere. Boeken voor jongere kinderen, waarvan er in diverse reeksen veel bij uitgeverij Zwijsen verschijnen, en jeugdboeken. De eerstgenoemde bevatten, conform de eisen die de uitgeverij stelt, weinig moeilijke en abstracte woorden. De zinnen zijn uitgesproken kort. Er is veel ruimte voor de eigen fantasie.
In zijn kinderboeken overheersen fantasie en het griezelaspect, terwijl ook historische elementen aanwezig zijn. De tien korte verhalen uit De toverring en andere heksenverhalen bijvoorbeeld spelen in de negentiende eeuw en er wordt volop in getoverd en gevlogen. De verhalen zijn griezelig, nogal sprookjesachtig en amusant. Kinderen spelen er de hoofdrol in, net als in Het duvelsjong en andere weerwolfverhalen. Het weerwolfgehalte is in deze verhalen uiteraard hoog en net als in De toverring vertelt Van Reen en passant hoe de mensen in vroeger tijden leefden.
Ton van Reen is een van de auteurs van de Griezelclub Bibliotheek waartoe ook Eddy C. Bertin, Tais Teng, Bies van Ede, Els Rooijers, Jacques Weijters en Hans van de Waarsenburg behoren. Onder de naam Het Griezelgenootschap heb- | |
| |
ben zij ook diverse verhalenbundels gepubliceerd.
Het documentair-realistische en de maatschappijkritiek zitten in de serie De bende van de Bokkerijders, het werk waarmee Van Reen ongetwijfeld het bekendst geworden is. De serie bestaat uit Ontsnapt aan de galg, Vurige ruiters (1989), De gesel van het zwarte goud (1992) en Het loon van de duivel (1994).
Naast historische jeugdboeken heeft Van Reen een flink aantal kinderboeken geschreven. Enkele daarvan spelen ook in het verleden, zoals Verdwaald in de tijd (1993) en Altijd al een heks (1994).
Van zijn reislust naar en zijn betrokkenheid met Afrika, met name Kenia, getuigen boeken als Weense walsen in Mombasa (voor volwassenen) en kinderboeken als Piepende remmen, boem! (1991), Een ijskoud vriendje (1996) en het vervolg Help, hij eet me op! (1997).
| |
De bende van de Bokkerijders
Protagonist in de vier boeken van deze serie is Mathijs Stevens, zoon van een boer en leerling van Joseph Kirchhoffs, een chirurgijn in de tweede helft van de achttiende eeuw in Limburg. Beiden zijn historische figuren en terug te vinden in allerlei gerechtsstukken. Kirchhoffs kon de ellende van de bevolking niet langer aanzien en werd leider van de geheimzinnige Bokkerijders. Van Mathijs maakte Van Reen een jonge
Illustratie van Rolf de Bruin uit Ontsnapt aan de galg
dokter, die in De gesel van het zwarte goud zijn eerste heilzame werk verricht.
In Ontsnapt aan de galg maakt Mathijs voor het eerst kennis met de rovers die zich op zwarte bokken door de lucht zouden verplaatsen. Prettig is die kennismaking allerminst: de rovers vermoorden zijn hond. Eerst geeft Mathijs, onwetend als hij is, net als veel andere mensen de schuld aan zigeuners, want ook in die achttiende eeuw tieren vooroordelen welig. Hard optreden wordt van alle kanten aangemoedigd. De oudere, verstandige knecht Driek
| |
| |
vertegenwoordigt het gezonde deel van de natie. Hij relativeert, durft het tegen zijn baas op te nemen, praat niet mee met de massa en beraamt het plan om de onschuldige zigeuner Goja uit de handen van schout en beul te bevrijden.
In Vurige ruiters begint Mathijs als stalknecht bij dokter Kirchhoffs in 's-Hertogenrade. De slimme Mathijs wordt tot leerling-chirurgijn gepromoveerd en zo komt hij erachter dat Kirchhoffs meer is dan dokter alleen. Tijdens een reis naar Luik om medicijnen op te halen, raakt Mathijs betrokken bij de bende van de Bokkerijders. Als leerling-chirurgijn en als Bokkerijder krijgt hij in De gesel van het zwarte goud te maken met een mijnwerkersopstand in een door het klooster geëxploiteerde kolenmijn. De uitgebuite mijnwerkers gaan na een ontploffing in staking en de Bokkerijders steunen de kompels in hun strijd tegen de macht van de abt.
Als aanklacht tegen het sociale onrecht van de kompels in de Limburgse mijnen zou je dit boek een sociale roman kunnen noemen. Mensen als vuurman Kasper Derks en scharensliep Jan Parant houden er dezelfde ideeën op na als de grondleggers van de Franse Revolutie die kort daarna zou uitbreken. Van Reen beweerde zelfs in een interview dat wanneer het in 1771 een paar honderd bendeleden gelukt was een aantal opgesloten Bokkerijders te bevrijden, de Franse Revolutie niet in Frankrijk maar in Limburg zou zijn begonnen.
