| |
| |
| |
Selma Noort
door Hilly Appel
Selma Noort is geboren op 7 april 1960 in Leiden. Ze volgde een opleiding aan de Kweekschool in Leiden, waar ze in 1979 haar akte kleuteronderwijs haalde. Tijdens deze studie schreef ze haar eerste boek: Ik hoef niet op schoot, dat in 1980 verscheen.
In datzelfde jaar vertrok ze naar de Verenigde Staten, waar ze een secretaresseopleiding volgde en verschillende baantjes had. Ze miste het schrijven en de Nederlandse taal en besloot toch terug te keren naar Nederland. Hier haalde ze haar volledige onderwijsbevoegdheid maar ze ging niet in het onderwijs werken. Ze kwam terecht op de typekamer van het Institute of Social Studies in Den Haag. Daar stroomde ze door naar de administratie van twee vakgroepen: Human Rights en Women and Development. Naast haar werk bleef ze schrijven.
Sinds 1990 is Noort fulltime schrijfster. Ook vertaalt ze boeken uit het Duits en Engels. Verder bezoekt ze regelmatig scholen en bibliotheken om over haar werk te vertellen en geeft ze workshops en lessen aan mensen die betrokken zijn bij kinderboeken.
Selma Noort kreeg drie keer een Vlag en Wimpel: in 1984 voor Een gedeelde hamaca, in 1985 voor Martine Koperslager en in 1996 voor Geen gewone ketting. Zilveren Griffels kreeg ze voor Eilandheimwee (in 1993) en voor Mag ik je spook even lenen (in 2003).
Veel van haar boeken zijn vertaald in het Duits en enkele in het Deens. Ook zijn er prentenboeken van haar vertaald in het Turks, Arabisch en Papiaments.
| |
Werk
Haar eerste boek, Ik hoef niet op schoot (1980), schreef Selma Noort toen ze achttien was. Ze liet het ma- | |
| |
nuscript lezen aan Miep Diekmann, die meteen enthousiast was en haar hielp een uitgever te vinden. In het begin schreef ze realistische boeken voor wat oudere kinderen, zoals Martine Koperslager (1984) en Meer dan een zwijgend schoolkind (1988). In deze verhalen typeert ze jongeren met hun twijfels en onzekerheden, een zich ontwikkelende identiteit, conflicten met ouders, vrienden en vriendinnen. Al vroeg kenmerkte haar werk zich door gedetailleerde beschrijvingen van kleine, alledaagse gebeurtenissen.
In 1992 sloeg ze een andere weg in met Eilandheimwee, haar eerste boek over Raven, de jongen van het eiland. Er verschenen twee vervolgen: Eilandkind (1994) en Sterreneiland (1994). Niet alleen richtte ze zich tot een jongere doelgroep, ze liet in deze verhalen ook de realiteit los. Het eiland waar Raven met zijn familie woont, zou heel goed echt kunnen bestaan, maar is een gefantaseerde plaats. Het loslaten van de werkelijkheid biedt de schrijfster de mogelijkheid een eigen wereld te beschrijven zoals die zou kunnen zijn: een besloten, vriendelijke plek, waar het gezin een eenvoudig leven leidt met eigen regels en gewoonten.
Nadat ze zelf kinderen had gekregen, ging ze voor een nog jongere groep schrijven. Voor uitgeverij Zwijsen maakt ze boekjes voor beginnende lezers. Met korte zinnen en eenvoudige woorden weet Selma Noort voor deze doelgroep verhalen te schrijven over veel verschillende onderwerpen. Voor kleuters schreef ze onder andere verhaaltjes over Nederlandse Bart en Turkse Esra, die naast elkaar in de flat wonen. Samen bekijken ze de wereld en die zit ráár in elkaar. De verhaaltjes verschenen in een reeks prentenboeken.
Maar ze blijft ook regelmatig voor tieners schrijven. In De dam (1998) vertelt de elfjarige Silvie over een heftige gebeurtenis. Haar moeder neemt Silvie, haar zus en haar broertjes midden in de nacht plotseling mee naar Frankrijk. Na veel geruzie verlaat ze haar man en gaat terug naar haar moederland. Silvie is vrij nuchter over de hele situatie, waardoor het verhaal ondanks het zware onderwerp luchtig van toon blijft.
