| |
| |
| |
P. Nowee
door Herman Tromp
Paulus Nowee werd geboren op 25 juni 1936, het jaar waarin het eerste deel van de Arendsoog-serie verscheen. Hij was het achtste kind van Johan Nowee, de grondlegger van de serie. In zijn jeugd beschouwde hij als zijn grote voorbeeld pater Jacques Schreurs, missionaris in Nieuw-Guinea èn schrijver. Paul zat daarom drie jaar op het klein-seminarie van de missionarissen van het Heilig Hart. Van het ene moment op het andere had hij daar geen zin meer in en ging hij weer naar huis. Hij bezocht daarna het St. Janscollege in Den Haag. Elke middag las hij, zodra hij uit school kwam, wat zijn vader de vorige avond had geschreven. Zo heeft hij, naar eigen zeggen, de meeste Arendsoogboeken in feuilletonvorm gelezen. Na het behalen van zijn einddiploma hbs-a ging hij in militaire dienst. Daarna was hij gedurende vijf jaar werkzaam op de redactie binnenland van de dagbladcombinatie ‘Grote Provinciale Bladen’.
Toen Paul 22 was overleed zijn vader. Die had het twintigste deel van Arendsoog half afgemaakt en liet geen enkele aanwijzing over de plot na. Hoewel uitgeverij Malmberg daarna een tot nu toe onbekende schrijver vroeg het onafgemaakte manuscript te voltooien, beschouwde Paul het als een erezaak het werk van zijn vader af te maken. Hij las alle Arendsogen nog eens door en ging verder schrijven na de laatste zin die zijn vader had getypt: ‘En de volgende dag was Percy verdwenen...’
Met zijn versie is hij toen gegaan naar huisvriend Leonard Huizinga. Deze zei, dat hij bij lezing niet kon vaststellen waar Jan was opgehouden en Paul was begonnen. Met de uitgeverij is toen afgesproken dat Paul en de onbekende schrijver beiden het verhaal zouden afmaken. Uiteindelijk is het werk van Paul als beste vervolg gekozen en gaat in deel 20 (Arendsoog en de goudkoorts) het verhaal na de puntjes van zijn vader op bladzijde 76 naadloos over in zijn afronding.
Aanvankelijk was Paul Nowee niet van plan de serie voort te zetten. Pas later kwam hij bij toeval tot de ontdekking dat Arendsoog een echte kindervriend was geworden. Dat was de aanleiding om aan deel 21 te gaan beginnen en de serie voort te zetten. In het begin hield hij zijn werk als journalist aan, maar al spoedig ging hij zich full-time met Arendsoog bezig houden.
| |
| |
Naast delen van de Arendsoog-serie heeft Paul Nowee niet veel anders geschreven. Hij publiceerde wat korte verhalen in dagbladen, een paar verhalen in Winterboek van de Geïllustreerde Pers en een aantal verhalen en strips in het jeugdblad Pep.
Na een korte periode in Spanje gewoond te hebben, leeft Paul Nowee weer in Den Haag. Hij is ongehuwd en heeft geen kinderen.
| |
Werk
In de meeste besprekingen wordt geen onderscheid gemaakt of een deel door de vader of de zoon is geschreven. Veel verschil is er natuurlijk ook niet. Volgens Gertie Evenhuis ‘zijn ze onderling verwisselbaar en hebben ze dezelfde kenmerken’. In een serie staan heel wat dingen vooraf vast. Daar heeft Paul Nowee niets aan veranderd. De hoofdpersonen zijn dezelfde gebleven en hebben dezelfde karakteristieken; de verhalen spelen in ongeveer dezelfde omgeving en in dezelfde tijd.
Opmerkelijk is wel dat ook de taal nauwelijks verschilt. Als verklaring daarvoor voert Paul aan dat zijn vader altijd schreef zoals hij praatte. En omdat hij het Nederlands voor een groot deel van hem heeft geleerd, is het dus niet zo vreemd dat hij zijn manier van spreken (en schrijven) heeft overgenomen. Hoogstens verschijnen er op den duur wat modernere omschrijvingen. In deel 58 (Het monsterverbond) wordt het uiterlijk van de hoofdschurk beschreven met: ‘Zijn kaken en kin waren glad als babybilletjes.’ Dat had zijn vader niet op papier gekregen.
