| |
| |
| |
Roberto Piumini
door Jos Staal
Roberto Piumini is in 1947 in Noord-Italië geboren. Voordat hij in 1977 besloot zich geheel op het schrijven te concentreren, werkte hij enige tijd in het onderwijs. Ook was hij toneelspeler en dramaturg. Hij debuteerde in 1978 met Il giovane entrava nel palazzo (De jongens gaan het paleis binnen). Inmiddels heeft hij een oeuvre van meer dan veertig titels. Naast proza en poëzie, zowel voor de jeugd als voor volwassenen, schrijft hij liedjes en teksten voor theater, radio en televisie. Hij behoort tot de belangrijkste kinderboekenschrijvers van Italië. Samen met een aantal andere auteurs gaf hij de Italiaanse jeugdliteratuur een moderner aanzien; minder moralistisch en met meer aandacht voor de literaire kwaliteit van een verhaal.
Motu-Iti, het meeuweneiland, Piumini's eerste in het Nederlands vertaalde jeugdboek, is in 1994 bekroond met een Zilveren Griffel. In datzelfde jaar kreeg Matthijs en z'n opa een Vlag en Wimpel.
| |
Werk
Roberto Piumini vindt het verkeerd dat er van de jeugdliteratuur een aparte categorie is gemaakt. Hij gelooft in ‘een algemene literatuur, waarvan sommige genres meer bij kinderen in de smaak vallen, bijvoorbeeld omdat ze avontuurlijke of speelse elementen bevatten’. Zijn eerste teksten waren sprookjes; daardoor kwam hij vrijwel automatisch bij een uitgever van kinderboeken terecht. Toen hij later nadrukkelijker voor volwassenen ging schrijven, merkte hij dat het moeilijk was om erkenning te krijgen, omdat critici hem uitsluitend als een schrijver van kinderboeken zagen.
Als hij voor kinderen schrijft, kiest
| |
| |
Piumini een bepaald genre; zijn kwalitatieve maatstaven blijven even hoog als wanneer hij voor volwasenen zou schrijven. Vooral het esthetische aspect vindt hij belangrijk. Hij is er van overtuigd dat een mooi en goed geschreven verhaal de lezer innerlijk laat groeien. In zijn beeldende taal gaan het lyrische en het dramatische samen. ‘Ik geloof dat ik in wezen een dichter ben, een dichter die ook proza schrijft.’ Hij experimenteert graag met verschillende stijlen en vertelvormen. Voor elk boek heeft hij een aparte aanpak.
Piumini's belangrijkste thema's zijn volgens eigen zeggen de dood en vrijheid, ‘een haast anarchistische vrijheid’. Veel van zijn verhalen benadrukken het grote belang en de unieke kracht van de verbeelding, de creatieve fantasie - kunst. Die kan troost bieden en de werkelijkheid dragelijker maken. Tegelijk is de kunst, de verbeelding, het domein van de vrijheid.
Stralend kruid en Matthijs en z'n opa hebben de dood als onderwerp. In beide verhalen is sprake van vriendschap tussen een oud en een jong iemand. Een van de twee sterft aan het eind. In Stralend kruid is dat de jongen Madurer, in Matthijs en z'n opa de grootvader.
Stralend kruid zorgde in 1987 voor veel ophef, omdat de dood lang taboe was in de Italiaanse jeugdliteratuur. In Nederland is het verhaal vergeleken met Kleine Sofie en Lange Wapper van Els Pelgrom en The Tjong Khing. Het is geschreven in de ietwat plechtstatige stijl van de Duitse Romantiek (E.T.A. Hoffmann, Tieck, Mörike, enz). De geschiedenis speelt in een archaïsch Turkije. De schilder Sakumat, die landschappen maakt die zo echt zijn ‘dat je ze meende te ruiken en te voelen’, wordt door een rijke landheer uitgenodigd naar het paleis te komen. Zijn zoon Madurer lijdt aan een dodelijke allergie. Al vijf jaar leeft hij in het steriel gehouden binnenste van het paleis; zelfs een blik uit het raam is hem niet vergund. Daarom wil de vader hem voor zijn elfde verjaardag een wandschildering cadeau doen. De jongen mag zelf bepalen wat er op de muren komt. ‘Laten we de wereld schilderen zoals ze is,’ zegt hij. ‘Voor dromen kan ik zelf wel zorgen.’
