| |
| |
| |
Marjolein Pottie
door Ria de Schepper
Marjolein Pottie is op 1 juli 1970 geboren in Roeselare, België. Ze studeerde Functionele Grafiek aan het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten in Gent. In 1995 debuteerde ze met illustraties bij Traan van Dirk Nielandt. Tien jaar werkte ze als grafisch vormgeefster bij een krant maar gaf die baan op toen haar tweede dochter geboren werd. Sindsdien werkt ze freelance als illustratrice voor Vlaamse, Nederlandse, Waalse en Engelse uitgevers. Ze werkt ook mee aan kindertijdschriften en ontwerpt voor educatieve uitgaven, onder meer van Zwijsen.
Haar werk is in verschillende landen uitgegeven. In 1997 won ze de Boekenpauw voor haar illustraties in het prentenboek Muu van Geert De Kockere. Het zoekboek Wie, dat ze maakte met Dirk Nielandt, werd in 1999 bekroond met een Boekenwelp.
| |
Werk
In 1995 verscheen het tienerboek Traan, het debuut van zowel auteur Dirk Nielandt als illustratrice Marjolein Pottie. Tevens was het de start van een succesvolle samenwerking. Marjolein Pottie maakte voor Traan het omslag en een aantal licht karikaturale, eenvoudige zwart-wittekeningen die goed bij het fantasierijke en grappige verhaal passen. In Beestenhoed (1996) trok ze deze lijn door. Haar illustraties in zwart-wit en kleur zijn amusant en sluiten aan bij het kolderachtige verhaal van Dirk Nielandt. Pottie speelt in dit boek meer dan in Traan met vormgeving: cijfers als kader rondom een illustratie, de weergave van opeenvolgende scènes via een sleutelgat.
Het bekroonde prentenboek Muu (1996) gaf Marjolein Pottie definitief naamsbekendheid. Het poëtische verhaal van Geert De Kockere vertelt
| |
| |
over een klein meisje dat alles op haar houten schommelpaard wil doen: eten, slapen en haar verjaardag vieren. Ze wil zelfs met het schommelpaard op een berg, op zee of in de woestijn schommelen. Als haar ouders zeggen dat dit niet kan, drijft ze in haar dromen haar wil door. De illustraties van Pottie zijn sober, met een doelbewust wisselend perspectief. De verstilde portretjes stralen een warmhartige, tedere sfeer uit. Er is quasi geen decor; de grote, heldere kleurenvlakken krijgen reliëf door de zwarte ondergrond die af en toe door de acrylverf komt. Rondom de figuren zijn uitsparingen, wat voor zwarte contouren zorgt die toch niet strak overkomen. Naarmate het verhaal vordert, nemen de illustraties een steeds prominentere plaats in, tot het verhaal in prenten eindigt. Vera (1997) van hetzelfde duo is eveneens een poëtisch boek, ditmaal over een meisje dat wegdroomt en fantaseert als ze een boot hoort zingen. De lay-out is origineel. De vierkante illustraties zijn net ramen waardoor Vera naar zee kijkt. Onder aan de prenten zijn telkens de contouren van Vera's benen te zien. De tekst en de kleine illustraties ertussen vormen geregeld een speels geheel. Door de zachte, harmoniërende kleuren en de eenvoudige compositie focussen de illustraties vooral op sfeerschepping.
Met Wie (1998) en Wie nog (2000) oogstten Dirk Nielandt en Marjolein Pottie veel succes. Het zijn zoekboeken voor peuters met op de linkerbladzijde een eenvoudige wie-vraag. Wie gaat slapen? Wie maakt muziek? Wie is ziek? De rechterbladzijde is gevuld met een aantal figuren die activiteiten in verband met de vraag uitbeelden. De prenten zetten peuters aan tot nadenken, elimineren, relaties leggen en verklaren. Want wie heeft een kindje in de buik? De kijker ziet een moeder met een kindje in een draagzak, een kind met een poppenwagen, een baby gedragen door een vrouw, een kind met een kussen onder de trui, een dikke man, een kip met een ei en ook een zwangere vrouw. Kleine elementen verwijzen soms naar de vraag en de illustraties zijn grappig en soms licht ondeugend. Er zit beweging en expressie in de illustraties, die tegen een helgekleurde achtergrond zijn geschilderd. De belijning is sober maar af en toe speelt Pottie met ruitjes, puntjes of kleine kleurenvlakken in de kleding van de personages. Huidskleur en kostuums verwijzen naar verschillende culturen.
