| |
| |
| |
Dick Matena
door R. van Eijck
Dick Matena is geboren op 24 april 1943 in Den Haag. Na drie jaar hbs verliet hij de middelbare school en oefende hij twee jaar lang verschillende beroepen uit, zoals filmontwikkelaar en etaleur. Omdat hij zich in zijn vrije tijd voortdurend bezig hield met striptekenen, ging hij op aandrang van vrienden in 1960 naar de Marten Toonder-Studio's, waar hij werd aangenomen en een tekenopleiding kreeg. Reeds op achttienjarige leeftijd werkte hij mee aan de Panda-dagstrip (1960-1967) voor de kant en kort daarna maakte hij onder supervisie van Marten Toonder zelf voor drie verhalen van de Tom Poes-dagstrip (1962-1964) de potloodtekeningen. In 1966-1967 heeft hij op de Studio's ook een eigen strip ontworpen, Polletje Pluim, waarvan vijf verhalen in Prinses zijn verschenen.
In 1967 verliet hij de Toonder-Studio's en begon hij, samen met tekstschrijver Lo Hartog van Banda, met wie hij op de Studio's al had samengewerkt, voor het jeugdblad Pep aan de serie De Argonautjes (1968-1973), een humoristische strip die zich in het mythische Griekenland afspeelt. Een jaar later tekende hij het eerste verhaal van de humoristische ridderstrip Roodhart (1969-1971), eveneens geschreven door Lo Hartog van Banda. Omdat Dick Matena echter liever zijn eigen teksten schreef, begon hij in 1971 met Grote Pyr (1971-1974), een humoristische strip over de woeste Viking Pyr en diens zachtmoedige zoon Thor. Naast de strips die hij zelf tekende, schreef hij ook de tekst van de voetbalstrip De Macaroni's voor Dino Attanasio, en van de humoristische
| |
| |
science fiction-strip Blook voor Johnn Bakker die eveneens in Pep verschenen. Ook tekende hij enkele korte satirische strips onder het pseudoniem A. den Dooier, die een persiflage vormden op de streekroman. In latere jaren zou hij voor enkele andere tijdschriften een aantal nieuwe Dooier-strips tekenen, die in 1986 zijn gebundeld in de A. den Dooier Omnibus.
Toen Pep in 1975 met het stripblad Sjors fuseerde tot het nieuwe blad Eppo, stopte Dick Matena met alle strips die hij tot dan toe getekend en geschreven had en begon hij met de humoristische zeeroverstrip Kleine Pier. Eveneens voor Eppo ging hij onder het pseudoniem Dick Richards in 1976 de tekst schrijven van de realistische avonturenstrip De Partners, voor Carry Brugman, terwijl hij in 1978 illustraties tekende bij het tekstverhaal Captain Blood (van Rafaël Sabatini) en van 1979 tot 1981 drie verhalen schreef en tekende van de realistische cowboystrip Dandy. Dit was niet zijn eerste realistische strip, want in 1977 was hij voor Mickey Maandblad begonnen met de science fictionserie Virl, waarvan tot 1981 tien korte verhalen verschenen. Eveneens voor Mickey Maandblad illustreerde hij in 1979-1980 het tekstverhaal Garth (van Piet Zeeman).
Naast zijn jeugdstrips begon Dick Matena vanaf 1977 ook korte verhalen voor volwassenen te tekenen, die verschenen in tijdschriften als Gummi, Comix en Titanic. Een aantal van deze verhalen werd ook gepubliceerd in Spaanse en Franse bladen en in het Amerikaanse striptijdschrift Heavy Metal, waarvoor Dick Matena ook enkele strips rechtstreeks heeft getekend. Vanaf 1984 tekende hij ook een aantal lange stripverhalen voor volwassenen, zoals De Prediker, Het web en Sterrenschip voor Uitgeverij Arboris/Dendros, en de zeer persoonlijk geïnterpreteerde biografieën van Edgar Allan Poe. Van Gogh, Mozart en Hemingway en Sartre voor de uitgeverijen Casterman, Lombard en Arboris. Bovendien maakte hij in 1985-1986 een aantal korte satirische strips in full-color onder de titel Titia voor het maandblad Playboy.