In de maanden die volgen, ontwikkelt zich een intense vriendschap tussen de volwassen schilder en de jongen. Op de muren ontstaan bergen, zeeën en andere landschappen. Deze afbeeldingen vormen de aanleiding tot allerlei verhalen en fantasieën van de jongen. Op een morgen ontdekt hij aan de horizon van het zeelandschap een stipje. Hij vraagt de schilder wat dat is. Sakumat zegt het niet te weten, maar maakt er 's nachts een schip van dat de maand daarop dagelijks dichterbij komt. Zo beginnen de geschilderde landschappen meer en meer te leven; zij hebben de plaats ingenomen van de
| |
| |
werkelijkheid. Na verloop van tijd wordt er niets nieuws meer bijgeschilderd, de schilder en de jongen volgen slechts de seizoenen. Vooral het veldlandschap gaat een belangrijke rol spelen. Als daar het gras verdord is en de bloemen verlept zijn, sterft de jongen. Hij is gaan beseffen dat de dood een natuurlijk onderdeel is van het leven. Sakumat verbrandt zijn kist met penselen en ‘leefde nog lang en in vrede, als visser’. In zekere zin is hij een leerling of discipel geworden van de jongen, die zich gaandeweg heeft ontwikkeld tot een wijze, een dichter. Het ‘stralend kruid’ is een plantensoort die hij zelf verzonnen heeft.
In Stralend kruid leert Madurer zich verzoenen met zijn eigen dood; Matthijs en z'n opa gaat over hoe een kind de dood van een ander kan verwerken. Het verhaal begint als een sprookje: ‘Er was eens een opa. Hij lag in bed, heel bleek en mager, en hij woog bijna niets meer.’ Het boek is luchtiger van toon dan Stralend kruid en bedoeld voor een iets jongere lezersgroep (8+). De familie van Matthijs zit rond het sterfbed van opa. Matthijs kijkt naar een vlieg op het plafond; hij herinnert zich dat zijn opa hem ooit vertelde dat vliegen met haakjes vastzitten. Plots vraagt opa hem of hij mee gaat wandelen. Hierna begint een tocht die eerst realistisch is, maar allengs steeds fantastischer vormen aanneemt. Mogelijk zijn het vervormde herinneringen aan echte wandelingen die
Illustratie van Annemie Heymans uit Matthijs en z'n opa
Matthijs met zijn opa heeft gemaakt en waarin deze de werkelijkheid kleurde met elementen uit sprookjes, mythen en andere fantasieverhalen. Tijdens de tocht wordt opa kleiner en kleiner, tot hij uiteindelijk zo klein is dat Matthijs hem via de neus inademt. ‘Het is heel prettig om in een kind te leven,’ zegt opa. Dan is Matthijs terug in de kamer met familie waar grootvader intussen is overleden. Dankzij de levenslessen van zijn opa vond Matthijs een manier om diens dood te kunnen accepteren. Onbewust weet hij dat fantasie de werkelijkheid kan vergulden. De lijfelijke dood van een geliefd iemand betekent niet de dood van zijn gedachten, zijn ziel. Die blijven in de ander leven en hem beïnvloeden.
| |
| |
| |
Motu-Iti, het meeuweneiland
Motu-Iti is een vertelling over macht en onmacht, jaloezie, eenzaamheid, wraak en liefde. Het is gebaseerd op verhalen over het in de Stille Oceaan gelegen Paaseiland. Piumini las eens iets over jaarlijkse roeiwedstrijden die vroeger een rol speelden bij de uitverkiezing van een opperhoofd en verzon van daaruit een verklaring voor de geheimzinnige stenen hoofden die op Paaseiland langs de kust staan.
Tou-Ema is al zeven jaar opperhoofd. Door een lastercampagne, waarbij dankbaar gebruik werd gemaakt van het bijgeloof van de bewoners, weet een jaloerse rivaal Tou-Ema te laten verdwijnen. Hij spoelt aan op het meeuweneiland Motu-Iti. Bij toeval ontdekt hij dat de meeuwen hem als hun leider beschouwen. Met hulp van de vogels neemt hij gruwelijk wraak. Op een zeker moment heeft Tou-Ema zijn wraak echter niet meer in de hand en keert die zich tegen hem. Zijn geliefde Kintea-Ni, de enige die altijd onvoorwaardelijk in hem is blijven geloven, vindt ten slotte een oplossing.
Piumini heeft dit huiveringwekkende en fascinerende verhaal geschreven in de krachtige poëtische stijl van mythen en legenden. Uit alles spreekt zijn grote plezier in het fabuleren. ‘Ik zal jullie het verhaal vertellen,’ belooft hij aan het begin, ‘maar dan moeten jullie me wel vertrouwen en mogen jullie geen vragen stellen.’ Als het verhaal is afgelopen, zegt hij: ‘Hoe het allemaal verder gaat - deze geschiedenissen, deze levens, de tijd - dat kan iedereen zelf wel bedenken of fantaseren. Je kunt erachter komen door erover te denken. Want een schrijver maakt iets dat gedachten oproept. En een lezer geeft in gedachten antwoord.’
| |
Waardering
Motu-iti, het meeuweneiland werd door bijna alle critici met enthousiasme begroet. ‘Motu-Iti is van een schoonheid, waarin natuur en cultuur samenvallen,’ schreef Lieke van Duin in Trouw. ‘Soms ongerept en ontroerend, dan weer hevig dramatisch, dreigend.’