Nielandt en Pottie maakten nog twee zoekboeken, ditmaal voor wat oudere kinderen. In Zoekhuis 101 (2003) tonen twee openliggende pagina's telkens een kamer in een huis. Op de pagina's staan honderd en een dingen die bij die kamer passen. Tegelijk is het boek een telboek want iedere keer moet de kleuter 1, 2, 3,... tot 11 dingen zoeken die er niet
| |
| |
Uit Vera van Geert De Kockere
| |
| |
thuishoren. Zoek- en telopdrachten onder aan de bladzijden geven een aanzet tot aandachtig kijken, maar ook zonder die vraagjes valt er veel te ontdekken. Terugkerende personages en elementen vormen een rode draad door de prenten. De platen blijven helder dankzij de doordachte kleurenkeuze en de fijne, zwarte belijning. Ze zetten kleuters aan tot actief kijken en benoemen. Zoekwinkel (2006) volgt hetzelfde concept. De pagina's tonen winkels met tal van koopwaren, klanten en activiteiten. De lezer krijgt een boodschappenlijstje en kan op zoek in de verschillende winkels.
Katarina Kietelkous (2000), een boek dat Pottie samen met Guy De Troyer bedacht, kreeg een opvallende lay-out met witte tekst tegen een donkerblauwe achtergrond. Het verhaal speelt zich voornamelijk 's nachts af, wanneer Katarina Kietelkous op stap gaat om kinderen wakker te kietelen. Het is een wat absurd verhaal met soms grappige details in de prenten: een meisje draagt laarzen met heel veel knopen, maar Katarina draait ze open alsof het sardienenblikjes zijn. De figuur van Katarina, met een reuzenhoed waar haar gezicht onder schuilgaat, laat veel ruimte voor de eigen invulling van de kinderen.
Een ander verhaal over slapengaan, De beddendans (2003) van Mara Bergman, verscheen eerst in Engeland en werd daarna in het Nederlands vertaald. Het vertelt hoe een vader zijn handen vol heeft aan drie kinderen die om allerlei redenen bang in bed zijn en bij de ouders willen komen slapen. In de illustraties werkte Pottie met grove penseelstreken en verscheidene laagjes acrylverf op elkaar, wat een tamelijk ruwe textuur geeft. De figuratie en de compositie van de platen geven raak de emoties van de personages weer, wat de prenten een grote charme geeft.
In een aantal boeken is de interactie tussen tekst en tekeningen heel sterk. Marjolein Pottie maakt meestal functionele illustraties die de verhaallijn duidelijk weergeven. Dat is zeker het geval in Bollebuikbaby (2003) van Marita de Sterck, waarin Jef en zijn oudere zus Leen verlangend uitkijken naar de komst van een babybroertje of -zusje. De tekst bevat veel dialogen en de illustraties tonen expressief en gevoelvol de bijpassende situaties. Dankzij de grote illustraties in oblongformaat lijkt de kijkende peuter of kleuter deelgenoot te worden aan het gebeuren. Ook in Een doos voor Thomas (2004) van Julia Jarman visualiseren de illustraties de tekst. Ben heeft op zijn verjaardag veel mooie cadeaus gekregen. Terwijl de volwassenen met zijn nieuwe speelgoed spelen, amuseert zijn oudere broer Thomas zich kostelijk met de lege dozen. De illustraties in heldere kleuren tonen trefzeker het fantasiespel van Thomas. Wisselende achtergrondkleu-
| |
| |
Uit De mooiste staart van Brigitt Minne
ren en een zwarte lijn geven de overgang van realiteit naar fantasie weer. De illustratrice houdt het bij een fijne, wat rafelige belijning en kleine accenten in kleding en verpakkingsmateriaal, wat de illustraties reliëf geeft.
