| |
| |
| |
Karl May
door Herman Tromp
Karl Friedrich May werd op 25 februari 1842 geboren in Hohenstein, een dorpje in het Ernsttahl in het toenmalige Saksen (nu ddr). In het gezin May werden in totaal veertien kinderen geboren; alleen Karl en vier zusjes bleven langer dan een jaar in leven. De levensomstandigheden waren slecht. De vader was wever van beroep en revolutionair lid van vrijkorpsen in zijn vrije tijd. Hij verdiende te weinig om zijn gezin, inclusief de beide oma's, goed te voeden. Geregeld cafébezoek verminderde het beschikbare huishoudgeld behoorlijk.
Door een complicatie bij een slecht behandelde aandoening werd Karl op jonge leeftijd blind. Pas op zijn vijfde jaar kreeg hij na een operatie het gezichtsvermogen terug. In zijn blinde kleutertijd vertelde zijn grootmoeder hem verhalen en sprookjes. Ze was een geboren vertelster, zodat Karl zich de situaties goed kon voorstellen.
Na de operatie werd Karl naar school gestuurd, maar hij moest ook zorgen voor extra inkomsten. Zo werd hij door zijn vader meegenomen naar het plaatselijk café om daar als kegeljongen te werken. Ook assisteerde hij in de eveneens bij dat café behorende uitleenbibliotheek, die hij ondertussen volledig doornam: gebedenboeken, avonturenromans, wiskundige beschouwingen of verzamelde preken, het maakte hem niets uit. Alles wat hij las nam hij voor waar aan. Zo liep hij eens van huis weg om bij één van zijn favoriete verhaalfiguren geld te gaan lenen voor zijn behoeftige familie.
In 1857 ging Karl leren voor onderwijzer op de kweekschool in Waldenburg. Een studiebeurs stelde hem daartoe in staat. Binnen twee jaar werd hij van school gestuurd, omdat
| |
| |
men hem ervan verdacht kaarsen te hebben gestolen. Kaarsen die hij thuis met Kerst als geschenk wilde geven. Op een andere kweekschool maakte hij vervolgens zijn studie af. Hij ging werken als onderwijzer, maar ook dat leverde hem veel trammelant op.
Op zijn tweede school werd hij, weer met Kerst, betrapt op diefstal van een horloge en twee pijpen. Hij werd ervoor veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf.
Daarna volgde een periode van tien jaar, waarin hij regelmatig in de gevangenis verbleef. Hij ontwikkelde zich tot een creatieve misdadiger, die zich bijvoorbeeld uitgaf voor een inspecteur van politie die winkelkassa's op vals geld controleerde en vervolgens het als vals aangemerkte geld ter controle in eigen zak stak. Hij speelde ook de rol van legerofficier, van geestelijke, van baron of van dokter en klopte zo de mensen het geld uit de zak. Bij een arrestatie wist hij zelf een keer te ontsnappen door uit een rijdende trein te springen.
Het waren geen grote misdaden die hij beging, toch bouwde hij er een reputatie mee op zoals blijkt uit een krantebericht uit 1869: ‘Gisternacht rukten 25 gendarmes, de politieëenheden uit de omgeving en een sectie van de brandweer uit Ernsttahl uit om in de Hohensteinse bossen de beruchte May op te sporen.’
Als verklaring voor zijn criminaliteit noemt May in zijn autobiografische schets Meine Beichte (1908) dat zijn daden werden ingegeven door wraakgevoelens jegens de maatschappij. Een afkeer die hem ervan weerhield de realiteit onder ogen te zien en hem in een droomwereld liet leven.
In de gevangenis van Waldheim, waar hij van 1870-1874 verbleef, trof hij het met een soepel regime dat hem toestond veel te lezen. Hij verdiepte er zich in de gewoonten van andere volken. Daar leerde hij onderscheid te maken tussen de realiteit en zijn dromen. Dat lukt hem vooral door te gaan schrijven.
Plotseling lukte het May zijn romantische natuur op een positieve manier te benutten: hij begon reisverhalen te schrijven, verhalen over Indianen, prairielopers en woestijnruiters, zonder dat hij de beschreven gebieden zelf bezocht had. Escapistisch voor hemzelf, maar tegelijk een broodwinning, want een paar bladen namen ze op.
