| |
| |
| |
Anton Pieck
door Tine Verachten
Anton Pieck werd op 19 april 1885 geboren in Den Helder. Hij had een tweelingbroer, Henri, die ook illustreerde. Zijn vader was marinier; het gezin had het niet breed. Al snel bleek dat Anton over een groot tekentalent beschikte. Vanaf zijn vierde levensjaar kreeg hij les van de tekenleraar J.B. Mulders. Op elfjarige leeftijd won hij met een stilleven in aquarel de eerste prijs op een huisvlijttentoonstelling.
In 1906 verhuisde het gezin naar Den Haag. Daar volgde Anton na schooltijd intensief tekenlessen, eerst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, later aan het Haags Tekeninstituut van Bik en Vaandrager. In 1909 behaalde hij de tekenakte van het lager onderwijs en drie jaar later die van het middelbaar onderwijs. Onmiddellijk daarna kreeg hij de kans les te geven aan het Tekeninstituut. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, moest hij in dienst. In deze periode gaf hij tekenles aan geïnteresseerde collega's uit het leger.
In 1920 kreeg Pieck een vaste aanstelling als tekenleraar aan het Kennemer Lyceum in Bloemendaal, vlak bij Haarlem. Dit gaf hem en zijn gezin financiële stabiliteit. Hij heeft nooit tekenopdrachten hoeven te aanvaarden uit geldnood. Al zijn vrije tijd bracht Pieck door in zijn werkkamer.
Zijn baan als tekenleraar heeft Pieck met enige tegenzin uitgevoerd tot aan zijn pensioen in 1960. Vanaf dat jaar voelde hij zich eindelijk vrij en kon hij zich fulltime wijden aan zijn passie, tekenen. Hij is nog 27 jaar heel productief geweest. In 1951 startte hij op verzoek van burgemees- | |
| |
ter Reinier van der Heijden van Kaatsheuvel met een groots project: Pieck bouwde een bestaande speeltuin uit tot het sprookjespark de Efteling. Tussen 1951 en 1974 maakte hij meer dan 1500 ontwerpen voor sprookjeshuizen en -figuren als Doornroosje, Hans en Grietje, Langnek en Holle bolle Gijs. Sinds 1995 organiseert de Efteling de Anton Pieck-prijs, een wedstrijd waarmee basisscholen uit Nederland en Vlaanderen worden gestimuleerd om sprookjes te schrijven.
Pieck stierf op 24 november 1987 op 92-jarige leeftijd in Overveen. In 1984 opende het Anton Pieck Museum in Hattem zijn deuren. Naast schilderijen, etsen en litho's worden daar ook zijn etspers en werkmeubel tentoongesteld.
| |
Werk
Anton Pieck is een van de bekendste Nederlandse illustratoren. Zijn sfeervolle, romantische stijl is vooral bekend van boekillustraties en kalenderplaten. ‘Nostalgisch’ en ‘sprookjesachtig’ zijn de gangbare termen om zijn werk te beschrijven. Pieck tekende taferelen die zich afspelen in een geïdealiseerd verleden. Hij hield van historische gebouwen, oude huisjes met karaktervolle gevels en idyllische wintertaferelen, waarmee hij zich afschermde van de moderne, jachtige maatschappij.
In het begin van zijn carrière - tot de jaren '30 - profileerde hij zich vooral als graficus. Hij maakte voornamelijk etsen, litho's, gravures en houtsneden. Omstreeks 1924 begon hij in kleur te werken. Uit zijn olieverfschilderijen bleek andermaal zijn grote liefde voor authentieke plekken. Hij voelde zich sterk verbonden met steden als Brugge, Gent en Antwerpen. De karakteristieke huisjes, historische gebouwen en poesjenellenkelders inspireerden hem. Naast Vlaanderen speelde het Verenigd Koninkrijk een belangrijke rol als inspiratiebron. De authentieke, kleine Engelse dorpjes en weidse landschappen trokken Pieck erg aan en komen vaak voor in zijn werk.
