| |
| |
| |
Herman Melville
door Henk de Lange
Herman Melville werd op 1 augustus 1819 geboren in New York. Zijn ouders, Allan Melville en Maria Gansevoort (van Nederlandse afkomst), waren lidmaten van de Dutch Reformed Church. Melville werd dan ook volgens streng-calvinistische beginselen opgevoed. Reeds jong kwam hij in aanraking met de wereld van de verbeelding: zijn vader was een begenadigd verhalenverteller.
Melville moet een relatief gelukkige jeugd gehad hebben, waaraan een abrupt einde kwam toen zijn vader, die werkzaam was in de handel, in ernstige financiële moeilijkheden raakte en ten slotte failliet ging. Mentaal was zijn vader niet in staat deze slag te verwerken; hij werd waanzinnig en stierf twee jaar later, in 1832. De tragische lotgevallen van zijn vader wierpen een slagschaduw over zijn leven en zouden een diepgaande invloed hebben. Hij ging van school en verdiende met allerlei baantjes de kost voor zijn familie. Negentien jaar oud voer hij als kajuitsjongen mee op een reis naar Liverpool. Deze zeereis had het karakter van een initiatie. Melville leerde het ruwe zeemansleven kennen en maakte in Liverpool kennis met de zwarte kanten van een wereldstad in wording. In 1841 monsterde hij aan op de walvisvaarder Acushnet. Het werd een tocht van vier jaar vol spectaculaire avonturen. Zo belandde hij als gevolg van muiterij op een eiland waar hij bijna ten prooi viel aan nog actief opererende kannibalen. Daarna maakte hij nog verschillende andere zeereizen.
Thuis vertelde hij zijn moeder en zusters over zijn spannende avonturen. Mede op hun aandringen besloot hij zijn ervaringen te boek te stellen, wat in 1846 uitmondde in zijn
| |
| |
debuutroman Typee, die meteen een groot succes was. In korte tijd was hij een gevierd auteur. Door de lectuur van de grote werken uit de wereldliteratuur en door een grondige bestudering van de grote filosofische systemen maakte Melville zich los van zijn calvinistische milieu en ontwikkelde zich tot vrijdenker. Hoewel hij dus afstand nam tot het geloof van zijn jeugd, bleef het probleem van het kwaad in de schepping hem intrigeren. Zeer stimulerend was de vriendschap met de auteur Nathaniel Hawthorne. Ze hadden elkaar in 1850 leren kennen en voelden zich sterk verwant met elkaar. Als hommage aan Nathaniel Hawthorne droeg Melville de roman Moby Dick aan hem op.
Dat deze lijvige roman over de walvisvaart niet alleen een meesterwerk van Melville maar van de hele negentiende-eeuwse Amerikaanse literatuur zou blijken te zijn, was in 1851, toen het boek uitkwam, allerminst duidelijk. De lezers waren maar matig enthousiast. De echte waardering kwam pas na zijn dood. Tot zijn verbittering zag hij dat veel lezers zijn werk de rug toekeerden, ook al schreef hij nog verschillende romans en gedichtenbundels. Hij raakte in geldproblemen en sukkelde met zijn gezondheid. Van een bohémien veranderde hij in een aangepast burger; bijna twintig jaar werkte hij als douane-inspecteur. Op 28 september 1891 stierf hij vrijwel vergeten in New York. Pas in 1920 werd hij herkend als schrijver van grote allure. Toen kon ook zijn laatste werk - Billy Budd - alsnog uitgegeven worden (1924).
| |
Werk
Typerend voor het hele werk van Melville is het queestemotief. Zijn hoofdfiguren zijn steeds verwikkeld in een gecompliceerde zoektocht. Zo gaat het in Typee om het vinden van de paradijselijke onschuld, in White-Jacket om de terugkeer naar huis, terwijl in Redburn de zoektocht naar de vader centraal staat. Ook Moby-Dick; or, The Wale, zoals de volledige Engelse titel luidt, wordt beheerst door een schier eindeloze tocht, de jacht op een witte walvis. Ik-verteller Ismaël, een jonge matroos, vertelt van zijn reis aan boord van de Amerikaanse walvisvaarder ‘Pequod’. Via hem maakt de lezer kennis met kapitein Achab, die bezeten is van zijn voornemen zich te wreken op de reusachtige walvis Moby Dick, die hem van een been beroofd heeft. De hele wereld vaart hij rond op zoek naar zijn prooi. Wanneer aan het slot de lang verwachte krachtmeting plaatsvindt, wordt het schip inclusief kapitein en bemanning vernietigd. Alleen de verteller ontkomt.