Na de tijdschriften kwamen de boeken. Niet alleen reisverhalen, maar ook historische en psychologische romans, spookverhalen, gedichten en liederen. Zijn volledig werk, dat door de Karl May-Verlag wordt uitgegeven omvat 74 delen.
De boeken maakten hem een rijk man, die in 1899 een reis via Egypte naar Java kon maken en in 1908 eindelijk Amerika kon bezoeken. Ze le- | |
| |
verden hem ook roem en waardering op, waardoor hij in contact kwam met de hoogste kringen. Ze bezorgden hem ook veel narigheid en afgunst van mensen die hem een leugenaar en een bederver der zeden noemden. May overleed op 29 maart 1912, murw van de gerechtelijke processen die hij tegen deze aantijgingen voerde.
| |
Werk
In het begin van zijn carrière als schrijver publiceerde May zijn werk in bladen met namen als Das Familienblatt, Heimgarten, Neues Unterhaltungsblatt, Frohe Stunden, Feierstunden of Abendstunden.
Ook schreef hij in die tijd onder exotische pseudoniemen een aantal zogenaamde Hintertreppenromans, triviale romans in afleveringen die vooral aan dienstbodes aan de trap van de achterdeur werden verkocht. May schreef als een bezetene vanwege het geld dat hij ermee verdiende. In het Karl May-museum in Bamberg is nog te zien hoe hij te werk ging. Hij had bij het schrijven zo'n haast dat hij zich niet de tijd gunde zijn pen in de inktpot te dopen. Liever kwakte hij een plasje inkt op het tafelkleed. De inktvlek is daar één van de vele curiositeiten.
In 1879 verscheen een eerste bundeling van bestaande verhalen onder de naam van Old Firehand en wat later kwam zijn eerste echte boek (Winnetou I) onder zijn eigen naam uit.
Het grote succes kwam, toen hij in de tweede helft van de jaren tachtig aan een jongerentijdschrift ging meewerken. Dit heeft geresulteerd in een zevental boeken die oorspronkelijk voor de jeugd bedoeld zijn, daaronder zijn De zoon van de berenjager, De schat in het zilvermeer en Winnetou. Het belangrijkste kenmerk van deze jeugdboeken is dat het thema van goed en kwaad op een bijna sprookjesachtige manier wordt uitgewerkt. De verhaalfiguren en de omstandigheden hebben dan een symbolische waarde.
De andere reis- en avonturenverhalen waren niet speciaal voor jongeren geschreven. Volgens Gomperts behoort hij ‘tot het soort auteurs dat tegen wil en dank in de kinderkamer terecht komt, waar Defoe, Swift, Dickens en Van Lennep hem zijn voorgegaan’. In zijn artikel uit 1955 probeert hij ook de oorzaak daarvan te vinden. In de eerste plaats noemt Gomperts de verhalen van Karl May spannend als detectives, daarnaast zijn de beschrijvingen zo levendig, dat ze het landschap en de gebeurtenissen bijzonder plastisch en zichtbaar maken. Bovendien ‘is er de atmosfeer van de open lucht, van het vrije jagersleven te paard, zonder politie, zonder slagers, kruideniers en benzinepompen’. Ten slotte zijn er de hoofdpersonen, waarmee de lezer zich maar wat graag wil identificeren.
Ook Godfried Bomans waagt zich
| |
| |
in een negatief artikel (Het ruikt hier naar gas) aan een verklaring voor de populariteit bij jongens van de als zodanig niet voor hen bedoelde boeken van Karl May. Naast mogelijke oorzaken als de superioriteit van figuren als Old Shatterhand en de eenvoudige opbouw van de boeken, die hij vergelijkt met een kruissteek (de ene steek is dat Old Shatterhand en Winnetou worden gevangen genomen en de tweede, die er haaks op staat, dat ze weer vrij komen) zoekt hij het vooral in de mystiek. Hij vergelijkt de boeken van May met een opera van Wagner. De inhoud daarvan komt volgens Bomans niet uit boven ‘padvinderij voor gevorderden’, maar tegelijk geeft de muziek daar zoveel extra's aan, dat het de luisteraar/kijker fascineert.