De onderwerpen waarover Selma Noort schrijft, zijn divers, maar er zijn wel enkele terugkerende thema's, zoals het reilen en zeilen van een gewoon gezin, armoede of op z'n minst een sobere manier van leven, solidariteit en een warme, rustige sfeer
Het gezin neemt in haar werk een centrale plaats in. Daarbij typeert ze de ouders in hun relatie met de kinderen levensecht. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de boeken over Sil, Geerten en Mare; hun moeder kan af en toe flink uit haar slof schieten als de drie zich misdragen of ruzie maken. Vader blijft een beetje op de
| |
| |
achtergrond en de kinderen zijn soms heel lastig en stout, maar als het er op aan komt, is het een hecht en veilig gezin. Ook de eilandverhalen over Raven draaien om een warm gezin: Raven, zijn ouders en zijn twee zusjes. Pol, uit de Pol en Lot-reeks, heeft weliswaar geen vader, maar wel een liefdevolle moeder en die twee zorgen goed voor elkaar. In Geen gewone ketting (1995) ligt de moeder van Janna in het ziekenhuis. Omdat ze zo ziek en ellendig is, wil ze niet dat Janna haar komt opzoeken. Ze houdt van haar kind en wil haar sparen. Maar Janna houdt van haar moeder en komt tóch naar haar toe. Dan gaan mamma's armen vanzelf open.
Selma Noort benadrukt te zijn gevormd door het arbeidersmilieu waarin ze is opgegroeid. Ook de jaren bij het Institute of Social Studies hebben veel invloed gehad op haar wereldbeeld. Ze werd er geconfronteerd met veel ellende in de wereld. Haar boeken spelen zich dan ook vaak af in minder welgestelde milieus. Raven, de jongen van het eiland, leidt met zijn familie een sober leven. Om de eindjes aan elkaar te knopen verkopen ze eilandbessenjam, waarvoor het hele gezin bessen plukt. 's Zomers verhuren ze huisjes en als een storm die zwaar beschadigt, volgt er een moeilijke tijd. Ook Pol en Lot hebben het niet breed, ze moeten leven van de kwartjes die Lot als toiletjuffrouw krijgt. Soms verdient Pol wat bij door op straat te zingen. Toch zijn ze niet zielig of sneu, het zijn mensen om te respecteren en om van te houden
Gaven de boeken over Raven een omslag te zien van puur realistische verhalen naar een verzonnen wereld, gaandeweg heeft Selma Noort een eigen stijl gevonden, waarin fantasie en werkelijkheid allebei een plaats krijgen, waarbij het accent wisselt. In heldere taal beschrijft ze kleine gebeurtenissen die terloops en vanzelfsprekend een levensechte wereld oproepen. Na de eerste, zware probleemboeken werd de toon lichter. De onderwerpen werden luchtiger, maar ook een boek als De dam, waarin echtscheiding en misbruik aan de orde komen, is niet loodzwaar. Het basisgevoel in de boeken van Noort is warmte en veiligheid.
Selma Noort mag graag door de smalle steegjes in de binnenstad van Leiden lopen. Ook veel van haar boeken spelen in Leiden en omgeving. Zo krijgen de verhalen vanzelf iets mee van de rustige sfeer van de stad waar de schrijfster is opgegroeid. In opdracht maakte ze zelfs een speciale stadsgids: Eet mijn arm maar op; Leiden voor kinderen (2001)
| |
Eilandheimwee
Raven woont met zijn ouders, zijn twee zusjes, zijn opa en zijn vreemde tante Noenke op een klein eiland. Alles is er in vrolijke kleuren geschilderd door zijn vader en Raven is er gelukkig. Tot hij naar school moet op het vasteland. De
| |
| |
Illustratie van Annemarie van Haeringen uit Eilandheimwee
kinderen vinden hem raar en pesten hem. Gelukkig heeft hij een lieve juf, Sippora, die zelf ook van een eiland komt. Met haar verhalen over een grote, wonderlijke schelp waar het bange schelpenmeisje in woont, weet ze de klas begrip voor Raven bij te brengen.
