| |
| |
| |
Gary Paulsen
door Jos Staal
Gary Paulsen is op 17 mei 1939 geboren in Minneapolis, Verenigde Staten. De eerste jaren van zijn leven werd hij verzorgd door zijn grootmoeder en verscheidene tantes. Zijn moeder werkte tijdens de oorlog in een munitiefabriek, zijn vader was militair en vocht in Europa; beide ouders waren immigranten uit Scandinavië. Na de oorlog woonde het gezin vier jaar op de Filippijnen, daarna werd er vanwege het beroep van de vader voortdurend verhuisd. Zijn ouders waren allebei aan de drank verslaafd en hadden vaak ruzie. Gary werd regelmatig bij familieleden ondergebracht, ook liep hij enkele malen van huis weg. School was voor hem een nachtmerrie, omdat hij verschrikkelijk verlegen was en ontzettend slecht in sport.
Op een dag, toen hij een bibliotheek was binnen gegaan om zich er te warmen tegen de winterse kou, bood een bibliothecaresse hem een boek en een lenerspas aan. Zelf beschouwt hij dit als een van de belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven, in vrijwel elk vraaggesprek komt hij erop terug. Lezen bood troost en gaf hem de mogelijkheid te ontsnappen aan de moeilijke omstandigheden thuis. Al snel las hij gemiddeld één boek per dag. Toen de Tulsa Library Trust hem in 1997 de Ann V. Zarrow Award for Young Readers' Literature toekende, besloot hij dan ook 5000 dollar te schenken aan een bibliotheekorganisatie.
Gary Paulsen stond al vroeg op eigen benen en had in de loop der jaren een groot aantal baantjes. Hij werkte onder meer als vrachtwagenchauffeur, bouwvakker, zeeman, boerenarbeider, zanger en redacteur bij een mannenblad. Zijn eerste boek, The Special War, gebaseerd op interviews met Vietnam-veteranen, verscheen in 1966. Mr. Tucket, zijn eerste jeugdboek, werd twee jaar later gepubliceerd.
Tot 1977 was Gary Paulsen enorm productief, hij schreef bijna veertig
| |
| |
boeken en diverse korte verhalen en artikelen. Zijn schrijversloopbaan werd abrupt onderbroken door een aanklacht wegens smaad naar aanleiding van de jeugdroman Winterkill (1976). Paulsen won de rechtszaak uiteindelijk, maar hij was bijna bankroet. Gaande het proces, dat ongeveer twee jaar in beslag nam, had hij geen trek in schrijven. Hij was in die periode pelsjager in de bossen van zijn geboortestaat Minnesota; ook ontwikkelde hij een passie voor hondenraces. In 1983 deed hij voor het eerst mee aan de Iditarod, een hondenrace van 1600 kilometer door de bossen, bergen en ijsvlaktes van Alaska. In 1990 kreeg hij een hartaanval en moest hij zijn hobby opgeven. Sindsdien heeft hij een tocht naar Alaska gemaakt op zijn motor en voer hij erheen met een zeilboot vanuit Mexico.
Gary Paulsen schrijft fictie en non-fictie voor zowel jongeren als volwassenen. Inmiddels heeft hij meer dan honderd boeken op zijn naam staan. Vooral als schrijver van jeugdboeken is hij populair, hij krijgt gemiddeld tweehonderd brieven per dag. Zijn werk is bedolven onder prijzen, in totaal meer dan twintig. Drie maal ontving hij de belangrijke Newbery Honor Book; in 1986 voor Dogsong (Het lied van de honden), in 1988 voor Hatchet (Neergestort) en in 1990 voor The Winter Room. Naast Woodsong (1990), een verslag van de Iditarod-race, en The Voyage of the Frog (1993) zijn dit tevens zijn meest bekroonde boeken. In 1997 werd hem voor al zijn jeugdboeken de Margaret A. Edwards Award toegekend.
Gary Paulsen is getrouwd met de kunstenares Ruth Wright die verscheidene van zijn boeken van illustraties voorzag. Na eerst jarenlang in de bossen van Minnesota te hebben gewoond, vestigde het echtpaar zich op een farm in La Luz, New Mexico.
| |
Werk
Gary Paulsen is erg begaan met de natuur. Zijn hoop is gevestigd op de jeugd. In een vraaggesprek vertelde hij: ‘We zijn passief geweest. We zijn dom geweest. We zijn lui geweest. We hebben er alles aan gedaan om onszelf te vernietigen. Als er enige hoop is voor het menselijk ras, dan moet die van de jongeren komen.’ Volwassenen zijn al teveel vastgeroest, vindt hij.
