| |
| |
| |
Marijke van Raephorst
door Afke van der Linden-Bergstra
Marijke van Raephorst is het pseudoniem van Alida Maria de Graaff-Tuk. Zij werd geboren op 11 april 1909 in een Remonstrants gezin in Rotterdam. Zij studeerde eerst Nederlandse Letteren, volgde enkele jaren de onderwijzersopleiding en werkte in verscheidene boekhandels in Amsterdam, Haarlem en Rotterdam. Zij leerde bovendien het vak van uitgeven in een driejarige werkkring bij Van Gorcum en Comp. te Assen. Zij trouwde met Avier de Graaff en kreeg twee zoons. Op 26 oktober 1990 overleed zij in Den Haag.
Marijke van Raephorst was religieus en hield van poëzie. Tot op hoge leeftijd organiseerde zij een aantal ochtenden per week literatuurclubs. Zij was actief lid van de Vereniging van Woodbrookers, een beweging die poogt personen van verschillende Protestantse richtingen samen te brengen door het organiseren van cursussen over godsdienstige, culturele en maatschappelijke problemen.
| |
Werk
Hoewel zij zelf in een interview zei op elfjarige leeftijd met schrijven te zijn begonnen, verschenen pas laat jeugdromans van haar hand, geschreven tijdens de Tweede Wereldoorlog en uitgegeven na de oorlog (zij was geen lid van de Kultuurkamer geworden).
In de oorlog hield zij lezingen op huisbijeenkomsten, waar zij vertelde over wat zij schreef en over haar ervaringen met mensen die boeken bij haar kwamen kopen. Ook sprak zij over auteurs en hun werken. Via dat werk, dat zij ook voor verenigingen van plattelandsvrouwen verrichtte, kwam zij bij het tijdschrift Libelle terecht. Tien jaar heeft ze bij de uitge- | |
| |
ver daarvan, De Spaarnestad, gewerkt. Zij verzorgde tussen 1951 en 1961 de rubriek ‘Literatuur’, waarvoor ze schrijvers uit Nederland en Vlaanderen interviewde. Zij wilde hiermee veel mensen, vooral moeders, bereiken.
Andere bladen waarin Marijke van Raephorst schreef, waren: Het boek van nu, Het Kind, Elseviers Weekblad, De wereld van het jonge kind, Prana, Studium Generale. Zij besprak vaak in één artikel zowel jeugd- als volwassenenliteratuur en wilde daarin ook eigenlijk geen onderscheid maken. Wel beperkte zij zich tot die jeugdboeken die zij zelf goed vond, zodat zij meer pleitbezorgster voor het ‘goede kinderboek’ dan recensente in strikte zin genoemd kan worden.
Marijke van Raephorst heeft jarenlang (1976-1982) deel uitgemaakt van de redactie van het losbladige tijdschrift Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, samen met Annet van Battum, Cor van der Burg en Steven van Campen. Deze periodiek verschijnende verzameling teksten, titellijsten en opstellen moest uitgroeien tot een naslagwerk voor de opleiding van kleuterleidsters en onderwijzers. Zij had daarin de vaste rubriek ‘Jeugdboek Actueel’, en nam daarnaast in aparte artikelen schrijvers, klassieke jeugdboeken en onderwerpen zoals fabels en volkssprookjes onder de loep. Daarvoor ging zij op zoek naar de inspiratiebronnen en wist veel achtergrondinformatie te verzamelen.
Samen met An Rutgers van der Loeff, Max van Amstel en Jean Dulieu nam Marijke van Raephorst in de jaren zestig het initiatief tot het oprichten van een ‘Werkgroep Jeugdboekenschrijvers’, die later binnen de Vereniging van Letterkundigen ging opereren. Verder was zij zeer actief voor de Stichting Schrijvers School Samenleving.
Maar haar verdiensten liggen vooral in haar jarenlange ijver voor een bijzondere leerstoel Kinder- en jeugdliteratuur, nadat op het Jeugdboekencongres 1961 geconstateerd was dat de universiteiten weinig tot geen aandacht aan de jeugdliteratuur schonken. Dit lukte haar ten slotte in 1980 bij de Pedagogische Faculteit aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Zij werd voorzitter van het bestuur dat dr. Ria Bauer-van Wechem benoemde tot hoogleraar.