Toch is er wel meer verschil. De boeken van J. Nowee gingen over een echte cowboy, terwijl die van P. Nowee meer gaan over een detective die toevallig op een paard zit. Ook is de variatie in decor wat groter geworden. De verhalen van Paul spelen meer in een andere omgeving. Ten slotte worden de verhalen steeds vlotter geschreven, alsof P. Nowee het schrijven steeds beter in de vingers krijgt.
De geografische kennis haalt P. Nowee voor een groot deel uit boeken. Voor sommige delen heeft hij veel voorstudie moeten verrichten. Verder put hij voor de beschrijving van het landschap voornamelijk uit zijn Spaanse herinneringen. Zijn Arizona ligt in Spanje, heeft hij weleens gezegd.
Volgens Kees Fens is het echter droevig gesteld met de documentatie van de schrijver. Bij de bespreking van deel 35 (Dollardans in Cannon Field) noemt hij het een winstpunt voor de serie dat Witte Veder nog sneller is geworden dan hij al was. Fens rekent voor dat de ranch van Arendsoog in Arizona ligt en dat het verhaal zich afspeelt in Louisiana en Mississippi. Dat is een afstand van meer dan drieduizend kilometer, een afstand die Witte Veder per paard in vier dagen aflegt.
| |
| |
P. Nowee tilt niet zo zwaar aan de kritiek, die net als de boeken zelf, inhoudelijk nauwelijks verandert. Voor hem is het het belangrijkste dat hij zijn lezers ontspanning kan bieden en hun voortdurend voorhoudt dat het goede uiteindelijk zal zegevieren. Die positieve boodschap vindt hij zelf heel belangrijk.
Die opvatting zit steeds verpakt in een in ambachtelijke zin bekwaam gecomponeerd geheel. Bij het schrijven denkt P. Nowee voortdurend aan zijn publiek. ‘Als ik achter mijn typmachine zit,’ zegt hij in een interview, ‘vertel ik het verhaal hardop aan een groep denkbeeldige kinderen die aan de andere kant van mijn bureau op de grond zit.’ Zo krijgt hij de begrijpelijkste vorm om zijn dubbele doelstelling te bereiken.
Hij kan zich wel kwaad maken op de mensen die zijn werk vergelijken met dat van Karl May. Volgens hem is dat onmogelijk, omdat Winnetou en Old Shatterhand indianenboeken voor volwassenen zijn en de Arendsoog-serie over een cowboy gaat en voor kinderen is bedoeld, met alles wat daarbij hoort.
Het wordt de kinderen niet alleen gemakkelijk gemaakt, ze voelen zich bij het lezen ook behagelijk. Het aantal personen is te overzien, hun karakters zijn stereotiep, de rollen zijn duidelijk verdeeld, het identificatie-patroon wordt gestuurd, er is een betrouwbare ouderwetse auctoriale verteller en het taalgebruik is wel wat oubollig en clichématig, maar heel eenvoudig. Als er geschoten wordt staat daar simpelweg ‘pang! pang! pang!’ Volgens Frits Abrahams in Vrij Nederland bepaalt het taalgebruik mede de uitstraling van ‘gezellige gevaarlijkheid’. ‘Het gevaar mag nog zo dreigend zijn, zolang Arendsoog “verbijsterd tussen zijn tanden fluit” en de tegenstanders “verwensingen brommen”, weet elke lezer onbewust dat het toch weer goed zal aflopen.’ Abrahams spreekt hierbij van ‘de methode van de ingebouwde geruststelling’.
Misschien wel even belangrijk voor het succes van de Arendsoog-serie is dat ook aan de ouders wordt gedacht. Arendsoog en Witte Veder zijn de helden van de nieuwe generatie, maar tegelijkertijd jeugdsentiment voor de oudere. Vanaf deel 22 in 1961 werden jaarlijks twee delen uitgebracht. Na 1970 (deel 40) verschenen de nieuwe delen jaarlijks, bewust aan het eind van het jaar, maar ruim voor sinterklaas gepland en voor een aantrekkelijk lage prijs. En dan ook nog zonder één jaar over te slaan.
