| |
| |
| |
Wouter van Reek
door Linda Ackermans
Foto © Mark Sassen
Wouter van Reek is op 1 januari 1960 geboren in Voorschoten als zoon van striptekenaar Jan van Reek. Op zijn achttiende ging hij naar de Rietveld Academie in Amsterdam, maar hij vond die opleiding te gemakkelijk en besloot een studie wiskunde te volgen. Tijdens de colleges tekende hij voortdurend, waarop een professor zei: ‘Als ik zo kon tekenen, dan wist ik het wel.’ Van Reek besloot terug te keren naar de Rietveld Academie en studeerde in 1984 af in de richting Audio Visueel.
Van Reek is illustrator voor de Volkskrant en De Beroepengids, vervaardigt boekomslagen en maakt handgetekende computeranimaties voor Sesamstraat. Het meest bekend is hij van de animatiefilmpjes over het fantasiefiguurtje Keepvogel en zijn hond Tungsten, die van 2000 tot en met 2006 te zien waren in het televisieprogramma Villa Achterwerk van de vpro. De serie werd bekroond met de 1st Prize Animated Short Film op het Chicago International Children's Film Festival 2002.
In 2005 bracht uitgeverij Leopold het eerste prentenboek over Keepvogel uit: Keepvogel: Noodweer. De Duitse vertaling van dit boek (Krawinkel und Echstein - Die Rettungsaktion) werd genomineerd voor de Deutsche Jugendliteraturpreis 2007. Het tweede boek, Keepvogel: De uitvinding (2006), kreeg een Zilveren Penseel. Keepvogel: Het diepste gat (2009) stond op de shortlist voor de Gouden Uil 2010. In 2011 verscheen in samenwerking met Gemeentemuseum Den Haag het - in groter formaat uitgegeven - prenten- | |
| |
boek Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan, dat op de Bienále Ilustrácií Bratislava (bib) werd bekroond met de Gouden Appel 2011.
| |
Werk
De prentenboeken over Keepvogel, bedoeld voor kinderen vanaf 4 jaar, zijn gebaseerd op de gelijknamige animatieserie. Keepvogel is een soort loopvogel die steevast is gekleed in een rode cape met capuchon. Van Reek wilde de fantasievogel eerst Fregien noemen, maar aangezien hij op alle tekeningen de rode cape behield, werd het Keepvogel. In het eerste animatiefilmpje komt Keepvogel het hondje Wolfram Lupos Tungsten tegen. De twee worden vrienden. Hun vriendschap staat centraal in het eerste prentenboek, Keepvogel: Noodweer (2005).
Van Reek stelt filosofische vragen in zijn boeken. Hij wil kinderen laten nadenken over zaken als oneindigheid en identiteit; wil ze aan het werk zetten met grote vragen als ‘hoe ziet de wereld eruit en waar houdt die op?’ Keepvogel is nieuwsgierig als een wetenschapper. Volgens Van Reek, die een grote fascinatie heeft voor wetenschap, kijken onderzoekers met dezelfde ‘open blik’ naar de wereld als kinderen: beiden betwijfelen voortdurend hun eigen bevindingen en ontdekken steeds meer.
Vooral de natuurwetenschappen en de ‘bewustzijnsfilosofie’ van de Amerikaanse filsosoof Daniel Dennett zijn Van Reeks inspiratiebronnen: ‘[die] vertellen hoe klein en onbelangrijk je bent. [-] Ik vind het fijn om mijn eigen beperktheid te zien. [-] Dat prikkelt me om na te denken en nieuwe dingen te onderzoeken’ (Trouw). Keepvogel is net als zijn maker voortdurend aan het onderzoeken en ontdekken. In Keepvogel: De kijktoren (2007) bouwt hij een uitkijktoren op het dak van zijn huis. Door veel meubels op elkaar te stapelen, kan hij steeds verder de wereld in kijken en uiteindelijk de wolken aanraken. Van Reek stelt in dit prentenboek een filosofische vraag naar aanleiding van het begrip oneindigheid: houdt het na de wolken op of kun je dan nog verder? Keepvogel zal daar niet achter komen, omdat het begint te waaien en te regenen en de toren in elkaar stort, maar de lezer - en de voorlezer! - wordt uitgedaagd over die vraag na te denken.