De sfeer in Eilandheimwee is dromerig en sprookjesachtig. Op het eiland waar Raven woont, is alles anders dan op het vasteland. Maar voor hem is dat de normale wereld. Als hij naar school gaat, vindt hij het daar maar vreemd: de kinderen spelen met zand in een klein bakje, terwijl in de duinen vlakbij ook zand is. Zo worden in het boek gewoon en ongewoon op z'n kop gezet. De kleurige, wonderlijke wereld van Raven wordt op een vanzelfsprekende manier beschreven. Dat alles op zijn eiland vreemd en anders is, ontdekt hij pas als hij naar school moet. De bekrompen klasgenootjes geloven niet in het kleurige eiland van Raven, maar op een subtiele manier komen ze erachter dat er meer is dan het gewone alledaagse. Eilandheimwee zit veel hoop, liefde en tolerantie.
| |
Mag ik je spook even lenen?
Het derde boek over Mare, Sil en Geerten. De drie kinderen en hun ouders worden beschreven in hun dagelijkse doen en laten. De vijfjarige Mare is de jongste, maar doet niet onder voor haar grote broers Sil (10) en Geerten (9). Sil is druk en dominant, Geerten wat onzeker. Mare is eigenwijs en slim.
De kinderen beleven geen grootse avonturen, ze blijven in en om hun huis, gaan naar school, bezoeken met mama de stad of gaan naar een kinderfeestje. Regelmatig hebben ze ru- | |
| |
zie; vooral de broers kunnen elkaar zo nu en dan niet luchten. Maar steeds komt het weer goed en eigenlijk kunnen de kinderen niet zonder elkaar.
De ouders van Mare, Sil en Geerten zijn sympathiek en menselijk; af en toe weten ze het ook niet meer. Vooral de moeder, die het grootste deel van de opvoeding op zich neemt, wordt soms tot wanhoop gedreven. Als de jongens een schoenenwinkel op z'n kop gezet hebben, roept de winkelier boos: ‘U zou eens moeten proberen uw kinderen op te voeden!’ Mare heeft haar antwoord meteen klaar: ‘Mijn moeder kan heel goed opvoeden maar wij luisteren gewoon niet en daar kan zij niks aan doen!’
Selma Noort zet het gezin met z'n gewone, herkenbare belevenissen in een soepele stijl overtuigend neer, zodat je als lezer het gevoel hebt dat het echte mensen zijn.
| |
Waardering
In recensies over het werk van Noort, wordt regelmatig opgemerkt dat ze de kunst beheerst om de personages in haar boeken levensecht te beschrijven. ‘Selma Noort kan echte kinderen op papier zetten’, schreef Wendy de Graaff in 2002 in Leesgoed, ‘en het heeft mij altijd verbaasd dat zij daar niet veel meer waardering voor krijgt.’ Die echte kinderen waren in dit geval Sil, Geerten en Mare, waarover Noort een serie boeken schreef. Het derde deel, Mag ik je spook even lenen (2002) werd bekroond met een Zilveren Griffel. ‘[De verhalen] zijn voor iedereen die houdt van met zorg en betrokkenheid vertelde, realistische verhalen over personages die echt zijn’, aldus het juryrapport.
Met kleine gebeurtenissen en met weinig woorden kan de schrijfster veel vertellen. ‘Typisch voor Selma Noort is dat ze geen grote avonturen vertelt, maar nauwkeurig en suggestief gevoelens en gedachten verwoordt’, schreef Jan van Coillie in De Leeswelp over Lammetjes aaien (2005). In Geen gewone ketting (1995) is de moeder van Janna erg ziek. Het is een verhaal over verdriet, angst en liefde, maar ‘ondanks al die zware dingen is Geen gewone ketting licht en aandachtig, zonder grote woorden’, vond Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad. Later schreef dezelfde recensente een tamelijk negatieve bespreking over De dam, waarin ze Noort echter wel krediet gaf voor het meesterlijk opschrijven van ‘klein gedoe met stokjes en mieren’.
Kenmerkend in de boeken van Noort is ook de warme sfeer die ze weet op te roepen. Je voelt je als lezer thuis tussen de personages en wilt weten hoe het met ze afloopt. Vooral in de boeken over Sil, Geerten en Mare waarderen recensenten unaniem die sfeerschepping. De verhalen geven een intiem inkijkje in het gezinsleven van de drie kinderen en hun ouders.