In 1975 dreigde het even mis te gaan. Paul Nowee werd toen getroffen door een hersenbloeding en was daardoor niet in staat het nieuwe deel te schrijven. Twee verhalen (Het raadsel van de Rode Rivier en De strijd om de Woodson-ranch) die in 1964 in het jeugdblad Pep waren gepubliceerd werden toen gebundeld en als
| |
| |
Arendsoog in duplo (deel 45) opnieuw uitgebracht. Een noodgreep om de continuïteit maar niet te hoeven doorbreken. Dezelfde truc werd ook in 1983 uitgehaald. Toen verscheen Op leven en... lood: vijf spannende avonturen (deel 53). Daarin werden verhalen opgenomen die eerder hadden gestaan in Winterboek en Pep.
| |
Het monsterverbond
Zoals in elke televisieserie gebruikelijk is, begint ook het boek met de introductie van de tegenspeler. Dat is een jongeman, keurig in het pak, maar supersnel in het trekken van zijn pistool. In een uitgelokt duel doodt hij zonder scrupules een sympathieke cowboy. De schurk maakt zich bekend als Gentleman Gene.
In het tweede hoofdstuk raakt Arendsoog bij dit voorval betrokken. De kroegbaas van Mining-Valley komt Arendsoog op de hoogte brengen van het gebeurde. Zonder dat het stoort wordt door de verteller wat extra informatie over Arendsoog gegeven, dat hij deputy is van het stadje, dat hij op een ranch woont met zijn moeder en zijn zusje, dat hij een indiaanse vriend Witte Veder heeft, dat hij in Mining-Valley en ver daarbuiten de schrik voor elke misdadiger is, enzovoort.
Al gauw daarna wordt het Arendsoog duidelijk dat Gentleman Gene het op hem gemunt heeft. Gene heeft met nog vijf andere bendeleiders een
Illustratie van Herry Behrens uit Het monsterverbond
monsterverbond gesloten om Arendsoog eerst de stuipen op het lijf te jagen en dan voor eens en voor altijd uit te schakelen. Met een legertje van 32 man beschieten de schurken de ranch van Arendsoog. Bij een tweede beschieting weet Arendsoog zich bij de bendeleiders aan te sluiten, door zich voor te doen als een boef die met Arendsoog nog een appeltje te schillen heeft.
Het lukt Arendsoog tweedracht te zaaien, waardoor de bende stelselmatig in omvang vermindert. Natuurlijk wordt hij ook ontmaskerd, dat hoort er nu eenmaal bij en even vanzelfsprekend is het dat hij door Witte Veder bevrijd wordt. Ten slotte vindt in
| |
| |
de behoorlijk beschadigde ranch de eindafrekening plaats tussen Arendsoog en de enige nog niet geknevelde bandiet: Gentleman Gene. Ook die wordt overmeesterd en de volgende dag kan Arendsoog 32 boeven bij de sheriff afleveren.
Het verhaal wordt verteld door een ouderwetse auctoriale verteller. Die neemt de lezer mee van het ene kamp naar het andere en maakt hem deelgenoot van de gesprekken die daar gehouden worden. Dat werkt spanningverhogend. De verteller treedt om diezelfde reden herhaaldelijk naar voren met opmerkingen als: ‘Arendsoogs humeur zou aanzienlijk minder goed zijn geweest als hij geweten had wat Gentleman Gene en zijn kameraden op ditzelfde moment uitvoerden...’
