| |
| |
| |
Helen Oxenbury
door Marita de Sterck
Helen Oxenbury werd in 1940 in Ipswich, in het graafschap Suffolk (Engeland) geboren. Ze studeerde aan de Ipswich School of Art en aan de Central School of Art in Londen. Daar volgde ze theaterdesign en leerde ze de illustrator John Burningham kennen. Na hun opleiding gingen ze samen naar Israël, waar Helen Oxenbury enige tijd als decorontwerpster werkte voor het Habimah Theater in Tel Aviv.
Drie jaar later keerden ze terug naar Engeland en trouwden. John Burningham begon een carrière als maker van prentenboeken. Op aanraden van een huisvriend, de illustrator Jan Pienkowski, begon Helen Oxenbury ook met het maken van prentenboeken.
Sinds 1967 is ze werkzaam als zelfstandig graficus en illustrator. In 1969 kreeg ze de Kate Greenaway Medal. We're going on a bear hunt (Wij gaan op berejacht) werd in 1989 bekroond met de Smarties Book Prize.
| |
Werk
Helen Oxenbury debuteerde in 1967 met Number of things, maar brak pas door in de jaren zeventig met illustraties bij werk van Margaret Mahy, Edmund Lear en Lewis Carroll (The hunting of the snark) en met haar eigen prentenboek ABC of things.
In Kinderen, gedraag je (1978; met tekst van F. Maschler), tekent ze met zichtbaar plezier ondeugende kinderen die zich niet houden aan de regels. Ook de gedupeerde volwassenen wist ze lichtjes karikaturaal maar herkenbaar in beeld te brengen.
Al in haar vroege prentenboeken stelde Helen Oxenbury zich duidelijk op als bondgenoot van het kind dat de strakke regels uit de kleurloze wereld van volwassenen op een bijzonder creatieve manier weet te hanteren. De vinnige, picturale stijl en de licht kari- | |
| |
katurale toon werden kenmerkend voor haar prenten. Haar eerste prentenboeken voerde Helen Oxenbury uit met pen en vetkrijt. Later stapte ze over op aquarel.
In ons taalgebied werd ze vooral bekend met haar eigentijdse baby-, peuter- en kleuterseries uit het begin van de jaren tachtig, waarin ze telkens een bepaalde levensfase amusant en herkenbaar in beeld brengt.
Haar klein en groot formaat hardkartonnen babyboekjes die peuters vanaf zes maanden zelf kunnen hanteren, waren gebaseerd op observaties van haar derde dochter. Omdat deze baby veel last had van eczeem en niet mocht krabben, hield Oxenbury haar zoet met plaatjes kijken in tijdschriften en boeken. Ze besloot zelf ook boekjes voor die leeftijd te gaan maken. Ze beschouwt haar boeken als een uitnodiging aan ouders en kinderen om er eens lekker samen bij te gaan zitten. Ze vindt het moeilijk prentenboeken voor de allerjongsten te maken: ‘De kleuren moeten helder en opvallend zijn, de figuurtjes moeten de lezer recht aankijken, de situaties moeten herkenbaar zijn, de pagina's mogen niet te vol staan. Je moet dus zo eenvoudig en sober mogelijk werken en toch geen schrale boekjes maken.’
In de eerste serie vierkante babyboekjes - Vriendjes, Spelen, Klusjes, Aankleden en Familie - staat geen tekst, maar de eenvoudige platen, uitgevoerd met pen en heldere waterverf, spreken voor zich: een typische Oxenbury-dreumes met een groot, kaal hoofd en een rond lijfje kijkt de lezer pienter aan en brengt via oogjes en mond een scala aan emoties over. Hoewel elke pagina slechts één of twee fijnomlijnde objecten toont tegen een blank decor en de gezichtjes met spaarzame lijnen werden aangeduid, zijn de figuren van Oxenbury veel dynamischer dan de statige baby's uit de babyboeken die de markt voorheen overspoelden. Hun bewegingen zijn levendig getekend, hun betrokkenheid bij de omgeving is intens; ze zijn ondernemend, levenslustig en vooral ondeugend. De manier waarop ze met eten knoeien, rotzooi maken, de hond omhelzen, is niet alleen herkenbaar voor de groep waarvoor de boekjes bestemd zijn, maar ook voor de volwassen meekijker. Oxenbury's blik is die van een warmbelangstellende en tolerante observator.
De peuterserie - voor kinderen van twee à drie jaar - sluit aan bij een verbrede leefwereld: Aan zee, Beesten, Boodschappen doen, Helpen, Slaap lekker. De boekjes tonen meer figuren tegen een voller decor en het accent ligt dan ook op interactie. De platen zijn dynamischer van compositie en brengen actietaferelen in beeld die bij de leeftijd van de kinderen passen: op het bed dansen, met scheercrème knoeien, een kamp bouwen, mama's
| |
| |
Uit Wij gaan op berenjacht van Michael Rosen
| |
| |
handtas leeg halen, beesten naäpen, grote mensen natspatten.
