| |
| |
| |
Ditte Merle
door Jacques Vos
Ditte Merle is op 12 mei 1951 in Amsterdam geboren. In 1970 verhuisde ze naar Broeksterwoude, een dorp in de buurt van Dokkum, waar ze een opleiding tot onderwijzeres volgde. Nadat ze deze studie had voltooid, werkte ze korte tijd op een basisschool in Dokkum. Vervolgens vestigde ze zich in Noord-Brabant, waar ze vijftien jaar verbonden was aan een Jenaplanschool vlak bij Tilburg. Vanaf 1990 was ze hoofdredacteur van Natuur aan de Basis, een tijdschrift over natuur, milieu en techniek voor leerkrachten op de basisschool. Sinds 1998 is ze fulltime schrijfster.
Nadat het haar was opgevallen dat leerlingen in het documentatiecentrum op school nauwelijks begrijpelijke informatie konden vinden over dieren, besloot ze zelf over dat onderwerp te gaan schrijven. Uitgeverij De Ruiter nam in 1984 een boekje van haar over ratten op in een serie eenvoudige informatieve boekjes voor het basisonderwijs. Haar debuut als schrijfster voor de algemene markt maakte ze in 1986 met Ergens onder een blaadje.
Voor Wat vliegt daar?, Wat kruipt daar? En Wat prikt daar? ontving Ditte Merle in 1997 een Zilveren Griffel. IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin en Het boerenbeestenboek werden in respectievelijk 1998 en 2000 beloond met een Vlag en Wimpel. Wild Verliefd kreeg in 2010 zowel de Gouden Uil voor Jeugdliteratuur als een Zilveren Griffel.
| |
Werk
Ditte Merle schrijft vooral over dieren en over de relatie tussen mensen en dieren. Haar werk wordt wel vergeleken met dat van Bibi Dumon Tak. Net als deze auteur kiest zij niet voor de traditionele aanpak, die ge- | |
| |
karakteriseerd kan worden als ‘een kort praatje bij een overdaad aan plaatjes’. Merle geeft in haar verhalen over dieren juist veel informatie, maar lardeert die altijd met aansprekende anekdotes en veel humor.
Na haar debuut De rat (1984) voor de serie Mini Informatie leverde zij aan deze reeks en de vervolgserie Junior Informatie tot 2011 meer dan vijftig bijdragen. Soms behandelde ze flora, zoals in Heide (1986), De brandnetel (1991) en Een tuintje maken (1994), maar meestal ging het om boekjes over dieren: De kameel (1989), Het nijlpaard (1991), Poep van dieren (1998), Wapens van dieren (2001), Neuzen van dieren (2003), Hulp van dieren (2011). Het zijn eenvoudig geschreven boekjes voor de middenbouw van het basisonderwijs. Aanvankelijk bestonden de illustraties uit tekeningen, later werden kleurenfoto's gebruikt.
Ergens onder een blaadje (1986) is bestemd voor kinderen van 6 à 7 jaar. In vier informatieve verhalen vertelt Merle over de pissebed, de worm, de slak en de oorworm. De teksten zijn geschreven in de ik-vorm, in het verhaal over de worm komt het dier zelf aan het woord: ‘Dag! Ik ben een worm. Een regenworm. Vind je mij een griezel? Ik denk van wel, want ik lijk op een slang.’ In haar tekst over de slak maakt Merle gebruik van een traditionele aanpak in informatieve verhalen voor kinderen: een gesprekje tussen een vertellende volwassene en een leergierig kind. De vier teksten bevatten tal van bijzonderheden over het leven van dieren onder een blaadje, in een holletje of in de kelder. In haar verhalen maakt Merle gewone, bekende feiten bijzonder. Ze laat ook zien dat kleine diertjes niet het eeuwige leven hebben. In het najaar sterft moeder Oorworm, ze brengt geen blaadjes meer, de kleintjes hebben honger: ‘Samen eten ze haar op’. Dikkie de pissebed wordt opgegeten door een spin.
In Au! dat beest prikt! (1988) vertelt Ditte Merle over de egel, de mug, de kwal en de hoofdluis. In Kleine kriebelbeestjes (1997) schenkt ze opnieuw aandacht aan het onaanzienlijke in de dierenwereld. Het is een bundeling van drie bekroonde boekjes die het jaar daarvoor eerst afzonderlijk verschenen: Wat kruipt daar?, Wat vliegt daar? en Wat prikt daar?.