In 1988 begon Dick Matena voor het weekblad Donald Duck, waarvoor hij al jarenlang anoniem Disney-strips als Broer Konijn en De Grote Boze Wolf tekende, met zijn eerste bewerking in stripvorm van een bekend jeugdboek, Kruimeltje van Chr. van Abkoude. Snel daarna volgden de eerste delen van de klassieke kinderboekenreeksen Dik Trom en Pietje Bell.
Voor zijn gehele oeuvre ontving Dick Matena in 1986 de Stripschapprijs, terwijl hij in 1989 een Stripschappenning ontving voor De laatste dagen van E.A. Poe als het beste Nederlandse album van het jaar en in 1991 opnieuw een penning voor Dik Trom, als het beste jeugdalbum van
| |
| |
het jaar. Bij deze laatste bekroning moet worden opgemerkt dat de jury gevormd werd door enkele klassen van basisscholen, waaruit blijkt dat Matena's bewerkingen van jeugdboeken bij zijn directe doelgroep bijzonder populair zijn.
| |
Werk
Het stripoeuvre van Dick Matena mag zeer gevarieerd worden genoemd. Zijn werk omvat Disney-strips voor de jongste jeugd, Pep-strips en bewerkingen van klassieke kinderboeken voor de iets oudere jeugd, en intrigerende en soms moeilijk te doorgronden stripverhalen voor een volwassen publiek. Op de Toonder-Studio's, waar hij het stripvak heeft geleerd, tekende hij vanzelfsprekend in de studio-stijl die door Marten Toonder was ontworpen, maar toen hij voor het stripblad Pep eigen strips begon te tekenen, liet hij zich vooral inspireren door de Belgische stripstijl van tekenaars als Franquin (Robbedoes en Guust) en Uderzo (Asterix). Toch slaagde hij er al snel in een eigen, herkenbare humoristische stijl op te bouwen. In zijn strips voor volwassenen is geen duidelijk herkenbare inspiratiebron aan te wijzen: zijn realistische stijl heeft vanaf het begin een duidelijk eigen signatuur gekend, die vooral opvalt door de strakke, maar toch lenige lijnvoering, door het gebruik van scherpe contrasten tussen zwart en wit, en door een zeer gevarieerde, levendige pagina-indeling.
Het eigen karakter van Matena's volwassenenstrips wordt versterkt door de manier waarop hij zijn strips inkleurt. Hij maakt vooral gebruik van warme tinten die de sfeer van zijn verhalen, vooral in het benadrukken van stemmingen, in hoge mate versterken. Dit speciale kleurgebruik is ook terug te vinden in zijn bewerkingen van jeugdboeken, die hij in dezelfde realistische stijl tekent als zijn strips voor volwassenen. Vooral de sfeer van Hollandse landschappen en jaargetijden komt door Matena's kleurgebruik goed tot zijn recht. Een andere stijl van kleuren, namelijk die van de full-color, gebruikte hij bij het maken van zijn stripserie Titia voor Playboy en enkele andere korte strips: de pagina's werden niet eerst in inkt getekend en daarna ingekleurd, maar volledig in verf geschilderd. Aangezien dit een zeer arbeidsintensieve manier van werken is, heeft Dick Matena deze manier van kleuren slechts weinig toegepast.
Zijn vroege jeugdstrips voor Pep zijn eenvoudige avonturenstrips, gelardeerd met humor, in de destijds gebruikelijke, op België geënte, verhaalstijl. Zijn strips voor volwassenen zijn allerminst eenvoudig: verhalen als De Mythen, De Prediker en Sterrenschip vormen een intrigerend mengsel van religieuze, psychologische en seksuele elementen. Het doorgronden van de strekking van deze verhalen, die de bedoeling hebben de lezer
| |
| |
aan het denken te zetten, is niet bepaald gemakkelijk.
Ditzelfde geldt voor de ‘biografieën’ van Poe, Van Gogh, Mozart, Hemingway en Sartre. Het zijn geen biografieën in de gebruikelijke zin van het woord, maar eerder een soort eigenzinnige interpretaties van een gedeelte van het leven van deze kunstenaars, een zeer persoonlijke visie op hun karakter. De Mythen-strips zijn een vingeroefening geweest voor deze lange biografieën, omdat Dick Matena daarin steeds in enkele pagina's een aantal beroemdheden uit de twintigste eeuw van zijn persoonlijk commentaar voorzag.
