| |
| |
| |
Jessy Marijn
door Jet Marchau
Jessy Marijn is het pseudoniem voor Josine Ghekiere, op 21 januari 1930 geboren in Roeselare, België. Ze werkte als kinderpsychologe in psycho-medische en sociale centra, in consultatiebureaus voor moeilijk opvoedbare kinderen en in instituten voor verwaarloosde kinderen. Ook gaf ze korte tijd les.
In 1966, de jongste van haar zes kinderen was toen twee jaar oud, stuurde ze een manuscript in voor de West-Vlaamse Provinciale Prijs voor het kinderboek. Het verhaal won een premie en verscheen in 1967 onder de titel Het begon met een muts bij de Standaarduitgeverij. Een jaar later ontving ze voor dit debuut de Referendumprijs voor het Vlaamse Jeugdboek, de voorloper van de Boekenleeuw. Na nog enkele verhalen voor jonge kinderen in kranten en tijdschriften te hebben gepubliceerd, legde zij zich al snel toe op historische jeugdromans. Die gaven haar in thematiek en taal meer armslag.
Jessy Marijn schrijft vanuit een sociale bewogenheid die ze dankt aan haar vader, een soort ‘geneesheer der armen’ in Roeselare. Haar verhalen, die de sociale geschiedenis uit diverse landen en tijdperken in kaart brengen, gaven in de jaren zeventig een nieuwe impuls aan de historische jeugdroman in Vlaanderen.
In 1974 won ze met Rakhi en Sebastian opnieuw de Referendumprijs voor het Vlaamse Jeugdboek. Dezelfde prijs ontving ze in 1977 voor De weg liep over de bergen en in 1982 voor Vogels voor de kat. Voor Het verbroken zegel kreeg ze in 1991 de tweejaarlijkse prijs van de Stad Beringen en 't Kofschip.
| |
Werk
Jessy Marijn koos bewust voor de jeugdliteratuur: ‘Een mooi boek dat je in je jeugd leest, vergeet je nooit meer; het heeft grote invloed op je. Het maakt je een beter mens. Daarom
| |
| |
Illustratie van Annelies Vossen uit Rakhi en Sebastian
vind ik het fijn een mooi boek voor de jeugd te schrijven.’ In de jaren zeventig was Jessy Marijn in Vlaanderen een gangmaker van de geëngageerde jeugdliteratuur. Maar geëngageerd was in haar opvatting niet hetzelfde als vrijmoedig. Dat men jongeren in die tijd onverbloemd met alles, ook seks confronteerde, achtte ze pedagogisch niet verantwoord. Veel belangrijker vond ze de literaire verwerking van een roman. Engagement en de zorg voor de vorm bleven haar werk kenmerken.
Marijn bouwt haar verhalen rond waar gebeurde feiten die zij grondig bestudeert. De historische informatie ondersteunt ze met voetnoten, een kaartje of een nawoord met de precieze situering. In iedere roman concentreert ze zich op het leven van de verschoppelingen en het onrecht dat hun door de maatschappij is aangedaan. Ze bekijkt de gebeurtenissen genuanceerd vanuit een jonge hoofdfiguur, die na een morele strijd een hoopvolle levenskeuze maakt.
Het thema van de verschoppeling was van meet af aan in haar werk aanwezig. In Het begon met een muts (1967) haalt de spontane Ellen een zonderling terug in de dorpsgemeenschap en bevrijdt hem uit de vereenzaming. In de verhalen die volgden groeide het thema van de verstotene uit tot een aanklacht tegen sociale onrechtvaardigheid in verschillende perioden van de geschiedenis.