Na deze uitgaven voor jonge kinderen schreef Merle twee boeken voor lezers in de categorie van 9 tot 13 jaar. Voor IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin (1997) documenteerde ze zich door bezoeken aan dierentuinen, interviews met verzorgers en dierenartsen en het raadplegen van een groot aantal boeken en websites. Opvallend zijn de - soms paginagrote - kleurenillustraties van Alex de Wolf. In recensies wordt het boek vaak omschreven als een lees- en kijkboek. Bijzonder is de speelse typografie: soms moet de lezer het boek omdraaien omdat het tekstblok
| |
| |
ondersteboven is afgedrukt. Om aan te geven dat in dierentuinen veel chimpansees zijn ondergebracht, werden twee tegenoverliggende pagina's geheel gevuld met het woord chimpansee. In de eerste twee hoofdstukken vergelijkt Merle de situatie in de dierentuinen van vroeger met die van nu. In het verleden zaten de dieren in veel te kleine hokken, ze kregen verkeerd voedsel en ze verveelden zich - soms letterlijk - dood. In het derde hoofdstuk, ‘Een super-restaurant’, vertelt Merle over het voedsel en het voeren van de dieren. De hoofdstukken 4 en 5 zijn gewijd aan respectievelijk de voortplanting en de rol van de dierenarts. Het boek sluit af met een overzicht van de dierentuinen in Nederland en België.
Veel succes had Ditte Merle met Lekker vies! (1998). Nadat de eerste editie maar liefst negen keer was herdrukt, verscheen in 2011 een volledig herziene druk. Volgens het nawoord was het boek ‘toe aan een update’, omdat er inmiddels ‘een grote berg verse viezigheid’ bij was gekomen. Lekker vies! gaat niet over dieren, maar over mensen. De ondertitel van de vernieuwde editie laat weinig te raden over: Lachen om wildplassers, neuspeuteraars, wrattenkoppen, scheetkampioenen en veel meer. Merle geeft informatie over onderwerpen als oorsmeer, slijm in je snotlap, knallende kots, zweetkakkies en dikke drol. Ze vertelt hoe een verschijnsel ontstaat en wat de biologische functie is. Verder geeft ze allerlei anekdotes en bijzondere voorvallen weer, vergelijkt ze ons gedrag met dat van voorvaderen en dieren en doet ze suggesties voor eigen onderzoek.
In 1999 verschenen weer twee boeken voor jonge kinderen: Het boerenbeestenboek en Wie ben jij? Het laatste is een prentenboekje voor peuters en kleuters. Op de rechterpagina's staat telkens de achterkant van een boerderijdier afgebeeld. Als je deze pagina omslaat, zie je de voorkant van het dier en lees je wat voor geluid hij maakt.
Het boerenbeestenboek is voor kinderen vanaf een jaar of negen en vertelt over dieren die op een boerderij leven. In het eerste hoofdstuk gaat Merle terug naar de tijd, zo'n 10.000 jaar geleden, toen de mens overstapte van jagen op landbouw en veeteelt. In de volgende hoofdstukken passeren typische boerderijdieren zoals varkens, paarden, kippen en konijnen de revue, maar ook leguanen, struisvogels, elanden en zelfs krokodillen. Net als in haar andere boeken verwerkt Merle in de tekst een groot aantal anekdotes, zoals over een boer die - om zijn schapen mee naar de wei te lokken - een mekkerende ram in de achterbak van zijn auto zet. Aan het begin van elk hoofdstuk vertelt ze hoe het besproken dier zich ontwikkeld heeft van de oorspronkelijk wilde tot de huidige, gedomesticeerde vorm. Zonder belerend te zijn, confron- | |
| |
teert Merle haar lezers ook met de negatieve kanten van het leven van dieren op een boerderij. Over de levensloop van een legkuiken in een legbatterij schrijft ze bijvoorbeeld: ‘Na zes weken zijn die kleine kuikens vijfentwintig keer zo zwaar. Rijp voor de slachterij. Kop eraf, hart, lever en ander spul eruit en dan naar de supermarkt.’