In dit deel van de serie begint Mathijs al meer en meer te twijfelen aan de daden van de Bokkerijders en aan die van kapitein Kirchhoffs in het bijzonder. Hij begrijpt bijvoorbeeld niet dat de dokter in staat is mensen te vermoorden.
Van Reen maakt in dit boek aanvaardbaar dat ook in de achttiende eeuw eendracht macht maakt. De maatschappelijke veranderingen die hij tekent, zijn exemplarisch voor wat er op grotere schaal in de late achttiende eeuw plaatsvond.
In het slotdeel van de serie, Het loon van de duivel, tekent Van Reen de neergang van de bende. Mathijs twijfelt meer en meer aan de handelwijze van de bende die langzamerhand verworden is tot een groep duistere criminelen die niemand meer ontzien. Kirchhoffs wordt gevangen genomen en opgehangen. Mathijs vlucht naar de Nieuwe Wereld, waar ieder mens, denkt hij, evenveel kansen heeft.
| |
Het wolfsvel
Het wolfsvel is na De violist van de heksensabbath en Bloedbroeders het derde boek van Van Reen in de serie Huiveringwekkende Wezens die op haar beurt behoort tot de Griezelclub Bibliotheek van uitgeverij Elzenga. Het is een bundel met tien verhalen waarin het fenomeen ‘weerwolf’ telkens een hoofdrol vervult. De verhalen hebben qua thema- | |
| |
tiek en stijl veel weg van oude volksverhalen en sprookjes waarin duivelse macht, heksen en weerwolven voorkomen. Wolven figureren nog volop in de verhalen. Tijd en plaats zijn net als in volkssprookjes onbekend.
Het titelverhaal bijvoorbeeld begint als volgt: ‘Het was winter. Het gehucht waar Nellie woonde was door een dikke laag sneeuw van de buitenwereld afgesloten.’ Door de sneeuw kunnen de dieren geen voedsel meer vinden. De wolven worden steeds brutaler en roven 's nachts vee uit de stallen. De boeren staan vrij machteloos. De winter wordt strenger en de wolven worden agressiever. Ten einde raad komen de mensen bij elkaar bij een oude man, een bekend verteller in het dorp. Hij verhaalt over een wolfsvel dat bij hem in de schuur hangt en eigenlijk een tovervel is. Niemand anders dan Nellie past in het vel. Zij moet als wolf verkleed het vertrouwen van de dieren winnen en hen in een val lokken. Het loopt echter anders. ‘Wolf’ Nellie krijgt steeds meer begrip voor de wolven en steeds meer weerzin tegen het plan. Ze krijgt het idee om de kool en de geit te sparen. Als de mensen beloven de wolven niet af te schieten en hun voldoende eten te geven, zullen de wolven de mensen geen kwaad meer berokkenen. Doen de dorpsbewoners dit niet, dan wil Nellie wolf blijven met de wolven. Haar plannetje slaagt. In de lente trekt Nellie met tegenzin haar wolfsvel uit en wordt weer gewoon Nellie. Soms huilt ze nog als een wolf.
| |
Waardering
Kijkend naar de recensies over het werk van Van Reen, hebben de boeken uit de serie van de Bokkerijders de meeste aandacht getrokken. Vooral deel 1, Ontsnapt aan de galg, scoort niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief hoog. Ten onrechte verdenken sommige critici Van Reen ervan ‘de zoveelste auteur voor volwassenen te zijn die zich aan het schrijven van een jeugdboek waagt’ (Rindert Kromhout). Margot Klompmaker vond De toverring ‘Vermakelijk, maar bepaald niet bloedstollend’. De conclusie in Brabants Dagblad was tegenovergesteld. ‘Lezen van die verhaaltjes als je heerlijk in bed ligt, is vragen om een nachtmerrie waarvan je gillend wakker wordt.’ Het Algemeen Dagblad vond het boek ‘aardige plots’ bevatten en ‘bepaald niet slecht geschreven’. De opmerking over de manier van praten van de personages (ze ‘klappertanden’, ‘grommen’ of ‘grinniken’ woorden) kom je ook in recensies over later werk van Van Reen tegen.
Hoewel met name Bregje Boonstra in nrc Handelsblad en Rindert Kromhout in de Volkskrant nogal wat kritiek leveren op de jongensboekenromantiek en de dialogen in Ontsnapt aan de galg, zijn de meeste andere kritieken lovend.
Joke Dieben oordeelt in het Haarlems Dagblad als volgt: ‘Een spannend
| |
| |
en soepel geschreven verhaal. De vele personages komen goed uit de verf en tussen de regels door wordt veel onthuld over de leef- en denkwereld van de achttiende-eeuwse plattelandsbewoners’. Joke Linders in het Algemeen Dagblad vindt dat het proza van Van Reen wel ‘een enkele keer een typische jongensboekenstijl heeft’, maar ‘veel levendige dialogen bevat’, dat ‘de details buitengewoon boeiend zijn en de menselijke karakters zeer overtuigend’. Victor Frederik acht het in het Utrechts Nieuwsblad rijp voor een Griffel.