In 1920 debuteerde hij als boekillustrator met zwart-wit prenten voor de tiende uitgave van Pallieter, de succesvolle roman van Felix Timmermans. Uit al zijn illustraties, zowel die voor kinderen als voor volwassenen, blijkt zijn oog voor detail, zijn liefde voor oude, gezellige taferelen en zijn gevoel voor humor.
Pieck illustreerde opvallend veel boeken van Scandinavische auteurs, waaronder de klassieker Nils Holgerssons wonderbare reis door Zweden (1950) van Selma Lagerlöf. Zijn grootste faam verwierf hij met zijn illustraties bij De sprookjes van Grimm (1940), waarvoor zijn fantasievolle, romantische stijl bij uitstek geschikt was. In 1943 begon hij aan zijn illustraties voor Sprookjes van 1001 nacht, waaraan hij dertien jaar heeft gewerkt. Zijn sprookjesillustraties worden bevolkt door de meest wonderlijke wezens, zoals reuzen, monsters, ka-
| |
| |
Uit De ring van zeven van Lidow
| |
| |
Uit De sprookjes van Grimm
bouters en feeën. De dromerige figuren doen denken aan het werk van Edmund Dulac en Arthur Rackman. Ook in De ring van zeven (1974) van Lidow kon Pieck zijn fantasievolle, exotische wezens een plaats geven. Zijn meest gewaardeerde illustraties maakte hij in 1954 voor Een verhaal van Kerstmis van Charles Dickens. De prenten werden niet alleen in een Nederlandse, maar ook in een Engelse uitgave opgenomen.
Anton Pieck staat ook in het collectieve geheugen gegrift met zijn kalenders. In 1939 illustreerde hij op verzoek van uitgeverij Callenbach een kalender gewijd aan Camera Obscura van Hildebrand. Ook in de kalenderplaten was het romantiek en nostalgie troef: zo tekende hij onder meer gezellige wintertaferelen, straatbeelden met paard en kar, oude, drukbezochte markten en authentieke, ambachtelijke winkeltjes.
| |
Anton Pieck's sprookjesboek
Al sinds het prille begin van de Efteling geeft het park op gezette tijden een eigen boek uit, waarin de verhalen die in het sprookjesbos zijn nagebouwd, worden verteld, uiteraard met illustraties van Anton Pieck. Het boek is in de loop van de tijd flink uitgebreid, omdat er steeds meer sprookjestaferelen zijn bijgebouwd. De illustraties zijn uit verschillende bronnen van Pieck bijeengeplukt, zodat er zowel prenten in kleur als in zwart-wit in de uitgave te vinden zijn. Het eerste boek is van de hand van Bob Venmans, later werden de sprookjes herschreven door onder anderen Martine Bijl. In een recente uitgave vertellen Gerrie van Dongen en Ad Grooten de sprookjes bij de overvloedige, fantasierijke illustraties van Anton Pieck, die in de loop van de jaren ongewijzigd zijn gebleven. Zijn gezellige peperkoekhuisjes, het drukke leven op straat en de ouderwetse jurken ademen de sfeer van ‘lang lang geleden’. Pieck kon zich ongetwijfeld uitleven in het illustreren van de sprookjes, die zich afspelen in een tijd toen alles eenvoudiger was, een tijd waar hij naar verlangde en die hij heel verfijnd uitbeeldde, in
| |
| |
een stijl die tegelijk realistisch en romantisch is.
Met zijn sprookjesontwerpen en illustraties is Pieck verantwoordelijk voor het beeld dat nu al enkele generaties Eftelingbezoekers van de sprookjesfiguren hebben.