Ook in Keepvogel: Het diepste gat (2009) gaat Keepvogel op pad om de wereld te verkennen. Dit keer de wereld onder de grond. Keepvogel en Tungsten zoeken naar bijzondere schatten in de aarde. Tungsten vindt aan de oppervlakte veel spulletjes. Keepvogel graaft zo diep dat hij steeds andere kleuren aarde tegenkomt: ‘Ik graaf [-] tot het allerdiepste en dan nog verder [-] Daar is nog nooit eerder iemand geweest, dus daar zitten de echte ontdekkingen.’ Uiteindelijk graaft Keepvogel in een bocht, zodat hij een paar meter van waar hij begonnen is, weer boven de
| |
| |
Uit Nachtpannenkoeken
grond uitkomt. Verwonderd roept hij dan uit: ‘Ik heb de andere kant van de wereld ontdekt! [-] En er liggen hier heel bijzondere spullen!’
Zulke ironische verhaalgegevens komen in alle Keepvogelboeken voor. Meestal is Tungsten degene die met zijn nuchtere kijk op het leven en praktische instelling de ironie blootlegt: ‘Ik ben blij dat je eindelijk ziet hoe bijzonder die spullen zijn. Dat zijn namelijk mijn ontdekkingen.’
De ontdekkingen die Keepvogel en Tungsten doen, zijn soms eenvoudiger van aard. In Keepvogel: Nachtpannenkoeken (2008) geven ze een pannenkoekenfeest. Tungsten zorgt voor de gasten: hij nodigt er twee zelf uit en zegt tegen hen dat iedereen die komt ook weer twee gasten mag meenemen. De logica achter die meetkundige reeks ontgaat de twee vrienden nog, maar ze begrijpen aan het einde van het verhaal wel hoe het zo'n enorme drukte in Keepvogels huisje heeft kunnen worden.
In Keepvogel: De uitvinding (2006) besluiten Keepvogel en Tungsten hun eigen uitvinding te maken. Keepvogel tekent een supersonische machine om te hoog hangende vlierbessen mee te kunnen plukken. Zijn tekenvel is al gauw veel te klein en zijn fantasie veel te groot. Oog voor Tungstens uitvinding - een lange stok met grijphaak bovenaan - heeft Keepvogel niet, totdat hij beseft dat zijn eigen creatie te ingewikkeld is om nog bruikbaar te zijn. Tungstens eenvoudige stok blijkt wél een uitstekende vlierbessenplukker.
Dergelijke ‘terugvallen’ komen vaker voor in Van Reeks verhalen: Keepvogel raakt verstrikt in zijn eigen ingewikkelde, onoverzichtelijke ideeën, maar beseft uiteindelijk dat de oplossing heel simpel is. Van Reek speelt met de tegenstelling tussen Keepvogels complexe gedachten en Tungstens praktische voorstellen.
In het verlengde daarvan ligt het spelen met perspectief. In Keepvogel: De kijktoren bijvoorbeeld. Terwijl
| |
| |
Keepvogel zijn kijktoren bouwt op het dak, is Tungsten in huis plaatjes aan het uitzoeken en inplakken. Tungstens werk lijkt veel eenvoudiger, maar het blijkt andersom te zijn: de logica achter het ordenen van de plaatjes is vele malen ingewikkelder dan het willekeurig opeenstapelen van spullen om een zo hoog mogelijke toren te krijgen. In De uitvinding is van iets soortgelijks sprake: het lijkt gemakkelijk om, zoals Tungsten, een stok te ontwerpen en moeilijk om, zoals Keepvogel, een supersonische machine te tekenen. Maar Tungsten denkt juist lang en goed over zijn creatie na, terwijl Keepvogel als een kip zonder kop begint.
