over Nederlandse zaken - want daar is veel mis mee. Over knoeiende ondernemers, politici die hun vriendjes voordeel bezorgen, machtsmisbruik van vooral confessionele bestuurders, fraude, maar ook over sociale rechercheurs en de gezondheidszorg die hollend achteruit gaat.’ Een aantal reportages, over het ‘Nollen-syndicaat’ en de ‘Zwolsman-connection’ bijvoorbeeld, is in boekvorm verschenen.
Bij ons op het dorp en Ganzen boven de uiterwaard, de jeugdboeken van Rudie van Meurs, zijn ontstaan uit de verhalen die hij onder de titel ‘Bij ons op het dorp’ in de de Blauw Geruite Kiel van Vrij Nederland publiceerde.
Van Meurs schrijft vaak over Herwijnen, het dorp waar hij al jaren woont. Zijn bedoeling is het leven op het platteland voor stadskinderen begrijpelijk te maken en er waardering voor op te laten brengen. Daarom gaan zijn verhalen over de mensen in zo'n dorp. Over hoe ze met elkaar omgaan, elkaar helpen en elkaar controleren. Op die manier geeft hij een summiere geschiedsbeschrijving van een dorp, maar legt hij tevens gemeentelijke zaken uit.
Het tweede aspect in zijn jeugdboeken is de natuur. Alles wat beschreven wordt, speelt in de onmiddellijke woonomgeving van de auteur, temidden van uiterwaarden en polders.
Soortgelijke verhalen, maar dan iets uitgebreider, schrijft Van Meurs tegenwoordig voor het kwartaalmagazine van Greenpeace.
Bij ons op het dorp bevat zesendertig verhaaltjes van elk ongeveer vier pagina's. Alle verhalen zijn korte impressies van het leven in een klein rivierdorp, met een sterk besloten gemeenschap waar men elkaar kent. Van Meurs geeft in de verhalen blijk van een sterke betrokkenheid met de - vooral oudere - dorpsbewoners en met de meestal kleinschalige gebeurtenissen in de hem omringende natuur. Behalve de volwassen ik-figuur, spelen ook zoons Sander en Mark in diverse verhalen een rol.
Waar gebeurde voorvallen, zowel in het dorpsleven als in de natuur, zetten de toon in de verhalenbundel. Zo beschrijft de auteur in het verhaal ‘De snijbonen van de oude Gerrit’ hoe deze laatste drie dagen ziek was geweest van de manier waarop twintig staken met snijbonen bij hem uit de moestuin gestolen waren. ‘Gerrit was ziek om de woestheid waarmee de bonen uit de grond waren gerukt. Want die hoor je te plukken, op je knieën, voorzichtig zodat de bloesem van de bonen die nog moeten komen er niet afvalt.’ In het verhaal dat daarop volgt, ‘De dood van de oude Gerrit’, vertelt Van Meurs hoe Gerrit doodgaat: ‘Hij vroeg om een halve borrel. Hij pakte de krant van die middag en bladerde erin. Hij keek nog even om zich heen. Toen gaf hij een snik en was