In verscheidene verhalen ziet de hoofdpersonen zich geconfronteerd met de natuur. Tegelijk is er sprake van een inwijding in de volwassenheid; de hoofdpersonen maken een geestelijke ontwikkeling door. In Neergestort vliegt de dertienjarige Brian met een klein vliegtuig naar zijn vader die in het uiterste noorden van Canada werkt. De piloot krijgt een hartaanval en het vliegtuigje stort neer in een meer midden in de Canadese wildernis. Het enige waarover Brian beschikt is een kleine hakbijl die hij op weg naar het vliegveld van zijn moeder cadeau heeft gekregen. Normaal zou hij het te kinderachtig hebben gevonden om het bijltje aan zijn riem te hangen, maar
| |
| |
omdat hij zich schuldig voelde tegenover zijn moeder, deed hij het op haar verzoek toch. Dankzij dit bijltje, een stuk kinderspeelgoed, lukt het Brian te overleven. Als hij na bijna twee maanden terugkeert in de bewoonde wereld, is hij een ander mens: bedachtzamer en met een sterk ontwikkeld observatievermogen. Ook heeft hij een groter besef van wat belangrijk is in het leven.
De veertienjarige John uit Alleen in de bergen maakt een vergelijkbare ontwikkeling door. Als de knecht Tickner ziek is geworden, moet John in zijn plaats drie maanden lang op een hooggelegen bergweide over zesduizend schapen waken. Tot op dat moment spiegelde hij zich aan zijn grootvader, een kolonist uit het Wilde Westen op wie hij uiterlijk lijkt en die hij idealiseert. Op de bergweide legt hij een soort proeve van bekwaamheid af; hij wordt geconfronteerd met een overstroming en met aanvallen van een beer en hongerige wolven. Wanneer John heeft bewezen zelfstandig te kunnen zijn, verbetert de verstandhouding met zijn vader, een voordien tamelijk zwijgzame man. Zijn vader maakt hem duidelijk dat het beeld dat John van zijn grootvader heeft, onjuist is. Hij onthult dat grootvader een dief en een moordenaar was.
John waakt over de schapen samen met drie bordercollies; een wisselwerking die door Paulsen met veel kennis van zaken beschreven is. In Het lied van de honden beschrijft hij nog evocatiever de hechte band en de perfecte samenwerking die er tussen mens en hond kan ontstaan.
Zowel in Neergestort als in Alleen in de bergen lukt het de hoofdpersonen te overleven door goed te observeren en hun verstand te gebruiken. Zo ontdekt Brian bijvoorbeeld voedsel door naar dieren te kijken. Ook leert hij van zijn fouten en blunders. Doordat hij zijn schuilplaats niet goed had afgesloten, kon er een stinkdier binnenkomen. Het beest besproeit Brians ogen met een bijtende vloeistof en peuzelt vervolgens de kostbare voedselvoorraad op. De dag daarna begint Brian te werken aan een betere beveiliging van zijn schuilplaats.
De helden van Gary Paulsen zijn typisch Amerikaans: praktisch ingesteld, energiek, optimistisch, vindingrijk en met een groot doorzettingsvermogen. Hun leven zit vol uitdagingen en tegenslagen zijn er om ze te boven te komen.
Paulsen ontving duizenden brieven over Neergestort. Velen dachten dat de geschiedenis echt was gebeurd. Hij kreeg zelfs een telefoontje van de National Geographic Society met de vraag waar Brian woonde, want men wilde een artikel aan hem wijden. Paulsen zelf bleef ook geïnteresseerd in Brian. ‘Hij had in Hatchet zoveel geleerd, was zo'n ander mens geworden, dat ik wilde zien hoe het verder met hem ging. Ik wilde zelf ook weten hoe hij gebruik maakte van zijn ervaringen. Ik wilde hem zien als de nieuwe Brian in nieuwe omstandigheden.’
| |
| |
In 1991 publiceerde Paulsen De rivier. Brian krijgt bezoek van Derek Holtzer, een psycholoog van het Regeringsbureau voor Overlevingstraining. Hij wil met Brian terug naar de wildernis. Op die manier moet er een handleiding voor overleven tot stand komen. Derek krijgt een ongeluk en raakt in coma. Op een provisorisch vlot moet Brian hem naar de dichtstbijzijnde handelspost vervoeren.
Vijf jaar later verscheen een ander vervolg, De winter. Ook dit boek ontstond naar aanleiding van brieven van lezers. Velen vonden dat Brian te snel gered was, ‘voordat het echt moeilijk werd’. Daarom verdiepte Paulsen zich in de vraag wat er gebeurd zou zijn als Brian niet ontdekt was en ook de winter in de wildernis had moeten doorbrengen.
De meeste hoofdfiguren in de boeken van Gary Paulsen komen uit onvolledige gezinnen. De ouders van Brian zijn gescheiden. Hij wordt gekweld door ‘het Geheim’: hij heeft zijn moeder betrapt met een andere man terwijl ze nog getrouwd was. De moeder van John, de hoofdpersoon uit Alleen in de bergen, stierf toen John drie jaar was; zijn vader is nooit hertrouwd.