De tekeningen in de Keepvogelboeken, die Van Reek op de computer maakt, zijn eenvoudig en zonder veel details. Van Reek gebruikt vooral primaire, heldere kleuren. Soms kleurt hij de hele pagina in, dan weer laat hij veel wit. De vormen zijn rechtlijnig en simpel. Zo is Tungsten niet meer dan een rechthoekig geel blokje met pootjes, een kop en een staart eraan. Soms staan zijn overige lichaamsdelen zelfs los van het blokje.
De vormgeving is afwisselend: de ene keer bestrijken drie onder elkaar geplaatste rechthoekige prenten twee pagina's, een andere keer bestaat de pagina uit vijftien kleine prentjes en is de tekening erna paginagroot. Van Reek besteedt ook aandacht aan het verbinden van de pagina's. Zo stapt Keepvogel in Nachtpannenkoeken van de ene naar de andere bladzijde. En in Het diepste gat moet de lezer het boek meedraaien met Keepvogels gegraaf: wanneer Keepvogel dieper komt, wordt de tekst op zijn kant of ondersteboven afgedrukt. Bovendien besteedt Van Reek aandacht aan de invulling van de pagina's aan de binnenkant van de kaft: die passen altijd bij het verhaal. Zo is in De kijktoren op de voorbinnenpagina een bende aan spulletjes te zien: de inhoud van de la die Tungsten gaat opruimen. Op de achterbinnenpagina zijn diezelfde spullen keurig geordend afgebeeld.
Van Reek laat in zijn tekeningen elementen uit eerdere boeken terugkomen. Zo is op de eerste prent in Het diepste gat een kast te zien waar een stapel pannenkoeken in ligt (verwijzing naar Nachtpannenkoeken) en een tube lijm (De kijktoren). Naast de kast staat de stok van Tungsten uit De uitvinding.
Opvallend zijn de rode kleinere tekeningen - een soort stempels - die vaak in de hoeken van een grote tekening zijn geplaatst. Die rode tekeningen geven de gedachten van Keepvogel of Tungsten weer. Als Keepvogel zich in Noodweer bijvoorbeeld zorgen maakt over Tungsten, die in de storm op zoek is naar hout voor in de kachel, laat Van Reek aan de hand van de rode tekeningetjes op één prent wel tien verschillende doemscenario's zien: Tungsten die
| |
| |
verdrinkt, Tungsten die in een gat valt, Tungsten die door de bliksem wordt geraakt.
De stempeltjes geven bovendien een extra dimensie aan het verhaal, zoals de filosofische vragen dat ook doen. In De uitvinding is op het moment dat Keepvogel roept ‘Weet je wat? We gaan zelf een uitvinding doen!’ alleen Keepvogel te zien die naar een leeg vel papier wijst. In de hoek van die prent staat Keepvogel echter op een erepodium. De lezer weet zo dat achter Keepvogels opmerking een diepere wens schuilgaat.
| |
Keepvogel en Kijkvogel
Vooruitlopend op een tentoonstelling over Mondriaan en De Stijl, die in het najaar van 2011 in het Gemeentemuseum Den Haag te zien was, verscheen het boek Keepvogel en Kijkvogel. De ondertitel luidt: In het spoor van Mondriaan.
Kijkvogel - in wie Piet Mondriaan mag worden gezien - is op zoek naar de nieuwe toekomst. Volgens Keepvogel hoef je daar niet naar op zoek te gaan, want: ‘Als je afwacht komt de toekomst toch vanzelf?’ Kijkvogel gaat daar tegenin: ‘Als je afwacht wordt alles alleen maar ouder. [-] De nieuwe toekomst is vol dingen die nu nog niet bestaan.’ Vervolgens laat hij Keepvogel alleen achter en gaat met zijn hondje Foxtrot (die een rood blokje als lijfje heeft) op pad.