Veel van bovengenoemde activiteiten ontstonden mede in de vriendinnenkring van vakgenoten, waarbinnen Marijke van Raephorst een strijdbare rol vervulde. De overigen waren de schrijfsters An Rutgers van der Loeff, C.E. Pothast-Gimberg en Riek Goudappel-Bos en de jeugdbibliothecaressen Hannie Wolff en Jannie Daane.
In 1969 zat Marijke van Raephorst in de jury voor ‘Het (beste) kinderboek van het jaar’, die Hans Andreus'
| |
| |
Meester Pompelmoes en de mompelpoes bekroonde. In 1973 zat zij samen met An Rutgers van der Loeff in de jury die de Staatsprijs voor jeugdliteratuur toekende aan Paul Biegel.
Marijke van Raephorst heeft niet meer dan vijf oorspronkelijke jeugdboeken geproduceerd in een bestek van vijftien jaren (1946-1960), naast korte verhalen voor de kerstbundels Het licht schijnt overal en in tijdschriften voor volwassenen. Haar werkelijke kunnen lag meer in het boekenvak en in de journalistiek.
Haar eerste boeken, Voor den tweesprong (1946) en het vervolg Klein als sterren (1952) waren romans over jonge mensen uit het boekenvak. Er sprak medemenselijkheid en idealisme uit, ze waren romantisch, maar de realiteit werd in het oog gehouden. In de beide aardige kinderboeken De lappendeken (1954) en het zelfstandig te lezen vervolg De geluksraket (1960), zag de kritiek ‘optimistische verhalen’ over kinderen die het een en ander hadden meegemaakt. Toch deden deze verhalen ‘een beetje opzettelijk ethisch’ aan doordat ze door hun verschijnen in een serie (‘Naar 't zonlicht toe’) tot zo'n beperkte omvang waren gedoemd (aldus jeugdbibliothecaresse H. J Kluit).
Haar laatste boek, Rosalind (1960), is het verhaal van een meisje dat voor haar hbs-examen is geslaagd en - in tegenstelling tot haar klasgenoten - niet goed weet of zij zal gaan studeren
Illustratie van Quirine Collard uit De geluksraket
of niet. Na een korte zorgeloze periode met vrienden en vriendinnen kiest zij voorlopig voor een au-pair baan bij een Nederlands-Italiaans echtpaar met twee kinderen in Italië. Daar maakt zij lief en leed mee. Gelouterd keert zij terug, gaat studeren en bekent een jeugdvriend haar liefde. Dit boek werd ook in het Duits vertaald.
De meeste vreugde heeft Marijke van Raephorst wellicht beleefd aan het samenstellen, vertalen en bewerken van sprookjes-, legenden- en volksverhalenbundels.
Zij toonde ook haar smaak voor mooi uitgegeven boeken, getuige de prachtig geïllustreerde en royaal uitgegeven werken die zij voor haar vertaalwerk koos of waarvoor zij met een illustrator overleg pleegde voordat
| |
| |
zij tot definitieve uitgave besloot. Zij trachtte met haar verzamelbundels heel bewust een brug te slaan tussen jeugd- en volwassenenliteratuur.
| |
Waardering
De boeken van Marijke van Raephorst werden over het algemeen goed beoordeeld. Haar jongerenromans en kinderboeken werden ondanks detailkritiek steeds tot het betere genre gerekend, tot de verhalen met veel realiteitszin. Hier en daar werden ze wel eens ‘vrij zwaar op de hand’ gevonden met de ‘wel wat erg tobberige’ en soms ‘te volmaakte figuren’.
In Rosalind (1960) bereikte zij een niveau dat zeker verwachtingen voor de toekomst heeft gewekt. Het werd gewaardeerd om zijn twee polen: de geïdealiseerde schoolgemeenschap tegenover de huwelijks- en levensrealiteit. Miep Diekmann noemde het in 1961 een voortreffelijk boek, waarin jonge mensen werden aangetroffen die zich van hun verantwoordelijkheid bewust waren. En hoewel sommige problemen meer werden opgeroepen dan uitgewerkt, wist de schrijfster het samenspel tussen jongeren en volwassenen op bijzondere wijze waar te maken, aldus Miep Diekmann.
De door haar bewerkte verhalenbundels werden uitermate goed ontvangen en hoewel haar bewerkingsvaardigheid in de beoordelingen niet altijd expliciet genoemd werd, heeft die daarin zeker een rol gespeeld, vooral wat betreft de sfeer. In Pluizer (Vlaams jeugdliterair tijdschrift) van juni 1985 worden een aantal bewerkingen positief beoordeeld, zij het dat men stelt dat de verhalen wel eens uit hun cultuur-context zijn gerukt. Maar de taal wordt steeds goed bevonden, van ‘goed leesbaar’ en ‘verzorgd’ tot ‘uiterst geschikt om voor te lezen zonder zoeterig of langdradig te zijn’.