Manny uit Over de grens heeft zijn ouders nooit gekend. Hij is een straatjongen in Juárez, een grensplaatsje in Mexico. Manny droomt ervan de Rio Grande over te steken en een toekomst op te bouwen in de Verenigde Staten. Maar hij heeft geen geld en als hij er door te bedelen wel over beschikt, wordt hij beroofd door oudere jongens. Op een dag probeert Manny een dronken sergeant z'n portefeuille afhandig te maken. Dat mislukt maar er groeit een band tussen de jongen en de sergeant. Als Manny belaagd wordt door een groep mannen die nog een appeltje met hem te schillen hebben, springt de sergeant voor hem in de bres. Hij raakt door messteken dodelijk gewond en geeft Manny z'n portefeuille.
De sergeant is een Vietnam-veteraan. Hij heeft last van oorlogsherinneringen. Om het geschreeuw van stervende kameraden in zijn hoofd tot zwijgen te brengen, gaat hij elke avond de grens over om zich in een Mexicaanse bar vol te gieten.
Personages met traumatische oorlogservaringen komen er meer voor in het werk van Gary Paulsen. De titelfiguur uit The Foxman (1977) is geestelijk en lichamelijk misvormd uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. Hij draagt een masker om de littekens op zijn gezicht te verbergen. Net als de sergeant in Over de grens sterft hij bij het redden van de jonge hoofdpersoon. De oude Eskimo Oegruk uit Het lied van de honden verlangt van de jonge Russel dat hij hem op het ijs achterlaat als Russel voldoende kennis heeft verworwen om zichzelf te kunnen redden.
De meeste veteranen smoren hun oorlogsherinneringen en schuldgevoelens in drank; politie-officier Duda uit Winterkill bijvoorbeeld, of de titelfiguur in Dancing Carl (1983). De vijf- | |
| |
tienjarige, naamloze hoofdpersoon in The Foxman wordt naar een oom en tante in Minnesota gestuurd omdat zijn aan drank verslaafde ouders hem mishandelen. De vader van Russel uit Het lied van de honden is van de drank af sinds hij Jezus heeft leren kennen.
Gary Paulsen schrijft in een heldere, realistische stijl die doet denken aan Hemingway. Zijn verhalen zijn gekruid met eenvoudige humor en hebben vaak een open eind. Naast verhalen waarin van karakterontwikking sprake is, heeft Paulsen ook pure avonturenverhalen geschreven, waaronder Gevangen in een game en De duivelspiek.
| |
Het lied van de honden
De veertienjarige Russel ligt met zichzelf overhoop; hij heeft het gevoel een leeg bestaan te leiden. Zijn vader stuurt hem naar Oegruk, de oudste Eskimo van het dorp. De blinde Oegruk leeft nog volgens oude tradities; de rest van het dorp is onder invloed van ‘de Buitenwereld’ totaal veranderd. Er is televisie, er zijn sneeuwscooters en er zijn geweren.
Oegruk kan Russel een lied geven. Deze liederen zijn heel persoonlijk en maken de essentie van iemands bestaan uit. Iedere Eskimo had vroeger een lied, maar toen de zendelingen kwamen, hebben de mensen hun liederen opgegeven. Volgens Oegruk gaven ze daarmee ook hun persoonlijkheid op.
Oegruk wijdt Russel in in het traditionele Eskimo-bestaan. Russel gaat op
Omslagillustratie: Francien van Westering
pad met de hondenslee en jaagt met pijl en boog. Als hij een dier geschoten heeft, moet hij de kop met wat voedsel in de bek achterlaten: ‘Dank u voor dit heerlijke vlees, we zullen ervan genieten,’ zegt hij dan.
Als Russel zijn eerste hert geschoten heeft, voelt hij het begin van een eigen lied opkomen, gewijd aan de honden. Oegruk geeft hem de opdracht een lange tocht te maken naar het noorden. Tijdens deze tocht leert Russel zichzelf en zijn oorsprong kennen. Hij droomt van een jager uit de oertijd en langzaam beseft hij dat hij zelf die jager is. Droom en werkelijkheid gaan steeds meer samenvallen.
| |
| |
Doordat de jager onderweg te veel talmde, zijn z'n vrouw en kinderen van de honger omgekomen. Russel redt een jonge, zwangere vrouw die in de sneeuw van uitputting dreigt om te komen. Ze is in zijn ogen dezelfde vrouw als uit de droom.
Aan het eind van het verhaal is Russel man geworden, volwassen. Met zijn honden heeft hij tijdens de tocht een bijna mystieke band ontwikkeld. Het boek besluit met zijn eigen lied, ‘Het lied van de honden’.