Marjolein Pottie illustreert veelal verhalen uit de directe leefwereld van peuters en kleuters. Af en toe zitten er dierenverhalen tussen. In De mooiste staart (2002) van Brigitte Minne tekende ze gestileerde, guitige dierenfiguren die wedijveren om de mooiste staart. Vera Vleermuis (2004) van Sylvie Auzary-Luton is een Halloweenverhaal over een vleermuisje dat er van houdt iedereen de stuipen op het lijf te jagen. Pottie gebruikt hier vooral grijs- en aardetinten. In de optocht van verklede mensen zijn de kleuren feller. In de verhalen van Luk Depondt voor de serie Wat een...! spelen Nijltje het nijlpaard en Dieltje de krokodil de hoofdrol. De antropomorfe dieren zijn voor peu- | |
| |
ters heel herkenbaar. Het zijn olijke figuren met extra grote hoofden. Emoties worden met name via ogen en mond uitgedrukt. Grote effen kleurenvlakken met motiefjes en schaduwen geven de dieren en hun omgeving weer. De voor de auteur kenmerkende zwarte contourlijnen zijn met plakkaatverf bovenop aangebracht. De platen zijn, met het oog op gebruik in de klas, duidelijker vanaf een afstand dan van dichtbij.
Bij peuter- en kleuterverhalen roept Marjolein Pottie veelal een gemoedelijke, huiselijke sfeer op. Ook in de talrijke verhalen voor eerste lezers weet ze via mooie kleurennuances en gevarieerde composities een vrolijke en uitnodigende sfeer te creeren. In De twaalfde man (2004) van Hilde Vandermeeren, een boek voor zeven- à achtjarigen, koos ze voor een meer afstandelijke aanpak. De emoties in het boek laaien niettemin hoog op wanneer een al te enthousiaste vader van zijn zoontje verwacht dat hij uitblinkt in voetballen. De illustraties zijn wat hoekiger en de composities wat strakker dan in eerder werk van Pottie. Er is niet alleen de zwarte belijning, in de prenten zijn kleine stukjes zwart te zien. Dat komt door het gebruik van scraperboard, waarbij de kleurenvlakken de weggekraste delen zijn op het oorspronkelijke zwarte karton. Ook in Rifka en Susan: friends 4ever (2006) van Annemarie Bon werkte Pottie met deze techniek. Voor dit leesboek
Uit De twaalfde man van Hilde Vandermeeren
voor negenjarigen maakte ze een aantal illustraties in felle kleuren. De opbouw van de prenten is tamelijk vlak maar ze geven een realistisch en levendig beeld van de beschreven situaties.
In Zoeperman (2005) van Tine Mortier hangt een vierjarige kleuter graag de held uit. Hij loopt stoer rond in een pak van superman met een ‘z’ op zijn borst. Als Zofietje van de buren in nood is, snelt hij te hulp. Maar ook helden moeten aan het eind van de dag in bad en in bed. Marjolein Pottie komt in Zoeperman gedurfder dan ooit uit de hoek, met
| |
| |
duidelijke invloeden van cartoons en strips. De personages krijgen herkenbare ogen, wat ze eerder alleen bij dieren deed. Naast de grote variatie in lay-out valt het gebruik van tekstballonnen op. Voor de kleding werden geruite stofjes gebruikt en het kleurenpalet is uitbundig en contrasterend. Diagonale kleurvlakken geven de snelheid van Zoeperman weer. Zoeperman is een held in zijn dromen, in werkelijkheid heeft hij een klein hartje. Na een reeks dynamische platen besluit het boek rustig met het beeld van een kleine jongen in bed. Alleen de kleren aan de kapstok getuigen van een bewogen dag. Zoeperman is opnieuw de held in Zoepersnel (2006). Samen met zijn moeder reist hij in een zoepermobiel naar het zuiden. Wanneer een surfer in nood is, vaart hij samen met ‘de baas van het strand’ zoepersnel te hulp. In dit boek kon Pottie zich opnieuw uitleven in de lay-out. Ze gebruikte weer felle kleuren, een dynamische vormgeving en ditmaal opvallende, zomerse stofjes voor een aantal accenten in onder meer de kleding van de personages.
De illustraties van Marjolein Pottie zijn erg toegankelijk voor jonge kinderen. Ze stralen tederheid en warmte uit. Daardoor zijn haar boeken vaak ideale bedverhalen. Op het eerste gezicht lijkt de tekenstijl van Pottie in de loop der jaren niet te zijn veranderd. Bij nadere beschouwing zijn er verschuivingen merkbaar: wat meer stilering of karikaturisering, het toepassen van andere technieken en een gedurfder kleurenpalet. Al in 1998 stelde ze vast: ‘Een belangrijke evolutie of een belangrijk moment was toen ik besefte dat lucht niet altijd blauw moet zijn en gras niet altijd groen, dat een rode lucht boven oranje gras bv. misschien een sterker beeld geeft’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Toch blijft herkenbaarheid en interpreteerbaarheid door de doelgroep voorop staan. Ze experimenteert wel met technieken, meestal in dienst van de sfeer van het verhaal. Die technieken hebben vooral met ‘weghalen’ te maken. Ze werkt als het ware in negatief. De contourlijnen en stukjes zwart in de illustraties is datgene wat overblijft van het papier. Dat is het geval bij haar illustraties in acrylverf, het werken met scraperboard en bij de kniptechniek in de Luna-boekjes.