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Lezen met de jaren. Met illustraties van Belleke Dolhain. Haarlem, Gottmer, 1974. |
Jeugdboeken
|
Voor den tweesprong. Met illustraties van Hans Borrebach. Baarn, Hollandia, 1946. |
Klein als sterren. Meppel, Stenvert & Zoon, 1952. |
De lappendeken. Met illustraties van Nans van Leeuwen. Assen, Van Gorcum & Comp., 1954. |
De geluksraket. Met illustraties van Quirine Collard. Assen, Van Gorcum & Comp., 1960. |
Rosalind. Omslag en bandtekening van Rein van Looy. Amersfoort, Roelofs van Goor, [1960]. |
Bloemlezingen voor volwassenen en kinderen
|
Van Sinterklaas tot Sintemaarten. Met illustraties van Otto Dicke. Rotterdam, Lemniscaat, 1973. (Herdrukt onder de titel: Het hele jaar rond, 1978). |
Het trollenkind. Met illustraties van Th. Kittelsen en P. Menses. Deventer, Ankh-Hermes, 1975. |
O, als ik een vogel was. Met illustraties van Jenny Collot d'Escury. Utrecht, Bruna, 1981. |
| |
| |
Vertalingen/bewerkingen voor volwassenen en kinderen
|
De zonneroos. Uit het Duits. Met illustraties van Irmhild en Hilmar Proft. Deventer, Kluwer, 1970. |
Japanse sprookjes. Uit het Tsjechisch. Met illustraties van Jaroslav Serych. Deventer, Ankh-Hermes, [1972]. |
Aziatische sprookjes. Naar het Duits. Met illustraties van Irmhild en Hilmar Proft. Deventer, Ankh-Hermes, 1973. |
Joan Grant, De scharlaken vis. Naar het Engels. Met illustraties van R. Lavers. Deventer, Ankh-Hermes, 1973. |
Martin Ebon, Sint-Nicolaas: leven en legende. Uit het Engels. Weesp, Heureka, 1977. (Eerste Amerikaanse uitgave 1975). |
Scandinavische sprookjes. [Tekst M. Maly]. Naar het Tsjechisch. Met illustraties van J. Liesler. Deventer, Ankh-Hermes, 1976. |
W. Meinck, De schone Madana. Naar het Duits. Met illustraties van K.-E. Müller. Deventer, Ankh-Hermes, 1977. |
Ten oosten van de zon, ten westen van de maan. [Verzameld door P.C. Asbjörnsen en J. Moe]. Naar het Engels. Met illustraties van Kay Nielsen. Antwerpen, Lotus, 1978. |
Vladimir Miltner, Sagen en sprookjes uit India. [Naar het Duits]. Met illustraties van Vladimir Tesar. Deventer, Ankh-Hermes, 1980. |
Er was eens... een vrouw: 34 sprookjes over bewonderenswaardige vrouwen. Verzameld door Ilse Korn. Naar het Duits. Met illustraties van Bernhard Nast. Amsterdam, Kosmos, 1981. |
Vertalingen/bewerkingen voor kinderen
|
Chinese sprookjes. Met illustraties van E. Bednarova. Deventer, Ankh-Hermes, [1969]. |
J. Riemens-Reurslag, De oude sprookjes. 12e dr. Opnieuw bewerkt. Met illustraties van T. Vos, J. Kruys, J. Ruting e.a. Baarn, Hollandia, [1971]. |
Het dappere ezeltje. Naar het Tsjechisch. Met illustraties van O. Jacenek. Deventer, Ankh-Hermes, 1975. |
Enid Blyton, Het grote Enid Blyton boek. Naar het Engels. Huizen, Het Goede Boek, 1977. |
Annette MacArthur-Onslow, Oehoe. Naar het Engels. Met illustraties [van de schrijfster]. Deventer, Ankh-Hermes, [1977]. |
Een keuze uit de artikelen
|
Vader van 1000 kinderen; een leven in dienst van onderwijs en boeken (gesprek met D.L. Daalder). In: Libelle, 25-5-1957. |
Onderwijsvernieuwing en kinderliteratuur. In: Studium Generale, jaargang 1968 (sept.-okt.), blz. 24-25. |
Kinderboeken [de eerste 7 dln. van de Junior Tienerclub]. In: Studium Generale, jaargang 1970, nr. 2, blz. 20-21. |
Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur 1973: toespraak door de voorzitter van de jury bij de uitreiking van de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur 1973 [voor Paul Biegel] op woensdag 27 november 1974 in de Louise-hal van het Dierenpark in Wassenaar. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1974, nr. 5, blz. 71-74. |
