| |
| |
| |
George van Raemdonck
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Zelfportret
Georgius Valentinus Augustinus van Raemdonck, geboren in Antwerpen op 28 augustus 1888, was de zoon van een apotheker die graag schilderde. In 1903 kwam hij op de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en later op het Hogere Instituut. Daar kreeg hij les van onder anderen Piet Verhaert, een bekend portretschilder en Franz Courtens, die hem leerde schilderen in de natuur.
Met zijn vrouw en dochtertje vluchtte hij in 1914 naar Nederland, waar hun tweede dochter geboren werd. George van Raemdonck werkte als tekenaar voor De (Groene) Amsterdammer en voor De Notenkraker. Vooral in de kringen van AJC-leiders (AJC: Arbeiders Jeugd Centrale) voelde hij zich thuis. Hij hield wekelijks contact met Nederland, nadat hij in 1928 teruggekeerd was naar Antwerpen.
Heel belangrijk is de vriendschap met A.M. de Jong voor hem geweest. Tot diens gewelddadige dood in 1943 werkten ze veel samen. George van Raemdonck ging dan ook in 1919 wonen in Halsteren, in de buurt van zijn vriend. Later werkte hij veel samen met zijn vriend L. Roelandt. Hij overleed op 28 januari 1966.
| |
Werk
Zoals Kooijman en Stoovelaar (1977) vaststellen, was Van Raemdonck een veelzijdig kunstenaar. In België is hij vooral bekend geworden als bekwaam portret- en landschapschilder. In Nederland kent men hem vooral als de tekenaar van politieke prenten voor De Amsterdammer (vanaf 1914, later De Groene Amsterdammer) en voor De Notenkraker (vanaf 1920). Voor beide bladen illustreerde hij ook verhalen. Daarnaast maakte hij tekeningen voor affiches en brochures voor de arbeidersbeweging.
De strip De wereldreis van Bulletje en Boonestaak, die van 1922 tot 1937 ver-
| |
| |
Uit De Wereldreis van Bulletje en Boonestaak (uitgave Ontwikkeling)
scheen in Het Volk, als reactie op de brave stripfiguren uit De Telegraaf, werd hét boek voor de arbeiderskinderen. Zo bekend waren de striphelden, dat ze ook als voor iedereen bekende figuren verschenen op affiches en in politieke prenten.
George van Raemdonck illustreerde een groot aantal boeken, waaronder vele voor kinderen. Hij ontwierp ook stofomslagen, onder andere voor de delen van A.M. de Jongs boeken Merijntje Gijzens jonge jaren (vanaf 1935).
De mensen in zijn prenten zijn uitgesproken persoonlijkheden, ieder met zijn eigen opvallende kenmerken, maar zijn tekeningen hebben nooit die overdrijving die mensen tot karikaturen maakt. De portretschilder blijft in zijn werk altijd herkenbaar.
Dat zijn werk gewaardeerd werd bleek al in 1913, toen hij in Antwerpen De Keyersprijs ontving. Van zijn werk zijn al vanaf 1915 tot in de jaren zeventig talrijke tentoonstellingen gehouden, zowel in Nederland als in België. Al waren zijn prenten en tekeningen voor stripverhalen vaak controversieel, de hoge en opvallend constante kwaliteit van zijn werk is onbetwist.
| |
Boekillustraties
Het eerste boek dat Van Raemdonck illustreerde was Vacantiedagen (1917) van A.M. de Jong, die hem zelf voor de illustraties gevraagd had. Hij tekende heel gedetailleerde platen, met fijne lijntjes en een volledig uitgewerkte achtergrond, waarbij de tekening van de kindergezichtjes direct opvalt. Voor Droomkoninkje (1924) van Herman Heyermans tekende hij tere plaatjes van het kleine jongetje met zijn vader en een mooi ‘portret’ van de struise tante Toos die de zorg voor de kinderen op zich moet nemen.
In de volgende boeken wordt de karakteristieke manier van tekenen van Van Raemdonck steeds duidelijker. De plaatjes zijn minder fijn uitgewerkt en hij werkt met vaste contouren en sterke zwart-wit-contrasten. Het zijn altijd levendige tafereeltjes, zelfs als hij zich beperkt tot de omtrekken van de figuren, zoals in enkele plaatjes in De avonturen van Leen Wouters
| |
| |
Uit De Wereldreis van Bulletje en Boonestaak (uitgave Van Nelle)
(1928) van Ary Pleysier. Zijn levendige, humoristische manier van tekenen leent zich uitermate goed voor illustraties bij merkwaardige verhalen als De wonderlijke avonturen van den Baron van Münchhausen (1933). De personen krijgen markante koppen, maar het worden nooit helemaal karikaturen. De meest absurde situaties waarin de Baron steeds weer terecht komt weet Van Raemdonck geloofwaardig uit te beelden. Details hebben altijd een specifieke functie in het kenschetsen van personen en situaties.