Zoals met al zijn werk heeft Melville ook bij deze roman veel uit eigen ervaringen kunnen putten. Moby Dick gaat trouwens terug op een walvis die echt bestaan heeft, Mocha Dick genaamd, die regelmatig walvis- | |
| |
vaarders aanviel. Melville wilde een boek over de walvisvaart schrijven, maar terwijl hij daarmee bezig was, zag hij het onder zijn handen uitgroeien tot een werk met een enorme diepgang en een tragische dimensie.
Moby Dick heeft als verhaal een sterk symbolisch karakter, dat onderbouwd wordt door tal van filosofische, religieuze en literaire verwijzingen, toespelingen, en uitweidingen - de roman lijkt een samenvatting van de westerse cultuur. De walvis kan gezien worden als het symbool van het kwaad in de wereld. Achab gaat door zijn jacht op de walvis een heroische strijd aan met dat kwaad. De tragiek is nu dat Achab zich niet bewust is van zijn menselijke beperkingen, zijn trots en zelfzucht, en zich bovendien zozeer identificeert met het monster dat hij moet verslaan, dat hij zelf een monster wordt, verteerd als hij wordt door blinde vernietigingsdrift die hemzelf en anderen te gronde richt.
Volgens een andere uitleg is Moby Dick de demon van de zee, die de mens weglokt van het veilige vasteland naar de oneindigheid van de oceaan, die hem ten slotte noodlottig wordt. Centraal staat in beide interpretaties de hybris, de menselijke overmoed. De figuur van Achab roept reminiscenties op aan gestalten uit de wereldliteratuur. Zo lijkt hij bezield van een Faustisch verlangen boven zichzelf uit te grijpen en worden in hem trekken zichtbaar van de Vliegende Hollander, de gedoemde schipper.
In de meeste bewerkingen van Moby Dick is de omvang tot ongeveer een vijfde teruggebracht, waardoor alleen het kernverhaal overblijft. Toch blijkt ook dit nog fascinerend genoeg door de combinatie van een spannende queeste en verzengende wraakzucht. Daarnaast is Moby Dick vooral aantrekkelijk als zeeverhaal. Samen met bijvoorbeeld Schateiland (1883) van Robert Louis Stevenson behoort Moby Dick tot de categorie der zeeverhalen, waarin gevechten met muiters en piraten, ontmoetingen met zeemonsters, en de bekoring van de eindeloze watervlakten de honger naar avontuur kunnen stillen. Voor Moby Dick als jeugdboek geldt bovendien dat het behalve spannend, exotisch en mysterieus ook humoristisch is. De (interculturele) ontmoeting van Ismaël met de kannibaal Queequeg aan het begin van het boek is van een ontwapenende humor en krijgt in alle bewerkingen dan ook ruim aandacht.
| |
Waardering
Mag Melville zich als auteur aanvankelijk verheugen in een grote populariteit, na het verschijnen van Moby Dick raakt hij bij het lezerspubliek steeds meer uit de gratie. Die omslag heeft vooral te maken met Melville's veranderde levensvisie. In Typee domineren nog actie, exotisch avontuur en het verlangen naar paradijselijke onschuld.
| |
| |
In de roman Mardi (1849) en vooral in Moby Dick neemt echter reflectie de overhand ten koste van de handeling. In Moby Dick verloopt het verhaal zeer langzaam door de vele uitweidingen. Maar wat vooral opvalt, is de ondertoon van twijfel en pessimisme. Vertrouwde zekerheden worden ondergraven. Binnen het Amerikaanse klimaat van vooruitgangsgeloof en ondernemingslust bestond voor zo'n levensvisie weinig interesse. Een walvisvaarder voorstellen als een verblinde moordenaar was geen garantie voor succes. Vanaf 1920 evenwel erkent men het formaat van zijn schrijverschap. In 1926 wordt Moby Dick voor het eerst verfilmd (The Sea Beast).
Zijn meesterwerk komt al snel in vele talen uit. De eerste Nederlandse vertaling van Moby Dick is van 1929. Later verschijnen bewerkingen voor de jeugd. De eerste Nederlandse bewerking is van 1969. Melvilles invloed op de moderne (jeugd)literatuur is groot. Vanwege zijn verhaaltechnieken en zijn relativistische levensvisie wordt hij beschouwd als een voorloper van het modernisme. Verder heeft hij bijgedragen tot de ontwikkeling van het moderne zeeverhaal. Verschillende auteurs van jeugdboeken, zoals Leon Garfield, weten zich door Melville geïnspireerd.