Ook de vervolgen van Ontsnapt aan de galg worden redelijk tot goed besproken. In De Limburger wordt Vurige ruiters een ‘spannend nieuw deel’ genoemd en ook Ruud Kamphoven in Brabants Dagblad vindt het van het begin tot het einde boeiend. Het laatste deel van de serie, Het loon van de duivel, beschrijft volgens Irene Verheul in De Limburger op geloofwaardige wijze de ondergang van de Bokkerijdersbende.
De andere boeken van Ton van Reen zijn minder besproken dan de Bokkerijders-serie, maar de kritieken vallen meestal positief uit. Toin Duijx bijvoorbeeld noemt Verdwaald in de tijd in Hervormd Nederland ‘een aardig, spannend boek dat veel kinderen met plezier zullen lezen.’
| |
Bibliografie
Een keuze uit het werk voor volwassenen
|
Geen oorlog (1966); Land verbeuren (1976); Het winterjaar (1986); In het donkere zuiden (1988); Thuiskomst (1988); Zomerbloei (1991); Roomse meisjes (1991); Weense walsen in Mombassa (1992); Brandende mannen (1997). |
Kinder- en jeugdboeken
|
De toverring en andere heksenverhalen. Met illustraties van Rob Vlaanderen. Amsterdam, Van Goor, 1985. |
Ontsnapt aan de galg. Met illustraties van Rolf de Bruin. Haarlem, Willem J. Wildeboer, 1986. (De Bende van de Bokkerijders deel 1) |
Het duvelsjong en andere weerwolfverhalen. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Van Goor, 1987. |
Het vliegende paard. Hema, 1988. |
Vurige ruiters. Met illustraties van Rolf de Bruin. Haarlem, Willem J. Wildeboer, 1989. (De Bende van de Bokkerijders deel 2) |
Eigen schuld, dikke bult. Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Een bijzonder vreemde familie. Met illustraties van Camila Fialkwowski. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Een vriendin voor dag en nacht. Met illustraties van Angela de Vrede. Amsterdam, Contact, 1991. |
Piepende remmen, boem! Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1991. |
Eindelijk veilig. Met illustraties van Camila Fialkwowski. Tilburg, Zwijsen, 1992. |
De gesel van het zwarte goud. Met illustraties van Rolf de Bruin. Amsterdam, Wildeboer, 1992. (De bende van de Bokkerijders deel 3) |
Verdwaald in de tijd. Met illustraties van Camila Fialkwowski. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Het loon van de duivel. Met illustraties van Mariska Baan. Amsterdam, Wildeboer, 1994. (De bende van de Bokkerijders deel 4) |
De circusprinses. Met illustraties van Ceseli
|
| |
| |
Josephus Jutta. Amsterdam, Wildeboer, 1994. |
De meermeermin. Met illustraties van Ceseli Josephus Jutta. Amsterdam, Wildeboer, 1995. |
Altijd al een heks. Met illustraties van Wim Everman. Tilburg, Zwijsen, 1994. |
De violist van de heksensabbath. Amsterdam, Elzenga, 1995. (serie Huiveringwekkende Wezens in Griezelclub Bibliotheek) |
Bloedbroeders. Amsterdam, Elzenga, 1996. (serie Huiveringwekkende Wezens in de Griezelclub Bibliotheek) |
Het meisje zonder spiegelbeeld. Met illustraties van Alice Hoogstad. Tilburg, Zwijsen, 1996. |
Een ijskoud vriendje. Met illustraties van Thé Tjong-Khing. Amsterdam/Antwerpen, Piramide, 1996. |
Help, hij eet me op! Met illustraties van Thé Tjong-Khing. Amsterdam/Antwerpen, Piramide, 1997. |
Het wolfsvel. Amsterdam, Elzenga, 1997. (serie Huiveringwekkende Wezens in de Griezelclub Bibliotheek) |
Over Ton van Reen
|
Wam de Moor, Weer een schrijver die over zijn ouders heeft nagedacht. In: De Tijd, 1-7-1986. |
Pierre Huyskens, Verguisd in eigen land. In: Elseviers Magazine, 9-8-1986. |
Victor Frederik, Ontsnapt aan de galg boek dat nu al rijp voor Griffel is. In: Utrechts Nieuwsblad, 28-11-1986. |
Rindert Kromhout, Verhaal over bokkerijders lijdt aan opgeklopte stijl. In: de Volkskrant, 16-12-1986. |
Joke Linders-Nouwens, Een heks was je al gauw. In: Algemeen Dagblad, 10-1-1987. |
Bregje Boonstra, Rovers. In: nrc Handelsblad, 28-8-1987. |
Toin Duijx, Lekker lezen. In: Hervormd Nederland, 16-10-1993. |
Irene Verheul, Geloofwaardige ondergang van Bokkerijdersbende. In: De Limburger, 7-11-1994. |
Casper Markesteijn, Van Reens Bokkerijders eindelijk compleet. In: Haarlems Dagblad, 17-11-1994. |
Casper Markesteijn, Grenzen aan de fantasie. In: Haarlems Dagblad, 12-9-1996. |
Elma Drayer, Wandelen door dichte deuren. Ton van Reens Brandende mannen. In: Vrij Nederland, 14-6-1997. |
46 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1998
|
|