Zo ziet Godfried Bomans de boeken van Karl May als een brok emotionele lading rond een onduidelijke en amorfe kern. Maar het is juist deze combinatie die jongens zo fascineert. Jongens in de leeftijd van twaalf tot vijftien zijn daar des te ontvankelijker voor, want ‘zij zitten met een voorraad toewijding die nergens op gericht kan worden, want het godenbeeld van de vader is juist omgevallen en dat van de vrouw nog niet opgericht. In dit vacuüm treden plotseling Winnetou en Old Shatterhand naar voren’.
Curieus is een in 1969 door Arno Schmidt in zijn boek Situra und der Weg dorthin gelanceerde interpretatie van Mays werk. Volgens Schmidt berust de aantrekkingskracht die de boeken van May op mannen uitoefent op de homo-erotische sfeer erin. Het bewijs voor zijn bewering leverde Schmidt door een analyse van de landschapsbeschrijvingen, waarin allerlei seksuele impulsen verborgen (zouden) zitten.
De meer gehoorde verklaring voor de populariteit van Karl Mays boeken is echter dat er van zijn boeken een grote aantrekkingskracht uitgaat. De sfeer- en landschapsbeschrijvingen zijn suggestief, de types kunnen zo uit een wild-westfilm zijn weggelopen, de dialogen zijn puntig en geestig en op elke bladzijde gebeurt iets spannends. Bovendien berust die populariteit voor een groot deel op het feit dat de boeken van May meestal niet als fictie worden gelezen, maar als verslagen van werkelijk beleefde avonturen. Dit heeft aan de ene kant te maken met een zekere onervarenheid van de lezer die de ik-vorm van de meeste verhalen te serieus neemt en het spel met de namen niet doorziet, aan de andere kant legt het de nadruk op de meeslepende vertelwijze van Karl May, die de lezer in de wereld van het boek weet te trekken.
Karl May vond het leuk of had de behoefte zich met zijn verhaalfiguren te identificeren. In zijn boeken, maar ook daarbuiten. Zo liet hij zich graag als Old Shatterhand fotograferen.
| |
| |
Toen Karl May op het toppunt van zijn roem werd ontvangen in het keizerlijk paleis in Wenen, vroeg hij ‘zal ik als cowboy of als schrijver met u converseren?’ Een vreemde maar ware opmerking, want voor hem waren beide onderling verwisselbaar. Het is niet moeilijk aan te tonen dat Karl May het in zijn avonturenboeken over zichzelf had. Zo is niet alleen Old Shatterhand, maar ook Kara Ben Nemsi het alter ego van Karl May.
Het volgende fragment laat dat heel duidelijk zien. Kara Ben Nemsi brengt hierin een bezoek aan Sjekib Halil Pasja.
‘Nadat hij me een tijdlang van boven tot onder had bekeken vroeg hij:
“Hoe heet u?”
“Ik heb verschillende namen, excellentie.”
“Verschillende? Ik dacht dat een mens maar een naam had!”
“Meestal wel. Bij mij ligt het anders, omdat men mij in elk land en bij elk volk dat ik bezocht, een andere naam gaf.”
“U heeft dus veel landen en volkeren gezien?”
“Ja.”
“Hoe oud was u toen u wegging uit Almanja?”
“Ik telde achttien jaren toen ik overzee naar de Nieuwe wereld ging.”
“En wat doet u?”
“Ik schrijf artikelen en boeken over wat ik in die landen meemaak en over de mensen die ik er ontmoet.”’
Dit levensverhaal van de papieren Kara Ben Nemsi vertoont veel overeenkomst met dat van de echte Karl May, inclusief zijn verzonnen bezoeken aan Amerika. Een procédé dat mutatis mutandis ook in de Old Shatterhand-boeken voorkomt. Aan het eind van veel delen kondigt Old Shatterhand aan dat hij teruggaat naar de oude wereld om zijn belevenissen op schrift te zetten. Het begin van een nieuw avontuur geeft soms een kleine toelichting dat Old Shatterhand tussendoor even naar het Midden-Oosten is geweest. Het toepassen van zo'n dubbelgangersconstructie is op zich al een typisch romantisch kenmerk.
