de boeken van Elisabeth Marain. De vrouwelijke hoofdpersonen in haar romans voor volwassenen proberen te begrijpen wat hun plaats in de wereld is. Ze worstelen met eenzaamheid en ontreddering, met de dood van de geliefde of een trauma uit hun jeugd. Ze zoeken hartstochtelijk naar contact, naar zekerheid en geluk. Marains succesvolste roman Rosalie Niemand is wat dat betreft illustratief. Het is gebaseerd op het authentieke verhaal van een vrouw die als kind door haar moeder in een psychiatrische inrichting is gestopt en daar achtendertig jaar verbleef, hoewel ze normaal was. Het isolement van Rosalie is des te aangrijpender door de historische achtergrond die de auteur in haar roman schetst. Maatschappelijk engagement is een ander belangrijk thema in het werk van Marain.
Fliedero, haar debuut als schrijfster voor kinderen, gaat net als Het tranenmeer over een weduwe met drie kinderen. Beide boeken ontstonden kort na de dood van haar man. Niet het verwerkingsproces van het verdriet van de weduwe is het hoofdthema in Fliedero, maar de verhouding tot haar kinderen. In een interview vertelde Elisabeth Marain dat ze met het boek wilde bereiken dat haar kinderen haar later beter zouden begrijpen. Bovendien wilde ze wijzen op het belang van de natuur, de stilte en de verbeelding. De moeder in het boek viert vakantie op een boerderij waar haar kinderen sprookjesachtige avonturen beleven met Fliedero, een vreemd mannetje met veren.
In Driftbuien, dat een jaar later verscheen, zijn de drie kinderen ouder geworden. Ze trekken met hun moeder in bij haar nieuwe vriend, wat voor de nodige spanningen zorgt. Niet de verbeelding, maar de gevoelens krijgen in dit boek de meeste aandacht: angst, woede, een gekwetst rechtvaardigheidsgevoel maar ook intimiteit en koestering. Niet alleen door de nieuwe vriend, ook doordat hun moeder het zo druk heeft, voelen de kinderen zich tekort gedaan. De moeder probeert dit op te vangen door een maandelijks spreekuurtje met haar kinderen. Marain verwerkte er de gesprekken in die ze met haar eigen kinderen voerde na de dood van haar man. Ze gaan over godsdienst, leven, dood en gehandicapt zijn.
Pas bijna tien jaar later, in 1982, verscheen een nieuw jeugdboek, Gele ogen. Het tienermeisje Kristien loopt van huis weg en valt door een gat in een riool. Ze komt in een griezelige onderwereld terecht. Een glimworm laat haar kennismaken met de bewoners: door mensen mishandelde en verschopte exotische dieren. Voordat Kristien weer naar buiten kan, moet ze allerlei angsten overwinnen en zes moeilijke proeven doorstaan. Het boek beschrijft een symbolische tocht naar het diepste in jezelf en bevat veel verwijzingen naar Alice in Wonderland.