‘Uniek en meeslepend’ is een
| |
| |
kwalificatie die gebruikt wordt voor de drie delen over Pol en zijn moeder Lot. ‘Men kan zich sterk met de personages identificeren en wordt als vanzelf meegenomen in een stroom van spanning en medeleven’, schreef Mientje Vandecasteele in Leesidee jeugdliteratuur over Pol en het geheim van de verborgen tuin (2001). Hans van Holten noemde hetzelfde deel ‘weer een warmbloedig, sympathiek verhaal.’ (Reformatorisch Dagblad)
In 1999 sloot Nanda Roep een bespreking van De dam (1998) af met de opmerking ‘Kennelijk legt zij deze [warme en liefdevolle] sfeer automatisch in haar verhalen. Ze zou eens kunnen overwegen er haar kracht van te maken, want het mag best verder worden uitgebuit.’
Ook prijzen recensenten regelmatig de soepele taal en de leesbaarheid van de verhalen. Erkenning is er dus wel voor Noorts kwaliteiten. Daar getuigen ook twee Zilveren Griffels en drie Vlag en Wimpels van.
| |
Bibliografie
Jeugd- en kinderboeken
|
Ik hoef niet op schoot. Met illustraties van Reintje Venema. Den Haag, Leopold, 1980. |
Een gedeelde hamaca. Met illustraties van Daan Gort. Den Haag, Leopold, 1983. |
Martine Koperslager. Met illustraties van Angelika Schuberg, Den Haag, Leopold, 1984. |
Meer dan een zwijgend schoolkind. Met illustraties van Annemarie van Haeringen, Amsterdam, Leopold, 1988. |
Wolf Kippekop. Met illustraties van Toula Antanakos. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Kunstenaar Wilhelmus Poot kust zijn kleindochter. Met illustraties van Juliette de Wit, Amsterdam, Leopold, 1991. |
Eilandheimwee. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1992. |
Eilandkind. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Sterreneiland. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Geen gewone ketting. Met illustraties van Annemie Heymans, Amsterdam, Leopold, 1995. |
Kon jij mij maar zien hier. Met illustraties van Marjolein Krijger. Amsterdam, Averroès, 1995. |
Prinses in gevaar! Met illustraties van Alice Hoogstad. Amsterdam, Averroès, 1995. |
Geen grappen dit keer. Met illustraties van Sylvia Weeve. Tilburg, Zwijsen, 1996. |
Flip de beer. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Leopold, 1997. |
Verdwaald op de kermis. Met illustraties van Marja Meijer. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
Verboden toegang. Met illustraties van Hugo van Look. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
De dam. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Mijn vader is een motorduivel. Met illustraties van Juliette de Wit. Twello, Van Tricht, 1998. |
Opgesloten. Met illustraties van Saskia Halfmouw. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
Raven, de jongen van het eiland. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1998. (Bevat Eilandheimwee, Eilandkind en Sterreneiland.) |
De voorstelling. Met illustraties van Camilia Fialkowski. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Het hoofd. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Houd die hond tegen! Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Pol en Lot: de poort. Met illustraties van Marja Meijer. Amsterdam, Leopold, 1999. |
| |
| |
De Pietenval. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Een super speeltuin. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Met de koppen tegen elkaar. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Pech of geluk? Met illustraties van Camilia Fialkowski. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Eet mijn arm maar op!: Leiden voor kinderen. Met illustraties van Froukje Stroeve. Dordrecht, De inktvis, 2001. |
Gestampte meisjes en weggegooide jongens. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Pol en het geheim in de verborgen tuin. Met illustraties van Marja Meijer. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Vrienden? Met illustraties van Charlotte Vonk. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Het geheim van de snoepfabriek. Met illustraties van Saskia Halfmouw. Amsterdam, Leopold, 2002. |
Ik pas wel in die jas. Met illustraties van Charlotte Vonk. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Jes en Heleen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Mag ik je spook even lenen? Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2002. |
Mop let even op. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Borachs reis naar level 11. Met illustraties van Yolanda Eveleens. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Dat is mijn bal! Met illustraties van Ingrid Godon. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
In de blaadjes schoppen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Pak me dan! Met illustraties van Sandra Klaassen. Dordrecht, De inktvis, 2003. |