Uit Kruimeltje
In de A. den Dooier-strips laat Matena zich van een andere humoristische kant zien dan in zijn avontuurlijke jeugdstrips voor Pep. In deze persiflages op de streekroman voert hij dieren met menselijke karakters ten tonele, die in hun uiterlijk een soort oer-Hollandse persiflage zijn van de dieren in de Disneytekenfilms en -strips. Deze dieren raken in allerlei maatschappelijke situaties verzeild, die door Dick Matena op milde wijze geparodieerd worden. Het archaïsch taalgebruik dat hij daarbij hanteert benadrukt nog eens het ironische karakter van deze verhalen.
Van de strips die Dick Matena heeft getekend naar bekende jeugdboeken als Kruimeltje, Dik Trom en Pietje Bell heeft hij bewerkingen gemaakt: hij heeft de bestaande boeken niet klakkeloos in beeld gebracht, maar geprobeerd de sfeer en het karakter van de verhalen samen te vatten en van een persoonlijke visie te voorzien. Daardoor zijn deze stripversies evenzeer eigen strips van Dick Matena geworden als de verhalen waarvan hij zelf de tekst heeft geschreven.
| |
Waardering
De volwassenenstrips van Dick Matena zijn door hun niet altijd gemakkelijk te doorgronden inhoud en door de onderwerpen die hij er in heeft aangesneden, nogal omstreden geweest. De kritieken varieerden van grote lof tot totale verwer- | |
| |
ping, terwijl enkele tijdschriften deze verhalen niet zonder de toepassing van censuur hebben durven publiceren. In ieder geval hebben deze strips voor de nodige beroering gezorgd, waardoor ze hun doel, namelijk de lezer aan het denken te zetten, niet hebben gemist.
Met zijn strips voor volwassenen heeft Dick Matena internationale erkenning gekregen: tijdschriften in Europese landen als Spanje en Frankrijk hebben vrijwel al deze verhalen gepubliceerd en daarna ook in albumvorm laten verschijnen. Amerika, dat voor Europese stripmakers altijd vrijwel ondoordringbaar is geweest, toonde zelfs zoveel belangstelling, dat Matena een aantal verhalen direct in opdracht van het toonaangevende stripblad Heavy Metal heeft gemaakt.
Rond Matena's andere strips is minder beroering ontstaan. Zijn vroege jeugdstrips werden gewaardeerd om hun degelijk vakmanschap. Zijn recente bewerkingen van beroemde jeugdboeken mogen zich in een grote populariteit bij het lezerspubliek van Donald Duck verheugen.
| |
Bibliografie
Serie De Argonautjes (Tekst: Lo Hartog van Banda)
|
1. | Het orakel van Delphi. Amsterdam, Geïllustreerde Pers, 1970. |
2. | Het eerste avontuur van de Argonautjes. Haarlem, Oberon, 1976. |
3. | De Olympische vlam. Haarlem, Oberon, 1978. |
4. | Het zwaard van Damocles. Haarlem, Oberon, 1978 |
5. | De kwelling van Tantalus. Haarlem, Oberon, 1978. |
6. | De held van Sparta. Haarlem, Oberon, 1980. |
Serie Grote Pyr
|
1. | De wraak van Zwarte Gorre. Haarlem, Oberon, 1973. |
2. | De grotten van de witte beer. Haarlem, Oberon, 1976. |
3. | De zoon van de zon. Haarlem, Oberon, 1979. |
Serie De Macaroni's (tekst; tekenaar: Dino Attanasio)
|
1. | Gangsters en voetbal. Haarlem, Oberon, 1973. |
1. | Chantage en voetbal. Bussum, CentriPress, 1977. |
2. | Cocktails en voetbal. Bussum, CentriPress, 1978. |
3. | De wraak van de graaf. Bussum, CentriPress, 1978. |
4. | Vendetta. Bussum CentriPress, 1978. |
5. | Voetbal in Ventië. Bussum, CentriPress, 1978. |
6. | Film en voetbal. Bussum, CentriPress, 1979. |