George van Raemdonck slaagde erin om een veelheid van details tot een eenheid te vormen. Dat is onder meer te zien in de boeken van Hildebrand over Belfloor en Bonnevue (vanaf 1939), waarin veel drukke, vrolijke taferelen staan afgebeeld.
Heel sober daarentegen zijn de illustraties bij Levende Bezems (1951) van Liza Tetzner. De afschuwelijke omstandigheden waaronder de Italiaanse schoorsteenvegertjes moesten leven worden scherp in beeld gebracht; de hardvochtige mensen waarmee ze te maken krijgen worden overtuigend ‘geportretteerd’ in harde, contrastrijke tekeningen. Alle aandacht valt op de personen en hun emoties, uitgedrukt door gelaatsuitdrukking, houding en specifieke gebaren.
| |
Stripverhalen
Wat de tekeningen van Van Raemdonck voor stripverhalen zo oorspronkelijk maakt zijn dezelfde eigenschappen die veel van zijn boekillustraties kenmerken: hij ‘portretteert’ markante persoonlijkheden en hij heeft het vermogen om de meest onwaarschijnlijke situaties geloofwaardig uit te beelden. Niets is voor Van Raemdonck onvoorstelbaar. Voorbeelden zijn er te over uit zijn meest bekende strip, met de tekst van A.M. de Jong, De wereldreis van Bulletje en Boonestaak. De strip, die verscheen in Het Volk van 1922 tot 1937, vertelt de avonturen van de twee jongens die meevaren met het schip van hun vaders, De Hercules. ‘Je zou al overboord waaien bij de eerste storm’ beweert Bulletje, waarbij we Boonestaak inderdaad overboord zien gaan. ‘Ze zullen je levend aan het spit braden’ waarschuwt Boonestaak bij het
| |
| |
Uit Vacantiedagen van A.M. de Jong
plaatje waarop Bulletje aan het spit gebraden wordt. Als Boonestaak voor ‘ezelskop’ wordt uitgemaakt zien we hem afgebeeld met grote ezelsoren. Uitdrukkingen worden letterlijk opgevat: hoe de jongens de kok de oren van het hoofd eten heeft hij zelfs op twee manieren getekend (in twee verschillende edities).
Zoals Herman en Flip Vuijsje (1974) al opmerken, ontbreekt in deze stripverhalen het zware socialistisch-realisme van die tijd. De tekeningen zijn niet ‘mooi’, maar ze dienen ter verduidelijking, ter ondersteuning van de tekst, bestemd voor kinderen die van huis uit niet veel lezen. Vanwege de fel realistische plaatjes en de karikaturale tekening van de personen kwam er protest van opvoeders tegen deze strip. A.M. de Jong schreef een verweer in een van de volgende uitgaven van de verhalen. De oorspronkelijke versie in Het Volk is door schrijver en tekenaar bewerkt voor een uitgave van Van Nelle (1928), hetgeen een gekuiste versie opleverde. Voor het zwemmen in Londen kregen de jongens een zwembroek aan (deel 1) en de dominee met de bijbel in het verhaal van Zwarte Jack bij de goudzoekers is een sheriff met een wetboek geworden (deel 6).
De wereldreis van Bulletje en Boonestaak is het eerste Nederlandse stripverhaal dat vertaald werd. Samen met A.M. de Jong kwam ook de strip Appelsnoet en Goudbaard tot stand (1925-1927). Hierin treden geen kabouters van het gangbare type op, maar grappige en originele dwergjes. De strips zijn later uitgegeven als kleine boekjes met volpaginaplaatjes.