| |
Waardering
Ondanks zijn grote populariteit werd het werk van Anton Pieck vaak verguisd door critici - iets waar hij zich overigens nooit iets van heeft aangetrokken. Hij beschouwde zichzelf ook niet als een kunstenaar, maar als een zwoegende ambachtsman. Zijn voorbereidingsschetsen en voorstudies, veel ruwer en minder in detail afgewerkt, werden vaak meer geprezen dan het uiteindelijke resultaat, waarbij Pieck oog had voor het kleinste detail en alles tot in de perfectie afwerkte. Vooral na de Tweede Wereldoorlog werden zijn traditionele, romantische illustraties bekritiseerd: men vond Pieck niet modern of revolutionair genoeg. Hij werd eerder gezien als burgerlijk en klassiek. Zelf zegt hij over die periode: ‘toen was er weer een stroming dat alles wat verband hield met romantiek, dat gooide je in de vuilnisbak - helemaal verwerpelijk. [-] in de zogenaamde goeie kunstwereld, daar kwam je natuurlijk helemaal niet in, want dat werk van mij was burgerlijk. Maar dan denk je weer: “Dan maar burgerlijk”, maar je doet zoals je bent en daarmee uit. Zo werk je door.’ (Van de Wijer, 1992).
| |
Bibliografie
Jeugdboeken geïllustreerd door Anton Pieck (keuze)
|
Marjorie Kinnan Rawlings, Jody en het hertejong. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, [ca. 1940]. |
Jacob Grimm en Wilhelm Grimm, De sprookjes van Grimm. Utrecht, W. de Haan, [1942]. Herdruk: Sprookjes van Grimm: volledige uitgave. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1984. |
Cor Bruijn, Sil de strandjutter. Nijkerk, Callenbach, 1940. |
Margaret Morrison. Ezeltjes vertelden. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, [1949]. |
Selma Lagerlöf, Nils Holgerssons wonderbare reis door Zweden. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1950. |
Charles Dickens, Een verhaal van Kerstmis. Amsterdam, Het Hollandsche Uitgevershuis, [1954]. Herdruk: Een kerstvertelling. Den Haag, Omniboek, 1970. |
Sprookjes van 1001 nacht. Amsterdam, Parnassus, 1956. |
Thomas Fred, Droom in de Delta: het sprookje der lage landen in woord en beeld. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1956. |
H.J. van Nijnatten-Doffegnies, Duco's gevleugelde dromen. Bussum, Van Dishoeck, 1957. |
Bob Venmans, Het sprookje van de Efteling. Amsterdam, Elsevier, 1962. |
Lidow, De ring van zeven. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1974. |
Boud van Doorn, Flappie en zijn hondje Dinky. Den Haag, Omniboek, 1978. |
Anton Pieck, Anton Pieck's sprookjesboek. Amsterdam, Van Goor, 1980. |
Nienke van Hichtum, Sprookjeswereld. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1987. |
Over Anton Pieck
|
Anne Hallema, Anton Pieck. Beschrijving van zijn schilderijen en prenten. Den Haag, kunsthandel De Poort, 1930. |
| |
| |
Ben van Eysselsteijn en Hans Vogelesang, Anton Pieck. Zijn leven, zijn werk. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1973. |
Hans Vogelesang, Op reis met Anton Pieck. Den Haag, Omniboek, 1975. |
Hans Vogelesang, De houtsnijder Anton Pieck. Den Haag, Omniboek, 1976. |
Wim Verhagen (red.). Anton Pieck 85. Een wonderlijk fenomeen. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1980. |
Martine Bijl, Anton Pieck en de wonderbaarlijke geschiedenis van de Efteling. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1982. |
Hans Vogelesang, Anton Pieck als illustrator. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1984. |
Frans Keijsper, Anton Pieck. Een 90-jarige ambachtsman. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1985. |
Wim Verhagen, Anton Pieck. Legende van een zondagskind. Amsterdam, Van Soeren, 1985. |
Hans Vogelesang, De etser Anton Pieck. Den Haag, Omniboek, 1985. |
Hans Vogelesang, De wereld van Anton Pieck. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1987. |
Hans Vogelesang, Bert Peleman, en Frank-Ivo van Damme. In memoriam Anton Pieck. Nijlen, Kimonart, 1988. |
Ingrid van de Wijer, Anton Pieck en zijn werkkamer. Een verhaal tussen 1895 en 1987. Uitgave in eigen beheer, 1992. |
Paul Arnoldussen en Hans Olink, Twee broers, drie levens: Henri en Anton Pieck. Lubberhuizen, 2008. |
Gerjan Heij, Door de ogen van Anton Pieck. De meester van de details. Arnhem, Terra, 2009. |
86 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2011
|
|