Realiteit en mystiek gaan in dit boek samen. Het is lyrischer van stijl dan andere verhalen van Gary Paulsen; ook is de opbouw doordachter. In het eerste deel begint elk hoofdstuk met een authentieke herinnering van een oude Eskimo. Paulsen weet Russels tocht zonder voedsel, tent of kaart zo beeldend te beschrijven dat de lezer begint te rillen van angst en kou.
| |
Waardering
Door Nederlandse recensenten is over het werk van Gary Paulsen weinig geschreven, vermoedelijk doordat de meeste van zijn boeken zijn verschenen bij een uitgever wiens publicaties in het algemeen niet uitblinken in literaire kwaliteit.
Neergestort is in 1993 in een andere vertaling onder de titel De schreeuw in de wildernis ook uitgegeven bij Elzenga. Peter van den Hoven schreef over dit boek in Vernieuwing: ‘De kracht van De schreeuw in de wildernis zit in de combinatie van spannende avonturenroman en psychologisch initiatieverhaal.’
Lieke van Duin over Het lied van de honden, eveneens verschenen bij Elzenga: ‘Sterk aan het verhaal is de authentieke sfeer. [-] Maar het verhaal is rechttoe, rechtaan geschreven en Russels psychische ontwikkeling is, ondanks de hallucinatie-achtige dromen, vrij karig. [-] Bovendien vertoont Paulsen de neiging om het oorspronkelijke Eskimo-leven te idealiseren.’
In de Verenigde Staten wordt Paulsen door veel critici beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers van jeugdboeken, al worden er af en toe kritische opmerkingen geplaatst over de soms wat gebrekkig beschreven karakterontwikkeling van de hoofdfiguren. Zijn werk is vergeleken met dat van Paul Zindel, Robert Cormier en Cynthia Voigt.
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet vertaalde jeugdboeken
|
Mr. Tucket (1968), Winterkill (1976), The Foxman (1977), Tiltawhirl John (1977), Dancing Carl (1983), Popcorn Days and Buttermilk Nights (1983), Tracker (1984), Sentries (1986), The Island (1988), The Winter Room (1989), Woodsong (1990), The Boy Who Owned the School (1990), The Cookcamp (1991), The Monument (1991), The Voyage of the Frog (1993), Nightjohn (1993), Dogteam (1993), Harris and Me; A summer Remembered (1993), Winterdance (1994) |
Jeugdboeken
|
Dogsong (1985): Het lied van de honden. Vertaald door Anne Klein. Tilburg, Elzenga, 1992. |
Hatchet (1987): De schreeuw in de wildernis. Vertaald door Anne Klein. Tilburg, Elzenga, 1993. (Ook verschenen onder de titel Neergestort. Vertaald door Willeke Barens. Met een illustratie van
|
| |
| |
George Schriemer. [Heerhugowaard], Kluitman, 1996.) |
The Crossing (1987): Over de grens. Vertaald door Arja Veentjer. Met een illustratie van Hans Parlevliet. [Heerhugowaard], Kluitman, 1997. |
The River (1991): De rivier. Vertaald door Willeke Barens. Met illustraties van George Schriemer. [Heerhugowaard], Kluitman, 1996. |
The Haymeadow (1992): Alleen in de bergen. Vertaald door Willeke Barens. Met een illustratie van George Schriemer. [Heerhugowaard], Kluitman, 1997. |
Rodomote's Revenge (1994): Gevangen in een game. Met illustraties van Bo Visser. [Heerhugowaard], Kluitman, 1997. |
Rock Jockeys (1995): De duivelspiek. Vertaald door Huub Hovens. Met illustraties van George Schriemer. [Heerhugowaard], Kluitman, 1997. |
Brian's Winter (1996): De winter. Vertaald door Willeke Barens. Met illustraties van George Schriemer. [Heerhugowaard], Kluitman, 1996. |
Over Gary Paulsen
|
Lieke van Duin, Het geschoten wild wordt bedankt. In: Trouw, 7-4-1993. (Over Het lied van de honden) |
Els de Jong-van Gurp, Het lied van de honden. In: Nederlands Dagblad, 7-7-1993) |
Peter van den Hoven, Nieuwe boeken jeugdliteratuur. In: Vernieuwing, jaargang 53 (1994), nr. 4, blz. 23. |
Kevin Hile, (ed.), Something about the Author. New York etc, Gale Research Inc., 1995, volume 79. |
Suzanne Rahn, Gary Paulsen. In: Twentieth-Century Children's Writers. 4th ed. Detroit, St. James Press, 1995, blz. 745-747. |
David Gale, There's nothing that has happened to me that would have happened if a librarian hadn't got me to read. In: School Library Journal, juni 1997. (Interview) |
47 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1998
|
|