Over Matthijs en z'n opa waren de meningen verdeeld. Carolien Zilverberg noemde het in nrc Handelsblad een ‘verfijnd, poëtisch fantasieverhaal’, maar Lieke van Duin vond het na Motu-Iti, het meeuweneiland ‘een hevige teleurstelling’. Hetzelfde overkwam Joke Linders: ‘De dialogen zijn fris, altijd net even anders dan voor de hand liggend maar de taal als geheel mist de schoonheid van Motu-Iti.’ Volgens Cornald Maas vertilde Piumini zich aan mooischrijverij. ‘Zijn verstilde verhaal [-] wordt te veel gehinderd door nogal gezochte filosofische bespiegelingen, die zweverig en moraliserend zijn.’ (Volkskrant)
Op Stralend kruid werd over het algemeen gematigd enthousiast gereageerd. Het meest kritisch was
| |
| |
Hedy Luchtmeyer in Leesgoed: ‘Toch vond ik Stralend kruid als verhaal niet bijzonder overtuigend. Het is nogal zwaar; de vele dialogen tussen de schilder en het kind zijn heel serieus en volwassen van toon.’ Selma Niewold van de Volkskrant daarentegen liet ‘dit wonderlijke verhaal niet meer los’.
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde jeugdboeken
|
Tre d'amore (1990), Nuovi Coralli (1990), La rosa di Brod (1995), I coralli (1995) |
Vertaald in het Nederlands
|
Lo stralisco (1987): Stralend kruid. Vertaald door Anthonie Kee. Amsterdam, Querido, 1994. |
Motu-Iti. L'isola dei gabbiani (1989): Motu-Iti, het meeuweneiland. Vertaald door Anthonie Kee. Amsterdam, Querido, 1993. |
Mattia e il nonno (1993): Matthijs en z'n opa. Vertaald door Anthonie Kee. Met illustraties van Annemie Heymans. Amsterdam, Querido, 1993. |
Over Roberto Piumini
|
Hedy Luchtmeyer, Jeugdliteratuur in Italië. In: Leesgoed, jaargang 21 (1994), nr. 4. |
Hedy Luchtmeyer, ‘Misschien schrijf ik wel de verhalen die ik vroeger als kind gelezen zou willen hebben’. In: Leesgoed, jaargang 21 (1994), nr. 6. (Interview) |
Cathérine van Houts, Het raadsel van Paaseiland. In: Het Parool, 29-1-1993. (Over Motu-Iti, het meeuweneiland) |
Lieke van Duin, Stel geen vragen aan de bron waaruit je drinkt. In: Trouw, 12-5-1993. (Over: Motu-Iti, het meeuweneiland) |
Joke Linders, Weten wat niemand weten kan. In: Algemeen Dagblad, 30-6-1993. (Over Motu-Iti, het meeuweneiland) |
Lieke van Duin, Goedemorgen! Houdt u van varkenspootjes? In: Trouw, 24-11-1993. (Over Matthijs en z'n opa) |
Joke Linders, Hoe komt een oordeel tot stand? Een proeve van reflectie. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 8 (1994), nr. 38, blz. 19 t/m 27. (Over Motu-Iti, het meeuweneiland en Matthijs en z'n opa) |
Ann Albrecht en Karin Van Camp, ‘Vertaal maar precies zo als anders’. Een interview met Anthonie Kee. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 8 (1994), nr. 38, blz. 121 t/m 126. |
Joke Linders, Voorbereiden op definitief einde. In: Algemeen Dagblad, 6-1-1994. (Over Matthijs en z'n opa) |
Carolien Zilverberg, Opa werd steeds kleiner. In: nrc Handelsblad, 14-1-1994. (Over Motu-Iti, het meeuweneiland en Matthijs en z'n opa) |
Cornald Maas, Opa knijpt er stiekem tussenuit. In: de Volkskrant, 15-1-1994. (Over Matthijs en z'n opa) |
Selma Niewold, Toen doofde het stralend kruid. In: de Volkskrant, 7-1-1995. (Over Stralend kruid) |
Aukje Holtrop, Kinderboeken. In: Vrij Nederland, 14-1-1995. (Over Stralend kruid) |
Lieke van Duin, Ze gaat weer naar het licht. In: Trouw, 15-2-1995. (Over Stralend kruid) |
42 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1996
|
|