| |
| |
| |
Anne Otten
door Janneke van der Veer
Anna Henriëtte Otten werd op 23 oktober 1932 geboren in Dinxperlo, een plaats in de Gelderse Achterhoek. Haar vader was eigenaar van lijmfabriek ‘SABA’, haar moeder had een opleiding tot onderwijzeres gevolgd. Anne groeide op als middelste in een gezin met drie kinderen. Op de middelbare school had ze vooral aardigheid in Nederlands, vreemde talen en geschiedenis. Ze studeerde Duits in Amsterdam. Na haar huwelijk met de econoom J.G. Jacobs ging ze in Den Haag wonen en kreeg drie kinderen. Later verhuisde het gezin naar Zoetermeer. Otten werkte als lerares Duits op een middelbare school; daarnaast vertaalde ze, onder haar meisjesnaam, boeken uit het Duits.
Op vijftienjarige leeftijd debuteerde ze als schrijfster met een verhaal in De Plattelandsvrouw, het orgaan van de Bond van Nederlandse Plattelandsvrouwen. Tijdens haar studie schreef ze verhalen voor studentenalmanakken. Op aandringen van haar kinderen deed ze in 1974 mee aan een door een krant georganiseerde wedstrijd voor kinderverhalen. Het verhaal dat ze instuurde kreeg geen prijs, zelfs geen eervolle vermelding. Uitgeverij Ploegsma, die alle ingezonden verhalen had opgevraagd, zag er wel wat in en vroeg Otten een kinderboek te schrijven. Dat resulteerde in De verhalen van de hond Connall (1975), waarvan het eerste hoofdstuk het ingezonden verhaal is.
| |
Werk
Anne Otten heeft twee jeugdboeken geschreven. Naast De verhalen van de hond Connall (1975) verscheen van haar hand Waarom praten ze niet
| |
| |
gewoon? (1977). Beide boeken zijn gericht op kinderen van ongeveer tien jaar en gaan voornamelijk over alledaagse, kleine voorvallen die in ieder gezin kunnen gebeuren en die lezers herkennen.
In haar boeken verwerkte Otten elementen uit haar eigen leven. Zo stond haar hond model voor de titelfiguur in De verhalen van de hond Connall; ook zijn er situaties rond haar eigen kinderen in verwerkt. Het boek bevat twaalf voorvallen uit het leven van een gezin dat bestaat uit vader, moeder en drie kinderen in de lagere schoolleeftijd. Daarnaast is er de hond Connall, die af en toe praat en zich op ‘hondse’ wijze met de gang van zaken bemoeit. Zo laat hij duidelijk merken het raar te vinden dat mensen kleding, door hem ‘lappen’ genoemd, dragen. En met sinterklaas vindt hij het heel gewoon om zich de speculaaspoppen toe te eigenen die de kinderen in hun schoen gekregen hebben.
Behalve twee jeugdboeken schreef Anne Otten diverse korte verhalen voor kinderen. Deze zijn onder meer gepubliceerd in verhalenbundels die in de jaren zeventig onder redactie van Wim Hora Adema bij uitgeverij Het Spectrum verschenen. Het proza van Otten kenmerkt zich door een toegankelijke, sobere stijl met nauwelijks moeilijke woorden. De verhalen bevatten veel dialoog en hebben een duidelijke opbouw.
| |
Waarom praten ze niet gewoon?
In dit verhaal verwerkte Anne Otten een gebeurtenis uit haar jeugd. Ze maakte na de Tweede Wereldoorlog mee dat kinderen uit de Randstad in de Achterhoek kwamen aansterken. Otten laat zien hoe ingrijpend zo'n verhuizing kan zijn, alleen al doordat er in de nieuwe woonplaats een andere taal wordt gesproken. Hoofdpersoon in Waarom praten ze niet gewoon? is de uit Den Haag afkomstige Alfred Bus. Sinds kort woont hij met zijn moeder in Gelderland, dicht bij de Duitse grens. Zijn vader, die vertegenwoordiger is, verblijft meestal in de Randstad, waar hij een vriendin heeft. Hij komt slechts af en toe op bezoek.
Alfred kampt met allerlei aanpassingsmoeilijkheden. Hij verstaat het Achterhoekse dialect niet, heeft problemen op school en zijn klasgenootjes laten hem links liggen. Daarnaast zijn er de ruzies tussen zijn ouders en de afwezigheid van zijn vader die hem onzeker maken. Als zijn moeder ziek wordt, maakt Alfred kennis met de buren, een gezin met twee kinderen, een jongetje van twee en een meisje van acht. Gelukkig spreken zij Nederlands. Ook raakt hij bevriend met Anita, een jonger zusje van zijn klasgenoot Mario. Anita ligt voortdurend overhoop met haar strenge moeder omdat ze liever jongensspelletjes doet dan handwerken. Alfreds moeder leert ook een aantal mensen in de buurt kennen. Bovendien vindt ze een baan in een kledingzaak.
| |
| |
Illustratie van Bert Bouman uit Waarom praten ze niet gewoon?
Tijdens de paasdagen komt vader op bezoek. Van gezelligheid is geen sprake. Alfred hoort dat zijn ouders alleen getrouwd zijn omdat zijn moeder zwanger was. Vader had eigenlijk geen kind gewild. Dan hoort hij dat zijn ouders gaan scheiden. Hoe naar dat ook is, het betekent dat er een rustiger tijd aanbreekt voor Alfred.