In de serie ‘Eerste prentenboekjes’, bedoeld voor kleuters van drie tot vijf, komt deze ludieke kijk op de wereld van de volwassenen nog sterker naar voren. Elk deeltje brengt een belangrijk moment uit het leven van een kleuter in beeld, doorgaans een excursie in de grote wereld. Bij de dokter gaat over een angstig jongetje dat door zijn tegenstribbelen de dokter van zijn stoel doet tuimelen, waarna de rollen worden omgekeerd. Met de auto toont heel amusant hoe een veelbelovend uitstapje uitloopt op de gebruikelijke kleine ongelukjes zoals misselijk worden, maar ook op autopech, iets wat de kleuter reuze spannend vindt. In Bezoek krijgt een thuis werkende moeder haar opdrachtgever op bezoek om over het werk te praten. Dit is niet naar de zin van de kleuterdochter, en wat zich dan afspeelt, kennen alle ouders van kleuters uit ervaring.
Oxenbury keert graag rollen om in haar boekjes. Heel letterlijk doet ze dit in Bij opa en oma, waar een kleuter haar grootouders regisseert bij het uitwerken van allerlei spelletjes. In Onze hond neemt een energieke hond zijn baasjes op sleeptouw en is het niet meer duidelijk wie wie uitlaat. De beknopte tekst bij deze serie, geschreven in de ik-vorm en in de verleden tijd, heeft slechts een ondersteunende functie. Alle aandacht gaat naar de levendige aquarelplaatjes met expressieve figuren in een eigentijds, rommelig decor vol veelzeggende details.
In haar recente serie over crèchepeuters van één tot twee jaar (Kietelhandjes, Handje-klap, Allemaal blij, Slaapspelletjes) wordt een multi-cultureel peutergezelschap in close-up in beeld gebracht. De kijker wordt aangezet tot imitatie van de met zwier uitgetekende bewegingen.
Met de Tom en Pippo-reeks over de dagelijkse belevenissen van een jonge kleuter en zijn knuffelaap, bedoeld voor kinderen die net naar de kleuterklas gaan, heeft Oxenbury alle fasen die de jongste boekgebruiker doormaakt, behandeld.
In 1988 verraste Oxenbury de lezers met zwierige, minutieus uitgewerkte aquarelschilderijen in het prentenboek Wij gaan op berejacht (tekst van Michael Rosen). Het verhaal volgt vier kinderen die met hun vader op berejacht gaan, door rivieren en bossen, door berg en dal. Oxenbury liet zich bij het schilderen van de landschappen inspireren door de vergezichten uit haar kindertijd. De groot formaat platen, beurtelings in kleur en zwart-wit, vallen op door het suggestieve kleurenspel - ook bewerkstelligd door de grijstonen in de niet-gekleurde pagina's - en de uitgebalanceerde compositie, en bevatten opnieuw veelzeggende details: het oudste zusje dat voor veel werkjes opdraait en de vader die net zo bang is van de beer als zijn kinderen.
| |
| |
In Kwaaak!, een prentenboek met tekst van Martin Waddell, gebaseerd op een klassiek Engels vers over een eend die afgebeuld wordt door de boer totdat de dieren in opstand komen, wisselt ze grote aquarelplaten af met gedetailleerde kleinere tekeningetjes die bedoeld zijn om extra medelijden op te wekken met de arme eend. De ‘gevoelens’ van de eend worden expressief getekend, met een minimum aan lijnvoering. Tegenover de miniprentjes staan zwierig gepenseelde grote aquarellen in overwegend bruine tinten, die door middel van subtiele kleurschakeringen de stemming op de boerderij in beeld brengen. Met de figuur van de boer heeft Oxenbury haar meest karikaturale type neergezet.
Als ze verhalen van anderen illustreert, kiest Oxenbury naar eigen zeggen momenten uit het verhaal ‘waar beweging in zit, humor en ook een stukje dramatiek’. Overleg met de auteur is er meestal niet bij.
Heel duidelijk komt haar ervaring als toneeldesigner uit de platen naar voren. Oxenbury brengt scènes in beeld, momentopnamen uit een kinderleven in al zijn dynamiek. De fijn omlijnde figuren zijn ingekleurd met heldere pasteltinten. De expressief getekende gezichten roepen diverse emoties op. Oxenbury toont zich een scherpe observator met oog voor het rake detail.