Lekker bekkie! (2000) gaat over het menselijk gebit, dat Merle geregeld vergelijkt met het gebit van dieren. In het eerste hoofdstuk behandelt ze het optreden van de tandentrekker op de kermis. Ze vertelt over tsaar Peter de Grote, die naar het schijnt het trekken van tanden en kiezen als hobby had. Ook in dit boek is de tekst een conglomeraat van interessante weetjes (soorten boren, verdovingen, kunstgebitten, enz.), anekdotes en sterke verhalen. Zoals het verhaal over de man met een kunstgebit waarin ijzer was verwerkt. Omdat hij in de buurt van een zender woonde, werkte zijn gebit als antenne, waardoor hij dag en nacht de radio hoorde spelen.
| |
Wild verliefd
Het dubbel bekroonde Wild verliefd (2009) heeft jongeren vanaf 11 jaar als doelgroep. Merle beschrijft in dit boek het voortplantingsgedrag van een groot aantal diersoorten. Achtereenvolgens passeren onderwerpen zoals de ontdekking van zaadjes in sperma door Antoni van Leeuwenhoek in 1677 (het eitje werd pas honderd jaar later ontdekt), een vergelijking van de lengte van de piemels van verschillende diersoorten, het feit dat haaien wel en gewone vissen geen piemel bezitten, mannetjesvlinders die een vrouwtje op duizenden meters afstand kunnen ruiken, het liefdesleven van de paling, sekskriebels bij padden in het voorjaar, het getrommel van de trommelwolfspin, de liefdesdans van schorpioenen, een tongzoenende bonobo, wilde wippers (eenden), de natte slurfzoen van een olifant, het homohuwelijk van de pinguïn, enzovoort.
Naast de hoofdtekst bevatten de hoofdstukken korte toelichtende tekstjes, herkenbaar aan een roodgetint raster. Merle sluit elk hoofdstuk af met een soort samenvatting, een afdeling die zij ‘Tips & Tricks’ noemt. Deze rubriek bevat telkens tien, speels geformuleerde conclusies. Bij het hoofdstuk ‘Minnaars met trucjes’ staat bijvoorbeeld: ‘Pas op als je een vrouw ruikt: soms is het een man met een vrouwenluchtje (een beetgenomen kousenbandslang)’. En: ‘Kom je na lang zoeken de ware tegen, bijt je dan voor altijd vast (een aanhankelijke hengelvis)’.
Merle sluit het boek af een overzicht van de belangrijkste informatiebronnen en een trefwoordenregister.
| |
Waardering
De boeken van Ditte Merle worden door recensenten en
| |
| |
Illustratie van Alex de Wolf uit Wild verliefd
lezers over het algemeen positief gewaardeerd. Kenmerkend is de volgende zin uit het juryrapport bij de bekroning van Wild verliefd met de Gouden Uil voor Jeugdliteratuur: ‘Merle levert een uniek non-fictieboek af over het fascinerende seks- en liefdesleven van een honderdtal diersoorten: leerrijk, en verrassend, prikkelend en humorvol.’
Men prijst de bijzondere aanpak van de auteur. Guus Urlings over Wild Verliefd: ‘wetenschappelijk goed onderbouwd zonder dat het er meteen duimendik bovenop ligt, heldere taal, veel humor.’ Jaap Friso: ‘Merle doet niet moeilijk over seks, ze haalt het taboe er af maar maakt het ook niet plat. Haar prettige manier van vertellen haalt het giechelige sfeertje eraf maar ze houdt het speels genoeg om het niet gortdroog te laten zijn.’
Sommige recensenten ergeren zich aan de licht ironische toon: ‘dat gaat zo het hele boek door, en na een tijdje is dat wel wat teveel van het goede. Toch is dit een grappig boek om in te grasduinen, zodat je bij je vrienden kan uitpakken met heel wat bizarre weetjes.’ (Diana Thoné over Wild verliefd).
In veel recensies verwijst de recensent naar de combinatie van leerrijk en humoristisch. In haar bespreking van IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin schrijft Irene Verhiel bijvoorbeeld: ‘Reuze informatief en zonder dat je ook maar een enkel moment het gevoel hebt dat je een studieboek zit te lezen.’