Zijn moeder besluit met hem in de Achterhoek te blijven. Het contact tussen Alfred en zijn vader wordt enigszins hersteld. Als vader op Hemelvaartsdag wat spullen komt halen, gaan ze samen bij een gekostumeerde voetbalwedstrijd kijken. Zijn vader belooft hem dat ze in de herfst naar een interlandwedstrijd zullen gaan. Op school gaat het beter, vooral doordat Alfred bijles krijgt van een onderwijzeres die bij hen een kamer heeft gehuurd. Hij krijgt ook steeds meer contact met zijn klasgenoten. Zo gaat hij regelmatig voetballen met de jongens uit zijn klas. Daarnaast trekt hij veel op met Anita. Als blijkt dat er in het dorp steeds brieven verdwijnen, ontmaskeren ze samen de dief. Met het dialect heeft Alfred nog wel wat moeite, maar dankzij Anita leert hij heel wat woorden uit de streektaal kennen. Zo vindt hij gaandeweg zijn draai in de Achterhoek.
| |
Waardering
Beide jeugdboeken van Anne Otten werden met een positieve vermelding opgenomen in de jeugdboekengids Boek en jeugd. De editie van 1976 vermeldt over De verhalen van de hond Connall (1975): ‘In dit boek zijn het niet de opzienbarende gebeurtenissen die boeien, maar alleen de knappe sfeertekening van een heel gewoon, harmonieus gezin.’ Boek en jeugd '78 noemt Waarom praten ze niet gewoon? (1977) een ‘vriendelijk verhaal, waarin echtscheiding geen probleem, maar een oplossing is’. Ook dagbladrecensenten zijn positief over dit boek. Jos van Leeuwen typeert in De Tijd de fijngevoeligheid waarmee Anne Otten het inburgeringproces van Alfred en zijn moeder in de Achterhoek beschrijft,
| |
| |
als ‘voorbeeldig’. Wel stelt Van Leeuwen dat het verhaal spanning mist doordat de nadruk op ‘alledaagse voorvallen’ ligt. Maar dit euvel wordt grotendeels goedgemaakt door de scherpe observaties. Over de karaktertekening is het oordeel van de critici wisselend. Van Leeuwen vindt de vaderfiguur ‘te onbeschoft, te bot om geloofwaardig te kunnen zijn’. Daarnaast schrijft deze recensent van De Tijd: ‘Heel leuk is de rol van het geëmancipeerde vriendinnetje van de hoofdpersoon.’ Miep Diekmann noteert in Rotterdamsch Nieuwsblad: ‘Nergens is Otten melodramatisch. Het centraal stellen van een dialect als volwaardige taal, is haar goed gelukt, zonder dat het boek schools wordt. Voor kinderen van 10-13 jaar lekker leesbaar, spannend en iets aparts.’
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
De verhalen van de hond Connall. Met illustraties van Bert Bouman. Amsterdam, Ploegsma, 1975. |
Waarom praten ze niet gewoon? Met illustraties van Joan MacNeill. Amsterdam, Ploegsma, 1977. |
Door Anne Otten vertaalde jeugdboeken
|
Erna Emhardt, Een tuin vol dieren. Amsterdam, Ploegsma, 1976. |
F.K. Waechter, De monster-spelers. Amsterdam, Ploegsma, [1977]. |
Johanna Spyri, Heidi. Met illustraties van Bert Bouman. Amsterdam, Ploegsma, 1978. |
Franz Bonn, Het theater boek; toneelvoorstelling in vier bedrijven voor kinderen. Amsterdam, Ploegsma, [1979]. |
Elfie Donnelly, De rommelkist van grootvader. Met illustraties van Bab Siljée. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
Elfie Donnelly, De rode kous. Met illustraties van Anneke Hohmann. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Over Anne Otten
|
[Anoniem], Boek en jeugd. Jeugdlektuurgids voor gezin en school. Samengesteld door en onder verantwoordelijkheid van de dienst Bureau Boek en Jeugd van het N.B.L.C. te 's-Gravenhage. Amsterdam, Uitgeverij Leopold B.V.; Amsterdam, Uitgeverij Ploegsma, 1976, blz. 78. |
Miep Diekmann, [over Waarom praten ze niet gewoon?]. In: Rotterdamsch Nieuwsblad, 14-7-1977. |
[Anoniem], Boek en jeugd '78. Jeugdlektuurgids voor gezin en school. Amsterdam, Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek; Den Haag, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, 1978, blz. 83. |
Jos van Leeuwen, Een realistische kijk op de gezinsverhouding. In: De Tijd, 19-8-1977. |
Lucy Bleker, Kinderboekenschrijfster Anne Otten: ‘Schrijven over gewone dingen is uitdaging’. In: Delftsche Courant, 20-10-1978. |
Janneke van der Veer, Anne Otten (1932). In: Stef Grit e.a. (red.), ‘Eén grote vreugderit’. Op reis door Achterhoek en Liemers met jeugdboeken uit de collecties van Stichting Staring Instituut en Stichting 't Oude Kinderboek. Doetinchem, Stichting Staring Instituut; Zutphen, Stichting 't Oude Kinderboek, 2008, blz. 64-66. |
87 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2011
|
|