Na de oorlog maakte Van Raemdonck samen met zijn vriend L. Roelandt stripverhalen over traditionele volksfiguren, zoals Tijl Uilenspiegel (1964) en de Vlaamse Smidje Smee, die een verbond met de duivel sloot (1965).
| |
Bibliografie
Keuze uit door Van Raemdonck geïllustreerde boeken voor volwassenen
|
Herman Heijermans, Droomkoninkje, Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1924. |
| |
| |
Herman Heijermans, Vuurvlindertje, Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1925. |
A.M. de Jong, Onder de Jefkes. Soldateske herinneringen. Amsterdam, Ontwikkeling, [1927]. |
Multatuli, Batavus Droogstoppel. Gent, Snoeck Ducaje en Zoon, 1947. |
Keuze uit de door Van Raemdonck geïllustreerde jeugdboeken
|
A.M. de Jong, Vacantiedagen. Amsterdam, Cenijn, Van Strien & H.W. Schilt, 1917. (Later overgenomen door De Arbeiderspers). |
J. Derksen, De ware geschiedenis van Rob den foxhond. Amsterdam, Cenijn, Van Strien & H.W. Schilt, 1917. |
Fred Berens, Uit het leven van Flip Fluit, 'n dag met een gaatje. Amsterdam, De Ontwikkeling, 1925. |
Otto van de Maere, Het schemermannetje. Amsterdam, De Ontwikkeling, 1926. |
Ary Pleysier, De roemruchte avonturen van Leen Wouters. Amsterdam, De Ontwikkeling, 1928. |
De wonderlijke avonturen van den Baron van Münchhausen. Naverteld door A.M. de Jong. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1933. |
Cor Bruyn e.a., Het Boek voor de Jeugd. Amsterdam, De Arbeiderspers 1937. (Met illustraties van verschillende tekenaars; in 1938 uitgegeven door de Amsterdamse Boek- en Courant maatschappij). |
A.D. Hildebrand, Belfloor en Bonnevue, de twee goede reuzen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1939. |
A.D. Hildebrand, Nieuwe avonturen van Belfloor en Bonnevue. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1941. |
Hector Malot, Alleen op de wereld. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1940. |
A. v.d. Velde, Bukske de mol. Turnhout, Proost en Co, 1941. |
A. v.d. Velde, Bukske en de mollengemeente. Turnhout, Proost en Co, 1944. |
Liza Tetzner, Levende Bezems, Amsterdam/Antwerpen, Van Ditmar, 1951. (Heruitgave van vier delen in één band: Amsterdam, Ploegsma, 1956.) |
Stripverhalen, getekend door George van Raemdonck
|
A.M. de Jong, De wereldreis van Bulletje en Boonestaak. In: Het Volk, vanaf 2 mei 1922 tot 17 november 1937. (zie ook Kooijman en Stoovelaar, 1977, die constateerden dat een deel van de stripverhalen nooit in boekvorm is verschenen). In boekvorm opnieuw bewerkt door A.M. de Jong en G. van Raemdonck voor De Erven de Wed. van Nelle, Rotterdam, 1928-1931 (6 delen). Heruitgave door de Arbeiderspers, Amsterdam, 1949-1957 (achttien delen). |
A.M. de Jong, Appelsnoet en Goudbaard. Aanvankelijk verschenen in een periodiek van de firma Van den Bergh, bij Blue Band margarine van 1925 tot 1927. In boekvorm, Baarn, BK Boekenkring/Zeist, NIB, 1963 (vijf delen). |
L. Roelandt, Tijl Uilenspiegel. Dagelijks in: het Gentse dagblad Vooruit, 1964. In boekvorm: Gent, De Vlam, 1965. |
L. Roelandt, Smidje Smee. Dagelijks in Vooruit. In boekvorm: Gent, De Vlam, ca. 1965. |
Over George van Raemdonck
|
Karel de Decker, George van Raemdonck, ambassadeur van de Vlaamse spotprentkunst in Nederland. In: Vlaamse Toeristische Bibliotheek, Antwerpen, mei 1973. |
Herman en Flip Vuijsje, Het leuke socialistisch realisme van Bulletje en Boonestaak. In: Haagse Post, 22-6-1974. |
Jan Kooijman en Hans Stoovelaar, In de ban van Bulletje en Boonestaak. Baijum, Nico Noordemeer, 1977. (Bevat o.m. een volledige bibliografie van Van Raemdonck en een zeer uitgebreide beschrijving van de verschillende versies van Bulletje en Boonestaak.) |
| |
| |
George van Raemdonck. In: Wordt vervolgd. Stripleksikon der lage landen. Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1979. |
Werk van George van Raemdonck is te zien in het A.M. de Jonghuis in Nieuw Vossemeer. |
9 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1985
|
|