Pol en de kans van zijn leven. Met illustraties van Marja Meijer. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Die boef komt er niet in. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Doet Fien raar? Met illustraties van Irma Ruifrok. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Geef terug! Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Happy to be in Los Angeles. Met illustraties van Marjolein Pottie. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Met Rosa Bosma, Het geheim van het spookhuis. Met illustraties van Saskia Halfmouw. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Nou moet jij! Met illustraties van Sandra Klaassen. Dordrecht, De inktvis, 2004. |
Pas op voor die oliebol! Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Rot kat en rot rat. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Schaatsen met een stoel. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Sinterklaas kan best tegen een grapje. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Spoorzoekers. Met illustraties van Harmen van Straaten, Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Teus en Toos. Met illustraties van Harmen van Straaten, Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Wat nou weer? Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Bonnie Big is... bang! Met illustraties van Irma Ruifrok. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Bonnie Big is... boos! Met illustraties van Irma Ruifrok. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Drakensnot met tumtummetjes. Met illustraties van Harmen van Straaten, Amsterdam, Leopold, 2005 |
Een vriend voor Streep. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Lammetjes aaien. Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Rennen, jongens! Met illustraties van Harmen van Straaten. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Stomme oen! Met illustraties van Els van Egeraat. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
| |
| |
Dat moet ik zien. Met illustraties van Irma Ruifrok. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
De oude sleutel. Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Hup, papa!: verhalen voor vaders die het ook goed bedoelen... Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2006. |
Jip en kip. Met illustraties van Joyce van Oorschot. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Kom maar op, spekdief! Met illustraties van Joyce van Oorschot. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Lieve mama: verhalen voor moeders die ook echt hun best doen... Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2006. |
Musje, mijn zusje. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2006. |
Waar is Suus? Met illustraties van Yolanda Eveleens. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Wat zit daar in dat vogelnest? Met illustraties van Joyce van Oorschot. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Ik vertel het niet! Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Kijk uit voor die grapjas! Met illustraties van Daniëlle Roothooft. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Rustig blijven, niks aan de hand. Met illustraties van Harmen van Straaten. Amsterdam, Leopold, 2007. |
Zie je dat? Met illustraties van Sandra Klaassen, Amsterdam, Leopold, 2007. |
Doorlopen, Jodi! Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Hij ligt nog in die vrachtwagen. Met illustraties van Hélène Jorna. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Een kunstgebit in de melk. Tilburg, Zwijsen, 2008. |
Baby in de gracht. Tilburg, Zwijsen, 2008. |
Over Selma Noort
|
Marjoleine de Vos, Zonder titel. In NRC Handelsblad, 20-3-1996. |
Marjoleine de Vos, Klein gedoe met stokjes en mieren. In NRC Handelsblad, 31-12-1998. |
Belle Kuijken, Selma Noort, De poort (Pol en Lot 1). In: De Morgen, 24-11-1999. |
Nanda Roep, Let er maar niet op dat ik huil. In: Trouw, 09-1-1999. |
Hans van Holten, Nieuwe boeken over Pol en Polleke. In: Reformatorisch Dagblad, 27-6-2001. |
Marjoleine de Vos, Gekken en schurken in de sneeuw. In NRC Handelsblad, 4-2-2000. |
Marjoleine de Vos, Een ui voor de neus. In NRC Handelsblad, 11-8-2000. |
Mientje Vandecasteele, Pol en het geheim in de verborgen tuin. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-9-2001. |
Herman Kakebeeke, Gestampte meisjes en weggegooide jongens. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-3-2002. |
Wendy de Graaff, Twee vorkens en een vark. In: Leesgoed, jaargang 29 (2002), nr. 3. |
Zilveren Griffels 2003. Juryrapport. |
Beatrijs Geudens, Pol en de kans van zijn leven. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-10-2003. |
Sofie de Jonckheere, ‘Nou moet jij’. In: De Leeswelp, 1-4-2005. |
Jan van Coillie, Lammetjes aaien. In: De Leeswelp, 1-6-2005 |
Marja Boonstra, Vlaggetjes op de camping. In: Leeuwarder Courant, 17-8-2007. |
Websites
|
www.selmanoort.nl |
www.goudenmuis.nl |
www.kjoek.nl |
www.leesplein.nl |
78 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2008
|
|