| |
| |
| |
Sieb Posthuma
door Julienne van den Heuvel
Foto: Chris van Houts
Sieb Posthuma is op 26 juni 1960 in Rotterdam geboren. Na zijn studie aan de Rietveld Academie in Amsterdam werkte hij aanvankelijk als schilder. Sinds 1991 is hij freelance tekenaar. Zijn bezigheden zijn divers. Hij maakt politieke cartoons voor HP/De Tijd en de rubriek ‘De Haagse staat’ in NRC Handelsblad en levert wekelijks een geïllustreerd verhaal voor de vrijdagse Kinderpagina van NRC Handelsblad. Daarnaast ontwerpt hij logo's, telefoonkaarten en cd-hoesjes. Hij werkt mee aan animatiefilms, maakt boekomslagen en illustreert kinderboeken. In 1997 ontving hij van de American Society of Newspaper Design een Silver Award. Een jaar later werd zijn werk tentoongesteld in Londen. In 2000 verwierf hij een opdracht voor het ontwerpen van kinderpostzegels. Bekendheid kreeg hij met zijn boeken over de foxterriër Rintje, waarvan het eerste deel in 2002 bekroond werd met een Vlag en Wimpel van de Griffeljury.
| |
Werk
Hoewel Sieb Posthuma zeer divers werk levert, is het altijd herkenbaar door het heldere kleurgebruik en de geanimeerde, humoristische stijl. De tekeningen vertonen een sobere, klare, trefzekere lijnvoering, zonder het gebruik van perspectief. In de loop der jaren zijn de illustraties minder hoekig geworden en ook minder gedetailleerd. Zijn doel is, met iets minder hetzelfde of zelfs meer te zeggen.
Bij het illustreren van werk van anderen is het voor Posthuma belangrijk dat hij voldoende ruimte krijgt om zijn eigen fantasie te laten werken. Het is zijn streven de illustraties zo veel mogelijk los te laten staan van de tekst; het moeten geen letterlijke weergaven zijn, ze dienen in de eerste plaats sfeer te scheppen.
| |
| |
Uit Poe'i, een kind als keizer van Arend van Dam
Voor zijn prentenboekendebuut mocht hij zelf een keuze maken uit een aantal teksten. Het werd Ik en mijn monster (1997) van Mathijs Beentjes. In de geestige, karikaturale tekeningen verandert de vader van een veel gepest jongetje in een monster dat - met zoonlief op zijn rug - al de pestkoppen op hun nummer zet. Het monster is vervaarlijk en lief tegelijk; het heeft gemene tanden, scherpe klauwen en duivelse trekjes, maar het is ook een goede lobbes met een grappige slurf en wapperende oren. Het absurde, bijna surrealistische verhaal werd door jong en oud gewaardeerd en verkocht aan het buitenland.
Het prentenboek Rintje (2001) is het eerste waarvoor Sieb Posthuma zelf de tekst schreef. Als inspiratiebron diende zijn eigen hond Rintje, vernoemd naar de schaatser Rintje Ritsma. De illustraties in dit prentenboek zijn iets zachter van lijn en minder hoekig dan in voorgaand werk. In woord en beeld is te volgen hoe Rintje zielig en ongelukkig wordt omdat hij opeens niet meer kan ruiken. De dokter constateert met behulp van een ingenieuze geurmachine een verkoudheid. Na twee dagen te zijn vertroeteld door mama is Rintje weer springlevend.
Hoewel de honden zich gedragen als mensen, zijn ze op de met humor getekende illustraties toch hond gebleven: Rintje loopt op vier poten en slaapt in een mand (wel opgemaakt met beddengoed!). Het verhaal is met groot inlevingsvermogen geschreven en getekend. In een interview vertelde Posthuma: ‘Als je voor kinderen werkt kun je het beste zo dicht mogelijk bij jezelf blijven. Eén van mijn favoriete kinderboeken is Winnie de Poeh en voor A.A. Milne stond de speelgoedbeer van zijn zoon model. In mijn geval lag de keuze voor mijn achtjarig hondje voor de hand. Ik zie de hele dag hoe hij loopt, kijkt en speelt. Hij is een voortdurende bron van inspiratie’ (Leesplein).
Sinds 2002 zijn de avonturen van Rintje als prentvertelling wekelijks te lezen op de Kinderpagina van NRC Handelsblad. In de royale uitgave Rintje ruikt avontuur (2003) werden de eerste veertig bijdragen gebundeld.
| |
| |
Uit Rintje ruikt avontuur
| |
| |
Uit Rintje
Rintje neemt de lezer mee in een herkenbare gevoelswereld waar honden op dezelfde manier met elkaar omgaan als mensen, met alle emoties die dat gedrag oproept. Posthuma haalt zijn ideeën uit jeugdherinneringen - als kind hield hij zich al vaak aan de zijlijn op om familieleden en anderen te observeren - en uit wat hij om zich heen ziet gebeuren, op straat tijdens wandelingen met Rintje of in de tram. Hij is gefascineerd door het gedrag van mensen en probeert dat in zijn tekeningen vast te leggen. Om de spanning erin te houden, kreeg Rintje in het tweede boek twee vriendjes: de goeiige teckel Tobias en de steeds meer aandacht opeisende yorkshire Henriëtte. Samen met de blij- en vrijmoedige Rintje vormen zij een elkaar aanvullend trio. Lag in Rintje het accent op de illustraties, in deze uitgave is er juist veel tekst.