Nog duidelijker toont hij het romantisch gevoel door zijn opvallende uitwerking van het ‘Dort wo du nicht bist, ist das Glück’. En May had natuurlijk alle reden te verlangen naar romantische verten. Hij had de westerse wereld als hard en onrechtvaardig ervaren. In zijn papieren wereld kon hij alles beter maken. Sommigen beweren dat May zich in zijn boeken afzet tegen die mensen in Duitsland, van wie hij meende, dat zij hem onrecht hadden aangedaan.
Naast psycho-analytische duiding staat de sociaal-historische interpretatie. Daarin is Karl May de schrijver die uitdrukking geeft aan de collectieve fantasieën van het laat negentien- | |
| |
de-eeuwse burgerdom. De superioriteit van Old Shatterhand en van Kara Ben Nemsi om in alle situaties hun autonomie te bewaren, beantwoordt aan de wensvoorstelling van de burger zich te handhaven in een moderne wereld, waarin zijn vrijheid door technologie en bureaucratie steeds meer wordt bedreigd.
In ons land werd in 1890 het eerste boek van Karl May onder zijn eigen naam uitgebracht. Dat was De oude dood (Reisavonturen in Mexico). Het werd uitgegeven door W.H.J. van Nooten in Haarlem.
Uitgeverij Becht heeft de langste traditie met May-uitgaven. De eerste werden uitgegeven met tekeningen van Jan Sluyters. Later werden ze tot de helft ingekort en geïllustreerd door Hans G. Kresse.
Uitgeverij Het Spectrum bracht vanaf 1962 in totaal vijftig pockets met Karl May-verhalen uit. In 1983 is de uitgeverij gestart met moderne uitgaven. Daarnaast zijn er allerlei min of meer bewerkte versies te koop. Onder andere die van Omega Boek met bewerkingen van Pieter Grashoff.
| |
Waardering
Zoals hierboven is aangetoond deed Karl May een appèl op zijn lezers en wist hij daarbij precies de juiste snaar te raken. Het gevolg daarvan was dat zijn boeken zeer goed werden verkocht.
Uitgeverij Münchmeyer wilde die belangstelling uitbuiten en bracht vijf hierboven genoemde Hintertreppenromans uit, maar nu onder de naam van Karl May.
Het verwekte groot schandaal, want plotseling bleek May een schrijver te zijn die door prikkelende passages de zeden bedierf. May heeft geprobeerd aan te tonen dat de gewraakte passages niet van zijn hand waren, maar er door de uitgever waren ingezet.
In de woelige periode die daarna ontstond heeft men gepoogd Karl May helemaal onderuit te halen door hem af te schilderen als een leugenaar, die het deed voorkomen of hij eigen belevenissen vertelde, maar tot dan toe nooit in Amerika was geweest.
Bovendien rakelden vijanden zijn misdadige verleden op. De hetze die gevoerd werd kwam hierop neer dat een populaire schrijvende misdadiger door zijn invloed op de jeugd een gevaar voor het vaderland betekende.
Het is daarna steeds zo gebleven dat May fans had èn felle bestrijders. De één was vóór vanwege zijn christelijke moraal; de ander was tegen vanwege de door May vertolkte Übermenschgedachte. De één prees zijn plastische beschrijvingen; de ander verwierp zijn gezwollen taal.
Bij ons kwalificeerde Nienke van Hichtum zijn werk als ‘ellendig prikkelend sensatiegeschrijf’, maar Gomperts en Bomans erkennen dat zij
| |
| |
door zijn verhalen gegrepen worden. In Duitsland prees Albert Schweitzer zijn ‘vredelievendheid’.
Sommigen zien in May de verwoorder van de fascistische denkbeelden, maar in 1944 werd zijn werk door de Gestapo aangemerkt als ‘pacifistisch en weerkrachtondermijnend’. De straat in zijn woonplaats Radebeul werd in 1932 omgedoopt in Karl May-strasse. Na de oorlog maakten de Oostduitsers daar de Hölderlingstrasse van.
In 1960 gaf Oost-Duitsland toestemming een wagonlading May-curiosa uit de blokhut Bärenfett achter zijn huis in Radebeul naar een nieuw May-museum in Bamberg (West-Duitsland) te exporteren. Oost-Duitsland wilde van hem af, ook weer beducht voor de slechte invloed van zijn boeken op de jeugd. Een paar jaar later vindt men dat er van het werk van May ‘produktieve impulsen voor de vorming van de socialistische persoonlijkheid’ uitgaan.