7. | Microvoetbal. Bussum, CentriPress, 1979. |
Serie Ridder Roodhart (tekst: Lo Hartog van Banda)
|
1. | De strijd om Hildegonde. Haarlem, Oberon, 1976. |
2. | De strijd in de Hooglanden. Haarlem, Oberon, 1976. |
3. | De strijd om de Ronde Tafel. Haarlem, Oberon, 1978. |
Kleine Pier
|
De danser van Algiers. Haarlem, Oberon, 1979. |
Serie Virl
|
1. | Verbanning naar Cion. Haarlem, Oberon, 1979. |
| |
| |
2. | Steurtocht naar Terra. Haarlem, Oberon, 1981. |
Serie Storm (tekst; tekenaar: Don Lawrence)
|
3. | Het volk van de woestijn. Haarlem, Oberon, 1979. |
4. | De groene hel. Haarlem, Oberon, 1980. |
5. | De strijd om de aarde. Haarlem, Oberon, 1980. |
6. | Het geheim van de nitronstralen. Haarlem, Oberon, 1981. |
Serie De Partners (tekst, pseudoniem Dick Richards; tekenaar: Carry Brugman)
|
1. | Dodelijke erfenis. Haarlem, Oberon, 1979. |
2. | Het ultimatum. Haarlem, Oberon, 1979. |
3. | Spionage. Haarlem, Oberon, 1980. |
4. | De vluchteling. Haarlem, Oberon, 1981. |
5. | Onderzeeër vermist. Haarlem, Oberon, 1982. |
6. | Gevaar! Haarlem, Oberon, 1983. |
7. | De huurlingen. Haarlem, Oberon, 1984. |
8. | De Zonnesekte. Haarlem, Oberon, 1985. |
Serie Blook (tekst; tekenaar: Johnn Bakker)
|
4. | De tellecten. Haarlem, Oberon, 1979. |
5. | De ruimtepiraten. Haarlem, Oberon, 1980 |
Amen
|
Amen. Rotterdam, Yendor, 1980. |
Dream is over
|
A life in a day. In: Dream is over. Den Haag, Panda, 1982 |
Mythen
|
Mythen. Den Haag, Panda, 1984. |
De Prediker
|
De prediker. Aerdenhout, Arboris, 1984. |
Lazarus Stone
|
Lazarus Stone. Amsterdam, Espee, 1984. |
Het web
|
Het web. Aerdenhout, Arboris, 1985. |
In memoriam Walt D.
|
In memoriam Walt D. Zelhem, Arboris, 1986. |
A. den Dooier-strips
|
De A. den Dooier Omnibus. Haarlem, Oberon, 1986. |
Serie Sterrenschip
|
1. | De jacht op Wezekind. Zelhem, Dendros, 1978. |
2. | De verlosser. Zelhem, Dendros, 1988. |
Serie Biografieën
|
De laatste dagen van E.A. Poe. Brussel, Casterman, 1988. |
Van Gogh en Gauguin. Brussel, Lombard, 1990. |
Mozart en Casanova. Brussel, Lombard, 1991. |
Hemingway en Sartre. Zelhem, Arboris, 1992. |
Kruimeltje (naar Chr. van Abkoude)
|
Kruimeltje. Haarlem, Oberon, 1989. |
Serie Dik Trom (naar C. Joh. Kievit)
|
1. | Uit het leven van Dik Trom. Heemstede, Big Balloon, 1991. |
Serie Pietje Bell (naar Chr. van Abkoude)
|
1. | Pietje Bell. Heemstede, Big Balloon, 1992. |
Over Dick Matena
|
Rob van Eijck, Dick Matena: Neemt Nederland de fakkel over? In: Stripschrift, jaargang 4 (1970), nr. 16, blz. 6-7. |
Rob van Eijck, Interview Dick Matena. In: Beeldspraak, Breda, Brabantia Nostra, 1978. |
Rob van Eijck, Dick Matena's science fiction-strips. In: Stripschrift, jaargang 13 (1979), nr. 120, blz. 18-19. |
Maarten de Meulder, Dick Matena: Je moet iets van een burgertrut in je hebben, anders maak je 't als striptekenaar niet. In: Striprofiel, nr. 37 (1979), blz. 7-10. |
Rob van Eijck & Hans van den Boom, Dick Matena: Full color is worstelen met de materie. In: Stripschrift, jaargang 17 (1983), nr. 173, blz. 21-26 |
Rudy Vrooman, Matena. In: Striprofiel, nr. 53 (1985), blz. 4-11. |
Rob van Eijck, Dick Matena: Niemand kent me hier! In: Titanic, jaargang 3 (1986), nr. 23, blz. 19-23. |
Rein van Willigen, Dick Matena. In: Stripschrift, jaargang 24 (1991), nr. 244, blz. 4-9, en 245, blz. 4-11. |
32 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1993
|
|