Hoewel Het monsterverbond het 58ste deel is van de Arendsoog-serie, is het boek heel goed als apart boek te lezen. Er komt bijvoorbeeld maar één verwijzing voor naar een vorig deel. In een overigens modern aandoende passage heeft Bob Stanhope een paar indrukwekkende dingen gehoord. Hij moet die na het eten even verwerken. Zijn moeder zegt daarom tegen zijn zusje Ann, dat zij haar wel zal helpen met de afwas. ‘“En Bob dan...” stoof Ann verontwaardigd op. “Waarom moet ik...”’ Gelukkig kan ze haar boosheid snel vergeten. ‘Al dagen kon ze aan bijna niets anders denken dan aan het feest waar ze met Cisco Fitzmaurice naar toe zou gaan. Aan de spannende avonturen van haar broer had ze eindelijk ook iets overgehouden: een hartstikke leuke buurjongen!*’ De asterix verwijst onder aan de bladzijde naar Arendsoog en het frame-komplot (deel 55). Kennelijk heeft P. Nowee toch geluisterd naar de niet aflatende stroom verwijten uit de laatste decennia dat zijn Arendsoogboeken emancipatorisch niet deugen. Over de tijd, waarin het verhaal speelt, wordt met geen woord gerept.
Het boek maakt ook aan de buitenkant een ‘moderne’ indruk. De omslag van Herry Behrens toont een realistische, kleurrijke tekening van een cowboy in een tijdloze outfit en een traditioneel geklede indiaan. Zij bevinden zich in dekking in een deftige huiskamer met een niet tijdgebonden meubilering, terwijl de kogels hun om de oren suizen. De zwart-witte illustraties van Behrens, die heel vreemd geen tekst hebben, zijn in zoverre overbodig, dat zij laten zien wat in de tekst al duidelijk staat.
| |
Waardering
De Arendsoog-serie is commercieel gezien een voor Nederlandse begrippen ongekend succes. In totaal zijn er bijna vijf miljoen exemplaren van verkocht. Alle delen worden voortdurend herdrukt. De serie wordt weleens vergeleken met een trein van nu 58 delen, waarvan het laatste deel fungeert als de loco- | |
| |
motief. Maar deze wordt geholpen door de duwlocomotiefjes van de beide eerste delen.
Bovendien worden de delen voortdurend geleend, zowel van vriendjes als uit de bibliotheek. In 1980, toen er 49 delen beschikbaar waren, constateerde Frits Abrahams dat in de bibliotheek van Hilversum niet één deel van Arendsoog meer aanwezig was. Ze waren allemaal uitgeleend, ‘terwijl de Karl May's en veel andere literaire jeugdboeken hun stoffige bestaan onberoerd moesten voortzetten’.
En dat terwijl er van de kant van de critici en vooral van de Dienst Boek en Jeugd van het nblc een niet aflatende strijd tegen Arendsoog wordt gevoerd. Volgens Abrahams zitten de grootste vijanden van Arendsoog in Den Haag en niet in de Blauwe Bergen. Jaar in jaar uit verschijnen de recensies van dit bureau met de herhaling van dezelfde bezwaren tegen de boeken rond de uit zijn krachten gegroeide padvinder: de stijl is stroef, de illustraties deugen niet, de karaktertekening is te zwart-wit, het verhaal zit vol onwaarschijnlijkheden, het is slecht gecomponeerd, de hier en daar voorkomende discriminerende opmerkingen ten aanzien van blanken en indianen, het overdreven emotionele taalgebruik, enzovoort.
Een recensent als Gertie Evenhuis stoort zich bij een bespreking van Arendsoog en de Avondmannen (deel 49) aan wat zij noemt ‘de belediging van taal en lezer’. Zo zegt zij dat zij zelf wel kan uitmaken wie haar vrienden zijn en dat zij niet gediend is van de clichés van de verteller die het voortdurend heeft over ‘onze vriend’. Maar bovenal ergert zij zich aan de schematisering van de werkelijkheid zoals die in de Arendsoog-boeken naar voren komt. In een jeugdboek is volgens haar het belangrijkste dat een schrijver probeert zijn lezers vertrouwd te maken met de wereld zoals zij die dagelijks om zich heen zien. De Arendsoog-boeken zijn haar te escapistisch.