Bij ons wordt door de bibliotheekwereld het werk van May beschouwd als gewelddadige jongenslectuur. De boeken worden daarom mondjesmaat ingekocht. Maar van de in 1962 uitgebrachte serie Karl-May boeken ‘voor vader en zoon’ van uitgeverij Het Spectrum zijn meer dan drie miljoen exemplaren verkocht. Karl May blijft bij ons, maar ook in Duitsland, een controversieel figuur. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat zijn werk past binnen de romantische traditie, maar daar vaak los van wordt gezien. May dichtte zichzelf een hoge opdracht toe. Door de verkondiging van een gemoedelijk Duits-nationalistisch, religieus-verdraagzaam optimisme wilde hij de vragen en problemen van de mensheid oplossen. Door de veranderde tijdsomstandigheden, maar ook doordat de boeken van May steeds weer werden aangepast aan de smaak van het veranderende publiek, verdween steeds meer van de oorspronkelijke bedoelingen van de schrijver. Dat niet iedereen het daarmee eens is bewijst het initiatief van Greno Verlag, die tot het eind van de eeuw in honderd delen de volledige May wil uitbrengen, authentiek, becommentarieerd en wetenschappelijk verantwoord.
In Duitsland is de belangstelling voor Karl May nog steeds overweldigend. Jaarlijks worden ruim drie miljoen exemplaren van zijn werk verkocht. Het in 1969 opgerichte Karl May-Gesellschaft is de grootste literaire vereniging van Duitsland. In een artikel in Vrij Nederland van juni 1987 wordt echter gesteld dat er in ons land nog maar weinig vraag is naar de boeken van May. ‘In onze lage landen bij de zee lijkt de man morsdood.’
| |
| |
| |
Bibliografie
Het oeuvre van Karl May is dermate omvangrijk en de diverse boeken zijn zo vaak vertaald en bewerkt, dat het niet mogelijk is een volledige lijst te geven van zijn in het Nederlands vertaalde boeken. Bij de hier volgende opsomming is gekozen voor de belangrijkste, nog verkrijgbare uitgaven.
Der Sohn des Bärenjägers (1887-1890): De zoon van de berenjager. Bewerkt door D.L. Uyt den Boogaerdt. Amsterdam, Becht, 1984 (13e druk). Nederlandse bewerking van H.A. Richel-Van der Hoog. Utrecht, Het Spectrum, 1983 (13e druk). |
Das Vermächtnis des Inka (1890): Het testament van de Inca. Bewerkt door Marcel Parren. Utrecht, Het Spectrum, 1978 (3e druk). |
Die Sklavenkarawane (1890): De slavenkaravaan. Vertaald door F.R. Janse. Utrecht, Het Spectrum, 1974 (2e druk). |
Der Schatz im Silbersee (1891): De schat in het Zilvermeer. Bewerkt door D.L. Uyt den Boogaerdt. Amsterdam, Becht, 1982 (8e druk). Nederlandse vertaling van J. Meyknecht-Grossouw. Utrecht, Het Spectrum, 1982 (13e druk). Nederlandse bewerking van P. Grashoff. Amsterdam, Omega, 1976. |
Durchs wilde Kurdistan (1892): Door het wilde Koerdistan. Vertaald door M. Van Oort-Lau. Utrecht, Het Spectrum, 1984 (6e druk). |
Durch die Wüste (1892): Kara-Ben-Nemsi, de held uit het Avondland. Bewerkt door Greta. Amsterdam, Becht, 1949 (6e druk). Nederlandse vertaling Kara ben nemsi, de held uit de woestijn van L. Montagne-Andres. Utrecht, Het Spectrum 1982 (9e druk). |
Winnetou (1892): Winnetou, het opperhoofd der Apachen. Bewerkt door J. van der Weyden. Amsterdam, Becht, 1984 (15e druk). Nederlandse vertaling Winnetou, het grote opperhoofd van Margot Bakker. Bewerkt door M. Zwiers. Met illustraties van Waldemar Post. Utrecht, Het Spectrum, 1983 (13e druk). Nederlandse bewerking Winnetou I van Pieter Grashoff. Amsterdam, Omega, 1980 (4e druk). |