Positief wordt ook geoordeeld over het gebruik van aansprekende anekdotes in haar teksten. ‘Deze anekdotes zijn de smaakmakers van het boek’ (Judith Eiselin in haar bespreking van Het boerenbeestenboek.)
| |
| |
| |
Bibliografie
Kinder- en jeugdboeken (keuze)
|
De rat. Met illustraties van Rino Visser. Gorinchem, De Ruiter, 1984. (Mini Informatie) |
Ergens onder een blaadje. Met illustraties van Peter Oey. Weesp, Van Holkema & Warendorf, 1986. |
Heide. Met illustraties van Will Berg. Gorinchem, De Ruiter, 1986. (Mini Informatie) |
Au! Dat beest prikt!. Met illustraties van Alex de Wolf. Weesp, Van Holkema & Warendorf, 1988. |
De kameel. Met illustraties van Magda van Tilburg. Gorinchem, De Ruiter, 1989. (Mini Informatie) |
De brandnetel. Met illustraties van Tom Pick. Gorinchem, De Ruiter, 1991. (Mini Informatie) |
Het nijlpaard. Met illustraties van Trish Flannery. Gorinchem, De Ruiter, 1991. (Mini Informatie) |
Een tuintje maken. Met illustraties van Marjolein Selles. Culemborg, De Ruiter, 1994. Mini Informatie) |
Kleine kriebelbeestjes. Met illustraties van Brigida. Houten, Van Reemst Uitgeverij, 1997. (Herdruk met illustraties van Guida Joseph: Houten, Holkema & Warendorf, 2004.) |
IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin. Met illustraties van Alex de Wolf. Houten, Van Reemst Uitgeverij, 1997. |
Poep van dieren. Met illustraties van Egbert Koopmans. Houten, EPN, 1998. (Mini Informatie) |
Lekker vies! Alles over drupneuzen, stinktenen, smeeroren, zweethanden en meer van die dingen. Met illustraties van Philip Hopman. Houten, Van Reemst Uitgeverij, 1998. (Herdruk met illustraties van Georgien Overwater: Lekker vies! Lachen om wildplassers, neuspeuteraars, wrattenkoppen, scheetkampioenen en veel meer. Vianen, The House of Books, 2011.) |
Het boerenbeestenboek. Koebeesten, klimgeiten, soepkippen, krulstaarten en veel gekukel. Met illustraties van Alex de Wolf. Houten, Van Reemst Uitgeverij, 1999. |
Wie ben jij? Met illustraties van Alex de Wolf. Houten, Van Reemst Uitgeverij, 1999. |
Lekker bekkie! Over holle kiezen, hazentanden, kromme beugels, enge boren en een klepperend kunstgebit. Met illustraties van Philip Hopman. Houten, Van Reemst Uitgeverij, 2000. |
Wapens van dieren. Met illustraties van Guida Joseph. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2001. (Mini Informatie) |
Neuzen van dieren. Met illustraties van Peter Britsia. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2003. (Mini Informatie) |
Wild verliefd. Met illustraties van Alex de Wolf. Vianen, The House of Books, 2009. |
Hulp van dieren. Met illustraties van Annelies Vossen. Groningen, Noordhoff Uitgevers, 2011. (Mini Informatie) |
Over Ditte Merle
|
Selma Niewold, over Ergens onder een blaadje. In: De Waarheid, 27-11-1986. |
Jacques Vos, Informatieve Jeugdboeken. Gorinchem, Uitgeverij De Ruiter, 1992, blz. 32, 50. |
Irene Verhiel, Gehakt met een mierensmaakje. In: Dagblad de Limburger, 10-4-1997. (Over IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin) |
Welmoed van der Goot, Alles over drupneuzen, stinktenen en smeeroren. In: Dagblad van het Noorden, 13-11-1998. (Over Lekker vies!) |
Judith Eiselin, Pech voor de Franse gans. In: NRC Handelsblad, 19-11-1999. (Over IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin) |
Jaap Veerkamp, Voor u gelezen. In: Nederlands Tandartsenblad, november 2000. (Over Lekker bekkie!) |
Guus Urlings, ‘Mam, wat doen de hondjes?’ In: De Limburger, 14-2-2009. (Over Wild verliefd) |
Margriet van der Heijden, Gevaarlijke spelletjes. In: NRC Handelsblad, 28-2-2009. (Over Wild verliefd) |
| |
| |
Juryrapport Gouden Uil Jeugdliteratuur over Wild verliefd. In: Leesgoed, jaargang 2010, nr. 4, blz. 124. |
Wendy de Graaff, ‘Ik was zo'n meisje met kleine beestjes in potten’. In: Leesgoed, jaargang 2012, nr. 1, blz. 14-16. (Interview) |
Websites
|
www.dittemerle.nl |
www.leesplein.nl |
www.pluizer.be |
89 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2012
|
|