| |
Luna
In 2005 verschenen vier kartonboekjes over Luna, waarvoor Pottie zich liet inspireren door haar eigen dochter. Luna leert lopen (2005) toont de kruippogingen van Luna, aan de staart van poes. Ze probeert ook rechtop te staan en leert uiteindelijk zelfstandig lopen. De prenten zijn heel eenvoudig. Pottie brengt humor in de illustraties door eerst één en daarna twee pleisters op het hoofd van kleine Luna aan te brengen. In Lieve Luna (2005) is het meisje een peuter die trots haar lieve
| |
| |
Uit Luna leert lopen
knuffels zoent en ermee speelt. In Lang leve Luna! (2005) wordt ze twee jaar en krijgt ze een feestjurk en een kroon. Daarna volgt een feestje met cadeautjes en taart. In Luna en Linde (2005) vergelijkt Luna zichzelf met haar oudere nichtje. Dit laatste boekje is iets complexer van opbouw; de andere boekjes tonen vooral opeenvolgende scènes.
Er worden maar weinig woorden in de boekjes gebruikt. De achtergrond heeft telkens een andere steunkleur. De dikke contourlijnen werden uitgeknipt in zwart papier. Voor de kleding van Luna gebruikte Pottie een collage van stofjes met ruitjes of motiefjes. Soms werkte ze met afsnijdingen waardoor niet het hele hoofd van Luna te zien is en alleen de romp van papa als hij door de deur komt. Heel subtiel komt het interculturele aspect aan bod, in een donker gekleurde pop en in de donkere huidskleur van een gast op het verjaardagsfeestje.
| |
Waardering
Aan de illustraties van Marjolein Pottie worden meestal lovende woorden gewijd. Er is waardering voor de herkenbaarheid, de levendige kleuren en doordachte compositie, de poëtische, vrolijke of warme sfeer. Bij de bekroning van Muu met de Boekenpauw prees de jury ‘de gedurfde kleurencombinaties, eenvoudige composities en illustraties die de poëtische verhaalelementen perfect laten doorstromen’. Jan van Coillie, die het boek zeer waardeerde, schreef: ‘De kleuren zijn bijzonder rijk en de eenvoudige composities bezitten een heel aparte expressiviteit’ (Leesidee Jeugdli-
| |
| |
teratuur). In zijn bespreking van Wie stelde Van Coillie vast: ‘Haar aparte mengsel van humor en een vleugje tederheid blijft aanspreken’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Karin Van Camp oordeelde dat het sobere, harmonieuze kleurenpalet in Katarina Kietelkous rust en harmonie uitstraalt (Leesidee Jeugdliteratuur). In haar bespreking van De twaalfde man, opgenomen in Buiten de lijntjes gekleurd (2006), constateerde Marita Vermeulen dat de prenten via duidelijke controlepunten houvast bieden bij de lectuur. Ze vond echter ook dat de illustraties sfeer en warmte missen. Wanneer ze het over Zoeperman heeft, zegt Vermeulen onder meer: ‘Marjolein Pottie slaagt erin om de humor uit het verhaal in beelden te vatten’ (Leesidee Jeugdliteratuur).