Ook Kees Fens is allerminst een Arendsoog-fan. Door de ironie is zijn kritiek het felst. Naar aanleiding van Dollardans in Cannon Field (deel 35) zegt hij: ‘Nu is misschien wel het boeiendste van het boek - en een blijk van schijversschap van P. Nowee - dat de daders al in het eerste hoofdstuk bekend zijn en het boek toch nog honderdzesenvijftig bladzijden dik is. De hoofdoorzaak van de dikte van het boek is deze: dat bijna iedereen dàt doet wat een ander in de gegeven situatie nooit gedaan zou hebben, hetgeen wil zeggen: het verkeerde. Misschien nog beter gezegd: het overbodige. Ik heb zelden een boek gelezen met zoveel nodeloze spanning.’
Een Gouden Griffel zal P. Nowee wel nooit winnen. ‘Het is toch niet belangrijk of een volwassene je waardeert. Het gaat om de kinderen en zo- | |
| |
lang die je werk verslinden, dan ben je goed aan het werk,’ zegt hij daar zelf over. Een prijs die hij wel kreeg was die van het Gouden Boek, afgekeken van het fenomeen Gouden Plaat. Deze onderscheiding kwam hem toe, omdat hij de meest gekochte jeugdboekenschrijver van Nederland was. Bovendien is hij een veel vertaalde. Arendsoog-boeken zijn onder andere vertaald in het Duits, het Zweeds, het Italiaans en het Fins. Misschien krijgt hij ooit nog eens een exportprijs.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Arendsoog en de goudkoorts (Arendsoogserie nr. 20). Den Bosch, Malmberg, 1959. |
Het geheim van de zonderling (Arendsoogserie nr. 21). Den Bosch, Malmberg, 1960. |
De strijd om Sam Peony-bridge (Arendsoogserie nr. 22). Den Bosch, Malmberg, 1961. |
De stad van de verdwenen cowboy (Arendsoogserie nr. 23). Den Bosch, Malmberg, 1961. |
Een hinderlaag voor Arendsoog (Arendsoogserie nr. 24). Den Bosch, Malmberg, 1962. |
Arendsoog en het blaffende zand (Arendsoogserie nr. 25). Den Bosch, Malmberg, 1962. |
De spookranch (Arendsoogserie nr. 26). Den Bosch, Malmberg, 1963. |
Tweemaal Arendsoog (Arendsoogserie nr. 27). Den Bosch, Malmberg, 1963. |
Arendsoog en de Mississippi-duivels (Arendsoogserie nr. 28). Den Bosch, Malmberg, 1964. |
Good Luck, Arendsoog (Arendsoogserie nr. 29). Den Bosch, Malmberg, 1964. |
Een amulet voor Arendsoog (Arendsoogserie nr. 30). Den Bosch, Malmberg, 1965. |
Arendsoog en de vloek van Arbaz (Arendsoogserie nr. 31). Den Bosch, Malmberg, 1965. |
Het raadsel van de C-ranch (Arendsoogserie nr. 32). Den Bosch, Malmberg, 1966. |
Terreur over Texas (Arendsoogserie nr. 33). Den Bosch, Malmberg, 1966. |
Schoten om middernacht (Arendsoogserie nr. 34). Den Bosch, Malmberg, 1967. |
Dollardans om Cannon Field (Arendsoogserie nr. 35). Den Bosch, Malmberg, 1967. |
Geen alibi voor Arendsoog (Arendsoogserie nr. 36). Den Bosch, Malmberg, 1968. |
Arendsoog zet een val (Arendsoogserie nr. 37). Den Bosch, Malmberg, 1968. |
Arendsoog en de Duncan-dollars (Arendsoogserie nr. 38). Den Bosch, Malmberg, 1969. |
... alias Arendsoog (Arendsoogserie nr. 39). Den Bosch, Malmberg, 1969. |
Arendsoog en de Cushman-clan. In: Winterboek. Amsterdam, De Geïllustreerde Pers, 1969. (Later opgenomen in Arendsoog extra. Den Bosch, Malmberg, 1980.) |