Verschoppeling of verstotene werd in haar werk al snel synoniem voor vluchteling. Jonge mensen die wegens hun godsdienst of sociale opvattingen het land moeten ontvluchten en na een lichamelijke en morele loutering hun bestemming vinden. In Rakhi en Sebastian (1973), een aangrijpend verhaal uit de oorlog tussen West- en Oost-Pakistan in 1971, vlucht het Bengaalse hindoemeisje Rakhi voor het Oost-Pakistaanse moslimleger. Met de weesjongen Sebastian bereikt ze een vluchtelingenkamp in India, waar ze door de hel gaat. Als ze dit eenmaal heeft overleefd en het verlies van haar familie heeft verwerkt, gaat ze zich inzetten voor vluchtelingen.
| |
| |
De weg liep over de bergen (1976) speelt in Rome in de eerste eeuw voor Christus. Marcus Faustus, zoon van een geëerd burger, wordt zich geleidelijk bewust van het sociale onrecht in de Romeinse samenleving. De ruwe scheiding van zijn boezemvriend, de slaaf Kassan, en het contact met achterbuurtkinderen openen hem de ogen voor de kloof tussen slaaf en meester en arm en rijk. Na een gedwongen strijd tegen de slaven zet hij zich als volkstribuun in tegen te heersende klasse.
Ook in Vogels voor de kat (1981), spelend in het Vlaanderen van de negentiende eeuw, komt de hoofdpersoon Michiel in opstand tegen de machthebbers. Hij revolteert tegen de uitbuiting van kinderen.
In Zand in de ogen (1986), gesitueerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, pleegt Stefan sabotage waarbij een Duitse officier om het leven komt. Stefan vlucht, maar wanneer hij verneemt dat de garageknecht Kris in zijn plaats vastgehouden wordt, krijgt hij gewetensproblemen. Hij keert terug, kan de executie van Kris voorkomen en wordt zelf naar een concentratiekamp gestuurd. In 1944 keert hij gelouterd terug.
De familie van de Franse, hugenootse Sarah wordt in Het verbroken zegel (1991) op wrede wijze geconfronteerd met de strijd tussen protestanten en katholieken in de zeventiende eeuw. De angst voor verraad en repressie achtervolgt het doktersgezin tot vader met twee van de zes kinderen naar het vrijdenkende Amerika uitwijkt. In dit boek verbreedt Marijn het godsdienstconflict naar het recht op vrijheid van denken. In de suggestieve sfeerzetting is haar verontwaardiging over iedere vorm van intolerantie merkbaar.
De jonge edelman Rupert, hoofdfiguur in De vluchteling (1995) moet Vlaanderen ontvluchten wanneer hij ten onrechte beschuldigd wordt van moord op een rivaal. Hij sluit zich aan bij een groep landverhuizers die in de twaalfde eeuw naar Oost-Duitsland trekt om er moerasland te ontginnen. De oorspronkelijke bewoners maken het de migranten niet gemakkelijk. Rupert ontpopt zich tot een leidersfiguur. Hij wijst zijn ridderopleiding af en zet samen met het gewone volk de overlevingsstrijd voort. Het strak gestructureerde verhaal legt over de eeuwen heen een link naar de huidige migrantenpolitiek in Europa.
In De geesten van het Vaglimeer (1999) koppelt Marijn haar sociale bekommernis aan de zorg om de natuur. Het mysterieuze verhaal over het verzonken dorp Piari in een Noord-Italiaanse vallei ziet ze als een voorbeeld van de natuur die moet wijken voor industrie en modernisering. De nuchtere Michele, zoon van de ingenieur die een gehate stuwdam bouwde, raakt door een oude volkslegende overtuigd van de waarde van de natuur. Na een aantal confronterende, wat zweverige zoektochten groeit hij uit tot een na- | |
| |
tuurliefhebber die vecht voor de oude waarden.
Marijn hecht grote waarde aan een goed uitgewerkt tijdsbeeld en een nauwkeurig relaas van de maatschappelijke omstandigheden. Daardoor is de karaktertekening niet altijd even diepgaand en spoort de mentale evolutie niet steeds met de ontredderde situatie van de personages. Toch krijgen de relaties tussen uiteenlopende persoonlijkheden alle aandacht. Zo wordt de zwakkere Sebastian tegenover de wilskrachtige Rakhi gezet, de speelse Marcus Faustus contrasteert met de leergierige Kassan, de standvastige, hugenootse Sarah laat zich aanvankelijk inpalmen door de infiltrant Cyran, maar krijgt op afstand steun van de roomse Paul. Een wisselend vertelstandpunt nuanceert al te uitgesproken ideeën.