Inspelend op het thema van de vijftigste Kinderboekenweek, ‘Muziek!’, maakte Sieb Posthuma het prentenboek Rintje maakt muziek (2004). Net als in de eerste uitgave over Rintje spelen de illustraties daarin de hoofdrol. Samen met zijn vrienden Tobias en Henriëtte doet Rintje mee aan een talentenjacht op televisie, maar wel stiekem want hun moeders vinden hen te jong. Het trio wint de eerste
| |
| |
prijs. Posthuma in een interview met Vrij Nederland: ‘Voor kinderen wil ik een veilige wereld creëren die prettig is om voor even in te verdwijnen. Een wereld waarop je je kunt verheugen. Dat vond ik vroeger zelf ook fijn.’ De typerende weergave van allerlei, heel verschillende artiesten (zonder uitzondering vermenselijkte honden) toont hoe goed Posthuma observeert en elk type haarscherp weet te treffen.
| |
Waardering
Aan Posthuma's illustraties voor werk van anderen werd geen bijzondere aandacht geschonken, behalve aan Ik en mijn monster van Mathijs Beentjes, dat opvallend geestig werd genoemd. Pas zijn eerste eigen boek Rintje (2001) wekte echt interesse bij de critici. Het boek werd door diverse dagbladen positief ontvangen. Zo schreef Bregje Boonstra: ‘Er zijn kinderboeken die maar één doel voor ogen lijken te hebben: er moet van ze gehouden worden, het liefst door iedereen. Daartoe brengen ze in woord en beeld herkenbare figuren en vertederende situaties in stelling. [-] Rintje van Sieb Posthuma hoort tot deze categorie’ (De Groene Amsterdammer). En Marieke Henselmans: ‘Een geweldig leuk, grappig en vertederend verhaal is te lezen in het prentenboek Rintje. [-] De wat dommige gelukzaligheid straalt van de pagina's. Een heerlijk voorleesboek’ (de Volkskrant). Sindsdien is Sieb Posthuma een veelgevraagd en gewaardeerd illustrator. Geroemd worden zijn inlevingsvermogen en het aandoenlijke karakter van de illustraties, waarin emoties uitstekend zijn overgebracht en bijna voelbaar worden. Met Rintje bereikt Posthuma jong en oud: ‘Ik heb al zo'n tien brieven van zeventigplussers gekregen die vertellen dat ze na alle ellende die er in de krant staat het ook zo ontzettend fijn vinden om Rintje te lezen’ (Vrij Nederland).
| |
Bibliografie
Door Sieb Posthuma geïllustreerd en geschreven
|
Rintje. Rotterdam, Lemniscaat, 2001. |
Rintje ruikt avontuur. Amsterdam, Querido, 2003. |
Rintje maakt muziek. Amsterdam, Querido, 2004. |
Geïllustreerd door Sieb Posthuma
|
Arend van Dam, Poe'i, een kind als keizer. Amsterdam, Van Goor, 1993. |
Ghazi Abdel Qadir, Moestafa het straatventertje. Amsterdam, Leopold, 1995. |
Akky van der Veer, Gezworen woorden. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Peter Bichsel, Verhalen voor kinderen en andere grote mensen. Amsterdam, Van Goor, 1996. |
Dorinte van Oort, Het sleutelgeheim. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Ruud Spruit, De zoon van de maharadja. Amsterdam, Leopold, 1997. |
Mathijs Beentjes, Ik en mijn monster. Rotterdam, Lemniscaat, 1997. |
Eirik Newth, Jacht naar de waarheid. Rotterdam, Lemniscaat, 1998. |
Thomas Winding, Mijn kleine hond Baasje (en andere dieren). Amsterdam, Leopold, 2000. |
Miguel de Cervantes, De heldendaden van Don Quichot. Naverteld door James Reeves. Amsterdam, Ploegsma, 2000. |
| |
| |
Frank Eerhart e.a., Feestbeest: over geluksvogels, snotapen en andere rare snuiters. Rotterdam, Lemniscaat, 2000. |
Harm de Jonge, Vleugels voor Jorre. Amsterdam, Van Goor, 2000. |
Eva Gerlach, Oog in oog in oog in oog. Amsterdam, Querido, 2001. |
Harm de Jonge, De circusfietser. Amsterdam, Van Goor, 2001. |
Pauline Michelsen, Frankrijk. Amsterdam, Querido, 2002. |
Paul Schutten, Ruik eens wat ik zeg. Amsterdam, Querido, 2003. |
Harm de Jonge, De gouden golf. Amsterdam, Van Goor, 2003. |
Guus Kuijer, Zomer in je kop. Amsterdam, Querido, 2003. |
Over Sieb Posthuma
|
Marijn en Evie, ‘Volg altijd je talent’. In: Lemniscaatkrant, 1999. (interview) |
Daniela Hooghiemstra, Baasje maakt boek over hond. In: NRC Handelsblad, 23-9-2001. |
Bregje Boonstra, Dwerg kookt toversoep. In: De Groene Amsterdammer, 2-3-2002. |
Marieke Henselmans, [Over Rintje]. In: de Volkskrant, 10-5-2002. |
Jan Van Coillie e.a., Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters-Noordhoff, 2004. |
Jan Van Coillie, [Over Rintje ruikt avontuur]. In: De Leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 1. |
Anne Versloot, ‘Nee, zó is Rintje niet’. In: Vrij Nederland, 9-10-2004. (interview) |
Websites
|
www.rintje.nl |
www.leesplein/laten lezen /auteurs |
67 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2005
|
|