Keepvogel besluit hen een tijd later toch te volgen en reist met Tungsten door schilderijen van Mondriaan, op zoek naar Kijkvogel én de toekomst. Ze doen een dutje onder een boom die verwijst naar Mondriaans figuratieve schilderij uit 1908: Avond, Rode boom. Hoe verder Keepvogel van huis is, hoe moderner en abstracter zijn omgeving wordt en hoe meer geometrische figuren en patronen à la Mondriaan te zien zijn. Het landschap met bomen, water en molens verandert langzaam in een grote stad waarin alles uit gele, blauwe en rode hokjes bestaat. Opvallend is dat ook de kenmerkende rode stempeltjes vervangen zijn door ‘mondriaaneske’ stempels in de primaire kleuren. De stempels krijgen daardoor meer nadruk en zijn geheel in stijl met het onderwerp.
In de stad stappen Keepvogel en Tungsten in een ondergrondse trein. Ze raken elkaar kwijt in de drukte. Terwijl Keepvogel op een metroplattegrond die veel wegheeft van Mondriaans bekendste werk Victory Boogie Woogie de beste route uitstippelt om Tungsten terug te vinden, loopt Kijkvogel hem tegen het lijf. Hij nodigt Keepvogel uit in zijn atelier. Daar huppelt opeens ook Tungsten naar binnen, die op Keepvogels vraag ‘Waar was je nou?’ nuchter antwoordt: ‘Ik ben je gewoon gevolgd. [-] Maar waarom had je steeds zo'n haast?’
Kijkvogel heeft de toekomst ondertussen bijna gevonden, er mist al- | |
| |
leen nog iets kleins. Op de schildersezel staat het schilderij Victory Boogie Woogie. Enthousiast loopt Keepvogel er met plakband naar toe: ‘Wat een mooi spul. Plakt dat overal op? Mag ik er ook even mee?’ Bezorgd loopt Kijkvogel achter hem aan. Foxtrot besluit een swingend plaatje te draaien, waarop zowel de hondjes als Keepvogel en Kijkvogel dansen en het schilderij meeswingt en -draait. Van Reek geeft zo zijn eigen verklaring voor de staat en de stand van Mondriaans kunstwerk. De geelblauw-rood gekleurde vakjes springen van het doek af en belanden op alle personages. Kijkvogel roept uit: ‘Dit is precies wat ik zocht. [-] Zo ziet de nieuwe toekomst eruit!’
| |
Waardering
De boeken over Keepvogel zijn positief ontvangen in de Nederlandse en Vlaamse pers. Vanessa Joosen vindt het bijzonder dat Van Reek ironie toepast in zijn werk, aangezien dat in kleuterboeken maar zelden gebeurt.
Recensenten waarderen het dat Van Reek zijn jeugdige lezers laat nadenken over spannende filosofische vraagstukken en van zijn boeken geen ‘brave keuvelverhaaltjes over potjes, kleertjes, bedjes of kusjes’ maakt (Joukje Akveld, Vrij Nederland). Dat de prentenboeken toch licht van toon blijven, is des te prijzenswaardiger, aldus veel recensenten. Coosje Van der Pol zegt: ‘Een deel van de aantrekkingskracht van Keepvogel ligt in het feit dat de verhalen tegelijk complex en toegankelijk zijn’ (De Leeswelp).
Waardering is er ook voor de illustraties en de vormgeving. De illustraties worden ‘krachtig’, ‘sprekend’ en ‘verrassend’ gevonden, hoewel Keepvogel in boekvorm volgens Hanneke de Klerck ‘de charme van de animaties [mist].’ Door de vormgeving en de vele piepkleine rode tekeningen blijven de Keepvogelboeken ook na vele malen lezen nog boeiend, meent Karin van Camp in De Leeswelp.
