Werk
Het pseudoniem Melati, een klein, wit, geurig bloempje, is kenmerkend voor Maria Sloot. Zij was een bescheiden persoonlijkheid en hield zich verre van uiterlijk vertoon. Aanvankelijk schaamde zij zich voor haar publikaties. Schrijvende dames werden in die tijd bespot en nagewezen. Onder invloed van de dood van haar moeder, die haar diep schokte, schreef ze De jonkvrouwe van Groenerode. Deze roman was een groot succes en werd vele malen herdrukt. Busken Huet oordeelde niet mild: ‘Maar zolang een roman zonder vernuft, zonder hartstocht, zonder mensenkennis en zonder stijl mislukt moet heten, zal De jonkvrouwe van Groenerode een vergissing blijven.’ Toch vond hij haar niet geheel talentloos. Jan ten Brink noemde haar werk ‘geurig en rein als de lieve tropische bloemen wier naam ze op het titelblad schreef’.
Haar meisjesboeken zijn in dezelfde stijl geschreven als het werk voor volwassenen en ademen volgens Ten Brink ‘eenvoud, bescheidenheid en zachtheid’. Hermelijn is van al haar boeken misschien wel het bekendste. Tot in het begin van de jaren vijftig werd het veel gelezen door meisjes. Het gaat over een jong meisje met de bijnaam Hermelijn, dat uitgehuwelijkt wordt aan een planterszoon. In het begin van het huwelijk zijn er veel problemen, maar langzamerhand groeit hun liefde en worden ze zeer gelukkig. De laatste alinea luidt: ‘Met hun kind op de knieën, en het bewustzijn in 't hart veel meer te hebben gedaan dan hun plicht, voelden Conrad en Hermelijn, zich sterk door hun liefde, vol vertrouwen op de toekomst, hoe die ook zijn mocht; moedig gingen zij op nieuw het leven in, gelukkig door het denkbeeld dat slechts de dood hen voortaan zou kunnen scheiden.’
Indië speelt een belangrijke rol in haar boeken. Ze bleef het land tot haar dood trouw en schreef op het eind van haar leven nog een roman over de Javaanse rebel Soerapati die in opstand kwam tegen het Nederlandse gezag. In een van haar schaarse interviews zegt ze zo graag te willen meewerken aan de verheffing van de Javaanse vrouw. Ze bewonderde Kartini, een Indonesische voorvechtster van vrouwenrechten.
Ze had voor haar tijd vooruitstrevende denkbeelden. Haar sociale bewogenheid uitte zich in het mede oprichten van de Rooms-Katholieke Vrouwenbond en als bestuurslid van de Internationale R.-K. Vereniging ter Bescherming van Jonge Meisjes. Tijdens haar leven werd ze veel gelezen en zeer gewaardeerd, nu zijn haar boeken niet meer actueel. Haar taalgebruik is ouderwets en haar stijl zeer wijdlopig. Psychologisch zijn haar romans oppervlakkig.