Marijns epische, visuele stijl komt eerder tot zijn recht in de beschrijvende passages dan in de soms nogal houterige dialogen. Persoonlijke, verklarende tussenkomsten laten met name in haar eerste verhalen de stem horen van een pedagoge met een duidelijke boodschap. In De geesten van het Vaglimeer verwerkte ze de boodschap in een symbolisch verhaal met veel zwart-wittekening.
| |
Vogels voor de kat
Vogels voor de kat wordt gezien als Marijns sterkste werk. Het centrale thema is kinderarbeid in de negentiende eeuw. Het arme boerengezin Toere leeft na een slechte aardappeloogst op de rand van de hongerdood. Als vader Toere gestorven is, trekt moeder met de kinderen onder leiding van de elfjarige, oudste zoon Michiel naar de stad. In Gent zoeken ze werk in de textielfabrieken, maar ook daar houdt hun ellende niet op. Michiel maakt mee hoe een machine het handje van zijn kleine zus verbrijzelt en hoe een vriendinnetje wordt verkracht door de opzichter en daarna zelfmoord pleegt. Hij komt in opstand, saboteert, vlucht en sluit zich aan bij een kinderbende die bedelend en stelend door het land trekt. De honger is alom aanwezig en de waakzame boeren houden de kinderen met honden en wapens van het erf. Ten slotte belandt Michiel weer in Gent, waar net een van de eerste georganiseerde arbeidersstakingen is uitgebroken. Tijdens een betoging wordt hij gevangen genomen. Als hij na vier jaar vrij komt, keert hij samen met zijn meisje dat op hem heeft gewacht, naar zijn geboortedorp terug. Hij wordt er met open armen ontvangen door de klompenmaker die hem destijds het vak leerde.
Jessy Marijn uit haar verontwaardiging over de schandelijke uitbuiting van boeren en textielarbeiders ten tijde van de industrialisatie in nauwkeurige beschrijvingen en sterk contrasterende beelden. De schrijnende overlevingsstrijd van de arme boeren op het platteland stelt ze tegenover de lijdzaamheid die de pastoors prediken. Later, tijdens Michiels vlucht, tekent ze gedetailleerd de tegenstelling tussen de
| |
| |
rijke boeren en de haveloze, hongerende bedelbendes. Ook de erbarmelijke toestand in de achterbuurten van de stad en het gebrek aan elementaire levensbehoeften worden dik in de verf gezet. Marijns drang naar volledigheid in het typeren van het tijdsbeeld geeft het verhaal een hoge documentaire waarde. Waar ze haar boodschap niet in de personages kwijt kan, komt ze zelf verklarend tussenbeide. Daardoor krijgt het verhaal hier en daar een moraliserende toon. Michiel is het prototype van Marijns hoofdfiguren. Ondanks de zware weg die hij aflegt, blijft hij geloven in de toekomst. Het positieve einde beantwoordt aan Marijns visie op de jeugdliteratuur, die volgens haar een hoopvolle boodschap moet uitdragen.