Keepvogel en Kijkvogel (2011) is bijzonder goed ontvangen. Recensenten (o.a. Marieke van Twillert, Sophia Geuze) vinden dat Van Reek heel knap Mondriaans werk in zijn verhaal heeft verweven, zonder ergens de naam Mondriaan of titels van zijn schilderijen te noemen. Van Reek geeft volgens Coosje Van der Pol een impressie van het werk van een belangrijke moderne kunstenaar ‘op een manier die humoristisch is en een feest voor het oog’. Daarbij vindt ze het bijzonder knap hoe Van Reek uitdrukking geeft aan onderwerpen als ‘modern zijn’ en ‘betekenis geven aan de wereld om je heen’: ‘Bij Keepvogel zijn deze vraagstukken niet vaag of zweverig, maar helder en vormen ze een uitnodiging tot verder denken.’
| |
| |
| |
Bibliografie
Prentenboeken
|
Keepvogel: Noodweer. Amsterdam, Leopold, 2005. |
Keepvogel: De uitvinding. Amsterdam, Leopold, 2006. |
Keepvogel: De kijktoren. Amsterdam, Leopold, 2007. |
Keepvogel: Nachtpannenkoeken. Amsterdam, Leopold, 2008. |
Keepvogel: Het diepste gat. Amsterdam, Leopold, 2009. |
Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan. Amsterdam, Leopold, i.s.m. Gemeentemuseum Den Haag, 2011. |
Over Wouter van Reek
|
Karin van Camp, [over Keepvogel: Noodweer]. In: De Leeswelp, 1-10-2005. |
Karin van Camp, [over Keepvogel: De uitvinding]. In: De Leeswelp, 1-6-2006. |
Mariska Jansen, Keepvogel stelt de grote vragen. In: Trouw, 17-1-2007. (Interview) |
Red., Eigen machtig. In: NRC Handelsblad, 5-5-2007. |
Karin van Camp, [over Keepvogel: De kijktoren]. In: Leesideeën Off Line, 31-12-2007. |
Karin van Camp, [over Keepvogel: Nachtpannenkoeken]. In: Leesideeën Off Line, 31-12-2008. |
Hanneke de Klerck, ‘Als ik nou teken wat ik zou tekenen als ik het heel mooi kon.’ In: de Volkskrant, 2-10-2009. (Interview) |
Joukje Akveld, Keepvogels wiskunde. In: Vrij Nederland, 3-10-2009. (Over Keepvogel: Nachtpannenkoeken) |
Inge Schelstraete, De stille kracht achter Keepvogel. In: De Standaard, 26-3-2010. (Interview) |
Vanessa Joosen, Onder de grond. In: De Standaard, 26-3-2010. (Over Keepvogel: Het diepste gat) |
Bas Maliepaard, Keepvogel graaft iets op. In: Trouw, 17-4-2010. (Over Keepvogel: Het diepste gat) |
Marieke van Twiller, De kleuren van Manhattan. In: NRC Handelsblad, 28-1-2011. (Over Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan) |
Sophia Geuze, Fantasie als wapen in de strijd. In: Nederlands Dagblad, 5-2-2011. (Over Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan) |
Annet de Groot, Kinderboeken in de stijl van Piet Mondriaan. In: Algemeen Dagblad, 12-2-2011. (Over Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan) |
Red., [over Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan]. In: De Standaard, 9-4-2011. |
Annemarie Terhell, Honderd procent digitaal. In: Lezen, jaargang 6 (2011), nr. 2, blz. 32-33. (Interview) |
Coosje Van der Pol, Keepvogel danst de boogie woogie. In: De Leeswelp, jaargang 17 (2011), nr. 2, blz. 42-44. (Over Keepvogel en Kijkvogel: In het spoor van Mondriaan) |
Internet
|
www.leesplein.nl |
www.leopold.nl |
www.keepvogel.nl |
89 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2012
|
|