De sheriff van Wurding (Arendsoogserie nr. 40). Den Bosch, Malmberg, 1970. |
Mexicaans avontuur (Arendsoogserie nr. 41). Den Bosch, Malmberg, 1971. |
Arendsoog en die merkwaardige Mrs. Turpin. In: Winterboek. Amsterdam, De Geïllustreerde Pers, 1971. (Later opgenomen in Arendsoog extra. Den Bosch, Malmberg, 1980.) |
Arendsoog... om oog (Arendsoogserie nr. 42). Den Bosch, Malmberg, 1972. |
De bende van bad boy Bill. In: Winterboek. Amsterdam, De Geïllustreerde Pers, 1972. (Later opgenomen in Arendsoog extra. Den Bosch, Malmberg, 1980.) |
Kogels als losgeld (Arendsoogserie nr. 43). Den Bosch, Malmberg, 1973. |
Vraagtekens voor Arendsoog (Arendsoogserie nr. 44). Den Bosch, Malmberg, 1974. |
Arendsoog in duplo (Arendsoogserie nr. 45). Bevat: Het raadsel van de Rode Rivier en De strijd om de Woodson-ranch. Den Bosch, Malmberg, 1975. |
De wraak van Grissom (Arendsoogserie nr. 46). Den Bosch, Malmberg, 1976. |
Een erfenis voor Arendsoog (Arendsoogserie nr. 47). Den Bosch, Malmberg, 1977. |
| |
| |
Arendsoog en het geheim van het goede graf (Arendsoogserie nr. 48). Den Bosch, Malmberg, 1978. |
Arendsoog en de Avondmannen (Arendsoogserie nr. 49). Den Bosch, Malmberg, 1979. |
De verdwijning van Arendsoog (Arendsoogserie nr. 50). Den Bosch, Malmberg, 1980. |
Arendsoog en de man zonder verleden (Arendsoogserie nr. 51). Den Bosch, Malmberg, 1981. |
Arendsoog en het Murdock-mysterie (Arendsoogserie nr. 52). Den Bosch, Malmberg, 1982. |
Op leven en... lood (Arendsoogserie nr. 53). Den Bosch, Malmberg, 1983. |
Arendsoog... vogelvrij! (Arendsoogserie nr. 54). Den Bosch, Malmberg, 1984. |
Arendsoog en het frame-komplot (Arendsoogserie nr. 55). Den Bosch, Malmberg, 1985. |
Arendsoog en de Kansas-kidnap (Arendsoogserie nr. 56). Den Bosch, Malmberg, 1986. |
Arizona-Arendsoog (Arendsoogserie nr. 57). Den Bosch, Malmberg, 1987. |
Het monsterverbond (Arendsoogserie nr. 58). Den Bosch, Malmberg, 1988. |
Over P. Nowee
|
K. Fens, Arendsoog nr. 2.000.000. In: De Tijd, 12-12-67. Ook verschenen in: Openbare Bibliotheek, jaargang 11 (1968), nr. 2. |
F. Abrahams, ‘Arendsoog behang voor de jongenskamer is best aardig, maar Arendsoog-wc-papier daar voel ik minder voor’. In: Vrij Nederland, 26-7-80. (interview) |
F. Happel, Arendsoog: het gouden kind van vader en zoon Nowee. In: De Haagsche Courant, 22-9-80. |
R. Baccarne, Jan en Paul Nowee. In: Jeugdboekengids, jaargang 24 (1982), nr. 3 |
F. Bromberg, Paul Nowee: ‘Als ik een deel schrijf ben ik zelf Arendsoog’. In: De Amersfoortse Courant, 5-10-85. (interview) |
G. van Putten, ‘Hij is mijn vijftiende broer’; Arendsoog, onverwoestbare schepping van een Haagse schrijversdynastie. In: Het Leidsch Dagblad, 12-10-85. (interview) |
J. van Hest, Arendsoog leeft nog, na 50 jaar schietpartijen. In: Het Parool, 21-11-85. |
Peter van den Berg, ‘Mij begrijpen geen snars van biet’; jeugdboekenserie Arendsoog bestaat vijftig jaar. In: De Volkskrant, 25-11-85. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, jaargang 3 (1979), nr. 18. Den Haag, NBLC. |
21 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1989
|
|