Hoewel in het Nederlandse taalgebied verschillende bewerkingen van Moby Dick in omloop zijn (de meest recente van 1992), is er weinig bekend over de waardering daarvan. Recensenten van jeugdboeken tonen maar weinig belangstelling voor bewerkingen van klassieken uit de wereldliteratuur. De jaarlijks verschijnende Boek en Jeugd-gids van het nblc geeft alleen in 1984, 1985 en 1986 een vermelding van Moby Dick (in de bewerking van M. Zwiers) met daarin de zinsnede: ‘Dit in 1851 geschreven verhaal verloopt traag, met lange ingewikkelde zinnen, maar wordt naar het hoogtepunt wel spannend’.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Redburn (1849): Redburn. Vertaald uit het Amerikaans door R. Bouwman. Bussum, De Boer Maritiem, 1980. (Bibliotheek der zeven zeeën, nr. 5) |
White-Jacket or The world in a man-of-war (1850): Witjak of De wereld op een oorlogsschip. Vertaald uit het Engels en van aantekeningen voorzien door Hans Werner. Weesp, Villa, 1984. |
Moby Dick (1851): Moby Dick of De witte walvis. Vertaald door J.W.F. Werumeus Buning. Amsterdam, Querido, 1929. |
Moby Dick (1851), Moby Dick. Vertaald door Emy Giphart. Utrecht, Antwerpen, Veen 1961. (Amstel Klassieken). |
Moby Dick (1851), Moby Dick of De walvis. Vertaald uit het Amerikaans door S. Westerdijk. Utrecht, Het Spectrum, 1979. (Klassieken) |
Moby Dick (1851), Moby Dick of De walvis. Vertaald uit het Amerikaans door H. Knopper. Bussum, Van Holkema en Warendorf, 1981. (Klassieke avonturenroman, nr. 3). |
| |
| |
Billy Budd (1924): Billy Budd. Vertaald uit het Amerikaans door J.M. Palm. Utrecht, Veen, 1981. |
Keuze uit de bewerkingen van Moby Dick
|
Moby Dick of De witte walvis. Vertaald en bewerkt door E. Giphart. Met gekleurde illustraties van R.B. Stimson. Den Haag, Meulenhoff, 1969. (Klassieke jeugdgalerij, nr. 1). |
Moby Dick. Ballonstrip. Getekend door Nino. Bussum, Centripress, 1979. (Centripress klassieken reek, 3). |
Moby Dick of De witte walvis. Bewerkt naar het Amerikaans door M. Zwiers. Met illustraties van J. Rabou. Utrecht, Het Spectrum, 1981. (Beroemde avonturen, nr. 27). |
Moby Dick. Nederlandse bewerking van Rika Vliek-van de Kamp. Met illustraties van R. van Riet. Harderwijk, Deltas, 1984. |
Moby Dick, de witte walvis. Nederlandse bewerking van Frank Herzen. Met illustraties van Rick de Haas. Zutphen, Thieme, 1986. |
Moby Dick. Naverteld door Dirk Walbrecker. Met illustraties van Doris Eisenburger. Vertaald uit het Duits door B.J. Bove. Apeldoorn, De Eekhoorn, 1992. (Juwelen uit de wereldliteratuur). |
Geluidscassette
|
Moby Dick. Aartselaar, Zuidnederlandse Uitgeverij, 1988. |
Over Herman Melville
|
Moby-Dick; or, The Whale. Inleiding door Harold Beaver. Middlesex, Penguin Books, 1977, blz. 9-42. |
Herman Melville, Moby Dick of De walvis. Nawoord door S. Westerdijk. Utrecht, Het Spectrum, 1979, blz. 564-577. |
K.E. Maier, Jugendliteratur. Formen, Inhalte, pädagogische Bedeutung. Bad Heilbrunn, Verlag Julius Klinkhardt, 1980, blz. 122-131. |
Something about the Author. Facts and Pictures about Authors and Illustrators of Books for Young People. Edited by Anne Commire. Detroit, Gale Research Inc., 1990. Vol. 59, blz. 136-153. |
Hans Bouman, Verboden bestemming. Utrecht, Veen, 1991. |
Hans Bouman, Gedoopt in naam van de duivel. In: de Volkskrant, 27-9-1991. |
34 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1994
|
|