Conferentie jeugdliteratuur [georganiseerd door de Jan Campertstichting op 19 december 1975]. In: De wereld van het jonge kind, maart 1976, blz. 157-160. |
Tomi Ungerer. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1976, nr. 1, blz. 3-8. |
Kinder- en jeugdliteratuur in de Universiteit. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1976, nr. 3, blz. 57-58. |
Kind en bijbel. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1976, nr. 5/6, blz. 89-95. |
Seksualiteit in jeugdromans. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1976, nr. 5/6, blz., 101-106. |
Trollen, de natuurgeesten van het hoge Noorden. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1976, nr. 10, blz. 155-160. |
Spelen voor en werken met kinderen. In: De wereld van het jonge kind, jaargang 1976, nr. 11, blz. 257-258. |
Vijftig jaar gebukt onder Winnie de Poeh. In: Elseviers magazine, 16-10-1976. |
| |
| |
De kleuter en de kinderboekenweek. In: Bzzlletin, jaargang 1977, nr. 49, blz. 27-29. |
De kinderboeken van Roald Dahl; er rollen wel koppen, maar met humor. In: Elseviers magazine, 26-3-1977. |
Jeugdboeken over de West; recepten voor liefde. In: Elseviers magazine, 11-6-1977. |
Rosemary Sutcliff; jeugdboeken met tweeërlei heldendom. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1977, nr. 10, blz. 177-182. |
‘Stad en land’ in kinderboekenweek; de beste jeugdboeken over dieren. In: Elseviers magazine, 7-10-1978. |
Janosch, tekenaar en schrijver van kinderboeken. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1978-1979, nr. 1, blz. 7-12. |
Jan Procházka, leven in vrijheid en het andere jeugdboek. In: Elseviers magazine, 3-3-1979. |
James Roose-Evans: ‘In de meeste kinderboeken mis ik het theater’. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1979, nr. 1, blz. 5-8. |
Seksualiteit in jeugdromans. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1979, nr. 5/6, blz. 101-106. |
Isaac Bashevis Singer, jiddisch verteller. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1979, nr. 7, blz. 119-124. |
Pinokkio of de avonturen van een marionet. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1979, nr. 7, blz. 125-132. |
Het jaar van het kind en zijn boeken. In: Prana, jaargang 1979-1980, nr. 18, blz. 85-92. |
Vlaming Henri van Daele won de Brunajeugdboekenprijs. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1980, nr. 1, blz. 1-4. |
Bijzondere leerstoel kinder- en jeugdliteratuur aan de Rijksuniversiteit in Leiden. In: PEN kwartaal, jaargang 1980, nr. 43, blz. 12-13. |
Lucy Maud Montgomery, 1874-1942. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1981, nr. 1, blz. 1-6. |
Koning Matthijsje de eerste, humoristisch-ironisch sprookje over de harde werkelijkheid in Polen. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 1981, nr. 2, blz. 25-28. |
Hoe kwam de Leerstoel Kinder- en jeugdliteratuur tot stand? In: Ria Bauer-van Wechem, Kinder- en jeugdliteratuur in pedagogisch perspectief 1974-1984, 1984, blz. 26-28. |
Over Marijke van Raephorst
|
Hein Steehouwer, Marijke van Raephorst: leven voor sprookjes en andere literatuur. In: Haarlems Dagblad, 26-10-1973. |
Ria Bauer-van Wechem, Focus gericht op Marijke van Raephorst. In: De wereld van het jonge kind, jaargang 3 (1975), nr. 3, blz. 67-68. |
Marijke van Raephorst, Het boekenvak, een ongeneeslijke maar heerlijke ziekte. In: Boekblad, jaargang 149 (1982), nr. 46, blz. 19. |
Theo Vesseur, Marijke van Raephorst, altijd bezig met mensen en boeken. In: Leestekens, jaargang 3 (1982-1983), nr. 1, blz. 18-22. |
Joke Linders-Nouwens, Contacten met collega's. In: Joke Linders-Nouwens, An Rutgers van der Loeff: biografie. Baarn, 1990, blz. 142-144. |
29 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1992
|
|