In den Schluchten des Balkan (1892): In de rotskloven van de Balkan. Vertaald door G.A.J. Emonds. Utrecht, Het Spectrum, 1976 (5e druk). |
Winnetou II (1892): Old Shatterhand. Vertaald door Margot Bakker. Utrecht, Het Spectrum, 1982 (14e druk). |
Winnetou III (1892): De dood van Winnetou (gebaseerd op Winnetou III en Satan und Ischariot). Vertaald door P.H. Oosterbaan. Utrecht, Het Spectrum, 1983 (9e druk). Nederlandse vertaling De zwarte mustang (gebaseerd op Winnetou III en Halbblut) van Fie Zegerius. Utrecht, Het Spectrum, 1983 (13e druk). Nederlandse bewerking De dood van Winnetou) van P. Grashoff. Amsterdam, Omega, 1981 (2e druk). |
‘Weihnacht’ (1893): Winnetou en de goudzoekers. Vertaald door C.H. Schaap. Utrecht, Het Spectrum, 1983 (13e druk). |
Der Ölprinz (1895): De Oliekoning. Vertaald door L.M. van Wijnen. Utrecht. Het Spectrum, 1983 (9e druk). |
Old Surehand II (1895): Het geheim van Old Surehand. Vertaald door H.J.A. Masset. Utrecht, Het Spectrum, 1984 (11e druk). |
Der schwarze Mustang (1896): De zwarte mustang. Bewerkt door D.L. Uyt den Boogaerdt. Amsterdam, Becht, 1983 (8e druk). Nederlandse vertaling van Fie Zagerius. Utrecht, Het Spectrum, 1983 (13e druk). |
Im Reiche des sibernen Löwen I und II (1898/1899): De smokkelaars van de Tigris. Vertaald door C. Verlinden-Bakx. Utrecht, Het Spectrum, 1976 (6e druk). |
Winnetou's Erben (1910): De boodschap van Winnetou. Vertaald door T. Vos-Dahmen von Buchholz. Utrecht, Het Spectrum, 1982 (9e druk). Nederlandse bewerking Het testament van Winnetou van P. Grashoff. Amsterdam, Omega, 1981 (2e druk). |
Zepter und Hammer (1926): De admiraal van de sultan. Vertaald door H.A. Richel-Van der
|
| |
| |
Hoog. Utrecht, Het Spectrum, 1977 (6e druk). |
Over Karl May
|
H.A. Gomperts, Karl May ontsloot nieuwe wereld van helden; autodidactisch schrijver tekende indiaan als mens. In: bron onbekend, waarschijnlijk Het Parool, ca. 1955. |
Godfried Bomans, Het ruikt hier naar gas; een poging tot begrip van Karl May. In: Elseviers Weekblad, 24-8-1963. |
Arno Schmidt, Sitara und der Weg dorthin; eine Studie über Wesen, Werk und Wirkung Karl Mays. Frankfurt am Main, 1969. |
E. van Linden m.m.v. C.J. Schuurman, Dr. Karl May. Bennebroek, 1976. |
Karl May, ‘Ich’; Karl Mays Leben und Werk; mit Beiträgen von Karl May: Bevat ook: Meine Beichte, Mein Leben und Streben en Empor ins Reich der Edelmenschen. Bamberg, 1976. |
F.C. de Rooy, Karl May en zijn wereld; portret van Karl May gebaseerd op eigen werk; samenstelling en toelichting F.C. de Rooy; met vertalingen uit het Duits door T. Vos-Dahmen von Buchholz en F.C. de Rooy. Utrecht, Het Spectrum, 1978 (3e druk). |
Anneke van Ammelrooy, Karl May is al 70 jaar dood maar zijn lezers gaan nog steeds met elkaar op de vuist. In: De Volkskrant, 3-4-1982. |
H. Kakebeeke, Kara Ben nemsi is terug. In: Leestekens, jaargang 3 (1983), blz. 178-182. |
Wim Zaal, Honderd jaar Karl May: Ugh!; Een bleekgezicht uit Saksen. In: Elseviers magazine, jaargang 40 (1984), nr. 37. |
Gerda Meijerink, Karl May: een rover, een leugenaar, een groot schrijver, een antikoloniale vredesstichter, een pacifist of dat alles tegelijk? In: Vrij Nederland, 20-6-1987. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, Knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 11 (1987), nr. 6. |
20 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1989
|
|