De band met het werk van haar echtgenoot, John Burningham, is duidelijk, maar Burninghams prentenboeken zijn karikaturaler en ook experimenteler qua vormgeving.
| |
Waardering
Vooral in de tweede helft van de jaren tachtig verschenen steeds meer boekbesprekingen en overzichtsartikelen van het werk van Helen Oxenbury. Naast de vakliteratuur besteedden ook damesbladen en tijdschriften rond kinderverzorging aandacht aan haar werk. Vooral de relativerende humor en de herkenbaarheid van de situaties werden gewaardeerd. Niet zelden werden haar peuterboeken bij vergelijking met andere prentenboeken voor deze leeftijdscategorie als dynamischer en pittiger omschreven. Naar aanleiding van haar bezoek in 1992 aan Vers voor de Pers Antwerpen verschenen interviews in diverse tijdschriften en dagen weekbladen, waarin haar recente evolutie naar omvangrijkere, artistiekere prentenboeken als Wij gaan op berejacht en Kwaaak! uitgesproken positief werd onthaald.
| |
Bibliografie
Niet in Nederland gepubliceerde prentenboeken van Helen Oxenbury
|
Number of things (1967), ABC of things (1971), Pig Tale (1973) |
Prentenboeken van Helen Oxenbury
|
Friends (1981): Vriendjes. Haarlem, Gottmer, 1981. |
| |
| |
Playing (1981): Spelen. Haarlem, Gottmer, 1981. |
Working (1981): Klusjes. Haarlem, Gottmer, 1981. |
Dressing (1981: Aankleden. Haarlem, Gottmer, 1981. |
Family (1981): Familie. Haarlem, Gottmer, 1981. |
At the seaside (1982): Aan zee. Haarlem, Gottmer, 1982. |
Animals (1982): Beesten. Haarlem, Gottmer, 1982. |
Shopping (1982): Boodschappen doen. Haarlem, Gottmer, 1982. |
Helping (1982): Helpen. Haarlem, Gottmer, 1982. |
Bedtime (1982): Slaap lekker. Haarlem, Gottmer, 1982. |
The check-up (1983): Bij de dokter. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1983. |
The birthday party (1983): Het verjaarspartijtje. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1983. |
The dancing class (1983): Op ballet. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1983. |
Eating out (1983): Uit eten. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1983. |
Playschool (1983): Naar school. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1983. |
The drive (1983): Met de auto. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1983. |
Our dog (1984): Onze hond. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
The visitor (1984): Bezoek. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
Gran and grandpa (1984): Bij oma en opa. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
I can (1985): Wat ik kan. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
I see (1985): Wat ik zie. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
I touch (1985): Wat ik voel. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
I hear (1985): Wat ik hoor. Vertaald door Martine Schaap. Haarlem, Gottmer, 1984. |
Tickle, tickle (1987): Kietelhandjes. Vertaald door Harriët Laurey. Haarlem, Gottmer, 1987. |
Clap hands (1987): Handje-klap. Vertaald door Harriët Laurey. Haarlem, Gottmer, 1987. |
All fall down (1987): Allemaal blij. Vertaald door Harriët Laurey. Haarlem, Gottmer, 1987. |
Say goodnight (1987): Slaapspelletje. Vertaald door Harriët Laurey. Haarlem, Gottmer, 1987. |
Tom and Pippo go for a walk (1988): Tom en Pippo gaan wandelen. Vertaald door Clara Hillen. Haarlem, Gottmer, 1988. |
Tom and Pippo read a story (1988): Tom en Pippo lezen een boek. Vertaald door Clara Hillen. Haarlem, Gottmer, 1988. |
Tom en Pippo and the washing maschine (1988): Tom en Pippo en de wasmachine. Vertaald door Clara Hillen. Haarlem, Gottmer, 1988. |
Tom and Pippo make a mess (1988): Tom en Pippo maken rommel. Vertaald door Clara Hillen. Haarlem, Gottmer, 1988. |
Keuze uit de kinderboeken met illustraties van Helen Oxenbury
|
E. Lear, The Quangle-Wangle's hat (1969); M. Mahy, The dragon of an ordinary family (1969); L. Carroll, The hunting of the snark (1970) |
Keuze uit in het Nederlands vertaalde kinderboeken met illustraties van Helen Oxenbury
|
F. Maschler, A Child's book of manners (1978): Kinderen, gedraag je. Vertaald door Willem Wilmink. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1979. |
Michael Rosen, We're going on a bear hunt (1988): Wij gaan op berejacht. Vertaald door Ernst van Altena. Haarlem, Gottmer, 1989. |
Martin Waddell, Farmer Duck (1991): Kwaaak! Vertaald door Ernst van Altena. Haarlem, Gottmer, 1991. |
Over Helen Oxenbury
|
Horst Künnemann, Helen Oxenbury. In: Lexikon der Kinder- und Jugendliteratur. Weinheim, Beltz Verlag, 1977. |
| |
| |
6 × Helen Oxenbury. In: Bulletin Jugend und Literatur, jaargang 17 (1985), nr. 2, blz. 8-9. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken. Knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 11, nr. 24. Den Haag, NBLC, 1987. |
Truusje Vrooland-Löb, Watercolour is hell: een gesprek met Helen Oxenbury. In: Leesgoed, jaargang 19 (1992), nr. 3, blz. 111-112. |
Marita de Sterck, Als ik een landschap schilder, hoor ik de vogels fluiten: een interview met Helen Oxenbury. In: De Bond, 13-3-1992, blz. 11. |
32 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1993
|
|