| |
Waardering
Recensenten prezen vanaf het begin Marijns uitgesproken engagement en de schat aan informatie ze in haar boeken verwerkt. Fred de Swert roemde haar in 1973 als exponent van een nieuwe bewustwording, maar meende dat de grote toevoer van informatie in Rakhi en Sebastian saaiheid en verwarring in de hand werkt. Volgens Staf Loots was dat minder het geval in De weg liep over de bergen: ‘J. Marijn heeft het bewustwordingsproces van Marcus Faustus evenwichtig uitgetekend. Zij heeft zich niet laten verleiden tot het nutteloos etaleren van bijkomstige geschiedkundige wetenswaardigheden.’ Overigens waren niet alle recensenten die mening toegedaan. René Struelens sprak van een gebrek aan spanning doordat het lerende en historische te veel nadruk kregen. Gemengd waren de reacties ook op Vogels voor de kat. Peter van den Hoven vond het een aangeklede sociologische verhandeling, iets tussen een saaie geschiedenisles en sentimenteel avontuur vol overbodige retoriek. De Vlaamse jeugdjury weersprak dit en was vol lof, net als de jury die het boek de Referendumprijs toekende. Tilly Stuckens miste in Zand in de ogen de bewogenheid die zo treffend was in Vogels voor de kat. Een wat stroef verhaal meenden ook andere recensenten, waarin de personages niet echt tot leven komen. Dezelfde kritische bedenkingen golden Het verbroken zegel en De vluchteling. Het onderwerp in beide boeken werd boeiend en origineel genoemd, maar breedsprakigheid en te uitvoerige beschrijvingen remmen de actie. De kritiek doet echter niets af aan de belangrijke rol die Jessy Marijn in de geschiedenis van de Vlaamse jeugdliteratuur heeft gespeeld. ‘Mede door haar invloed groeide de historische jeugdroman uit tot een belangrijk genre in Vlaanderen,’ aldus Marita de Sterck in Schrijver gevonden.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Het begon met een muts. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1967. |
Rakhi en Sebastian. Tielt, Lannoo, 1973. |
| |
| |
De weg liep over de bergen. Tielt, Lannoo, 1976. |
Vogels voor de kat. Tielt, Lannoo, 1981. |
Zand in de ogen. Tielt, Lannoo, 1986. |
Het verbroken zegel. Tielt, Lannoo, 1991. |
De vluchteling. Tielt, Lannoo, 1995. |
De geesten van het Vaglimeer. Tielt, Lannoo, 1999. |
Over Jessy Marijn.
|
Etienne Claeys en Karel Michielsen, Aangenaam Jessy Marijn. Documentatiemappen van Vlaamse Jeugdauteurs, jaargang 2, nr. 2. Schelle, VBC, 1984. (Wordt regelmatig aangevuld) |
Fred de Swert, Jeugdboeken om over te discussiëren. Rakhi en Sebastian. In: Jeugdboekengids, november 1973. |
Staf Loots, De weg naar een moedig besluit. In: Jeugdboekengids, april 1977. |
L.R., De weg liep over de bergen; Marcus Faustus, een jonge Romein. In: Lektuurgids, februari 1977. |
R. Struelens, Jeugdboektiek. De weg liep over de bergen door Jessy Marijn. In: Landeigendom, mei 1978. |
[Anoniem], De weg liep over de bergen. In: Bubi, Boek in Boek uit, verslagenboek van de kinder- en jeugdjury. Leuven, Infodok, 1982. |
Guido Troch, Vogels voor de kat. In: Jeugdboekengids, september 1981. |
C.V., Vogels voor de kat. Een roman over kinderarbeid. In: Lektuurgids, februari 1982. |
Peter van den Hoven, Boeken over kinderarbeid. Tussen saaie geschiedenisles en sentimenteel avontuur. In: De Groene Amsterdammer, 2-2-1981. |
Tilly Stuckens, Knap jeugdboek over kinderarbeid. In: De Standaard, 16/17-1-1982. (Interview) |
Daniël Coninckx, Wie niet werken wil, kan beter verzuipen. In: Knack, 5-9-1982. |
[Anoniem], Vogels voor de kat. In: Bubi, Boek in Boek uit, verslagenboek van de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury. Leuven, Infodok, 1982. |
[Anoniem], Ontroerend maar wat stroef verhaal. Jessy Marijn: jeugdroman over tweede wereldoorlog. In: De Standaard. 8-8-1986. |
Herman de Graef, Zand in de ogen. In: Jeugdboekengids, oktober 1986. |
Bea De Koster, Amusant en Gedegen. In: De Morgen. 3-5-1991. |
[Anoniem], Het verbroken zegel. Beetje saai boek. In: Gazet van Antwerpen. 3-9-1991. |
Jet Marchau, Met de gedrevenheid van toen. Auteur in de kijker. Jessy Marijn. In: Leesidee jeugdliteratuur, mei 1995. |
[Anoniem], De vluchteling. In: Blikopener, augustus 1995. |
Jet Marchau, De geesten van het Vaglimeer. In: Leesidee jeugdliteratuur, februari 2000. |
Jan van Coillie, Brutale machines. In: Standaard de Letteren, 4-5-2000. |
59 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2002
|
|