| |
Bibliografie
Door Marjolein Pottie geschreven en geïllustreerd
|
Lang leve Luna! Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Lieve Luna. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Luna en Linde. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Luna leert lopen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Door Marjolein Pottie geïllustreerde boeken
|
Dirk Nielandt, Traan. Mechelen, Bakermat, 1995. (Herdruk: Antwerpen, Manteau, 2004.) |
Dirk Nielandt, Beestenhoed. Mechelen, Bakermat, 1996. |
Marie Jeanne, Dik tevreden. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1996. |
Geert De Kockere, Muu. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1996. |
Dirk Nielandt, Een geval apart. Mechelen, Bakermat, 1997. |
Dirk Nielandt, Kuiltje. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1997. |
Daniël Billiet, Oud naakt uit nieuwe blikken. Antwerpen, NCJ, 1997. |
Sine Van Mol, Thuis staat er yoghurt voor je klaar. Mechelen, Bakermat, 1997. |
Geert De Kockere, Vera. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1997. |
Daniël Billiet, Vijf vuurstokkies. Mechelen, Bakermat, 1997. |
Eva De Wilde, Een wensei voor opa. Mechelen, Bakermat, 1997. |
Sophie Brandes, Een boom voor mama. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1997. |
Daniël Billiet e.a., Het recht van de banaan is krom: nieuwe verhalen over kinderrechten. Mechelen, Bakermat, 1998. |
Werner Storms, Sterke schouders. Hasselt, Clavis, 1998. |
Dirk Nielandt, Wie. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1998. |
Dirk Nielandt, Hop, naar bed!. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Guy De Troyer, Katarina Kietelkous. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
Erik van Os en Elle van Lieshout, Knap hoor pap! Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Corrie Hafkamp, Merel vliegt weg. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Frank Smulders, Mik en Roos. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Dirk Nielandt, Wie nog. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2000. |
Els van Delden, Dag meneertje in de spiegel. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Dirk Nielandt, Poes en het boek. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
| |
| |
Anke de Vries, Stefan en het wilde zwijn. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Brigitte Minne, De mooiste staart. Averbode, Altiora, 2002. |
Marita de Sterck, Bollebuikbaby. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Ben Kuiper, Het schrift van Dries. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Dirk Nielandt, Kom gauw, pauw. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Luk Depondt, Wat een reuzenslok!. Leuven, CEGO, 2003. |
Luk Depondt, Wat een reuzenknuffel! Leuven, CEGO, 2003. |
Luk Depondt, Wat een reuzensprong! Leuven, CEGO, 2003. |
Dirk Nielandt, Zoekhuis 101. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2003. |
Dirk Nielandt, Traan keert terug. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2003. |
Mara Bergman, De beddendans. Leuven, Davidsfonds/Infofok, 2003. |
Luk Depondt, Wat een reuzenklieder! Leuven, CEGO, 2004. |
Luk Depondt, Wat een reuzenplons! Leuven, CEGO, 2004. |
Luk Depondt, Wat een reuzenklim! Leuven, CEGO, 2004. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Een zoen voor kip. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Een roos voor Toos. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Selma Noort, Happy to be in Los Angeles. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Sylvie Auzary-Luton, Vera Vleermuis. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2004. |
Hilde Vandermeeren, De twaalfde man. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2004. |
Elisabeth Marain, De verboden tuin van Bonadea. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Julia Jarman, Een doos voor Thomas. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2004. |
Kristien Dieltiens, Een O om in te bijten. Hasselt, Clavis, 2004. |
Tine Mortier, Zoeperman. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2005. |
Dirk Nielandt, Traan keert terug. Antwerpen, Manteau, 2005. |
Kristien Dieltiens, Bang in het donker. Hasselt, Clavis, 2005. |
Dirk Nielandt, Weg met de dief! Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Annemarie Bon, Rifka en Susan: friends 4ever. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Tine Mortier, Zoepersnel. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2006. |
Dirk Nielandt, Zoekwinkel. Antwerpen, Manteau, 2006. |
Monique van der Zanden, Brand! Brand! Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Over Marjolein Pottie
|
Vlaamse prentkunst. Marjolein Pottie. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 10. |
In de wolken: 12 West-Vlaamse kinderboekillustratoren. Brugge, Provincie West-Vlaanderen, 2004. (Catalogus tentoonstelling ‘In de wolken’) |
Bas Maliepaard, De twaalfde man. In: Algemeen Dagblad, 7-5-2004 |
Willy Schuyesmans, Yan Gout, Anne Rutyne, Chris Versteylen en Edwin Vervliet, Marjolein Pottie. In: 20 jaar Vlaamse jeugdliteratuur, VSVJ v.z.w., 2004. (cd-rom) |
Marita Vermeulen, Buiten de lijntjes gekleurd. Uitgelezen Vlaamse Illustratoren in de kijker. Tielt, Lannoo, 2006. |
Jeugdliterom
|
Verzamelde artikelen en recensies over Nederlandstalige jeugdliteratuur. De jeugdliterom is te vinden in elke goede openbare bibliotheek. |
73 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2007
|
|