| |
| |
| |
Pieter Louwerse
door Anton Hofman
Houtsnede door P. Walter
Pieter Louwerse werd op 23 januari 1840 geboren in het Walcherse dorp Oost-Souburg. Toen hij tien jaar oud was stierf zijn moeder en een jaar later zijn vader. Mede onder invloed van zijn toeziend voogd, Puype - gewaardeerd hoofdonderwijzer te Vlissingen - besloot hij onderwijzer te worden. In 1858 werd hij benoemd tot onderwijzer te Dirksland; vijf jaar later behaalde hij de akte van hoofdonderwijzer. Na korte tijd te Goes en (opnieuw) te Dirksland les te hebben gegeven, vestigde hij zich te Hazerswoude, waar hij tot schoolhoofd was benoemd. In 1872 verhuisde hij - inmiddels getrouwd met Lena Maria Brouwer - naar Den Haag, waar hij schoolhoofd werd van een openbare lagere school. In 1888 moest hij wegens doofheid ontslag nemen. Begin augustus 1908 werd hij in Den Haag door een tram aangereden. Na enkele weken in coma te hebben gelegen, overleed hij op 20 augustus 1908.
Sinds 1871 publiceerde Pieter Louwerse historische en andere verhalen voor de jeugd.
In 1884 ontving Pieter Louwerse de D.A. Thieme-prijs.
Op het Oranjeplein te Oost-Souburg staat een borstbeeld van Pieter Louwerse, dat op 23 augustus 1912 werd onthuld.
| |
Werk
Pieter Louwerse was een geboren verteller. Al van jongs af aan wist ‘mooie Pietje’ jong en oud te boeien met zijn verhalen. Aangemoedigd door zijn ouders (en naderhand zijn toeziend voogd) om veel te lezen, geïnspireerd door het Walcherse landschap van duinen, water, dijken
| |
| |
en polders en het rijke maritieme Zeeuwse verleden, ontwikkelde Pieter Louwerse zich tot een populair schrijver.
Pieter Louwerse is vooral te typeren als een verhalend geschiedschrijver voor de jeugd. Zijn eerste belangrijke werk in deze zin was De Schippersjongen, of Leiden in Strijd en Nood (later herdrukt onder de titel: Leiden's beleg en ontzet). Soortgelijke verhalen volgden, zoals Goede Vaêr Tromp, of, Hoe de Vereenigde Provinciën een zeemogendheid werden (later herdrukt onder de titel: Bestevaêr Tromp) en De vaandrig van Frederik Hendrik of de Nederlandsche Republiek in 1629.
De Geïllustreerde vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud Nederland (1886) zag Louwerse zelf als zijn belangrijkste werk. Met dit boek wilde Louwerse uitdrukkelijk niet alleen de jeugd bereiken, maar ook ‘de eenvoudigen in den lande, die hetgeen zij in hunne jeugd van de Vaderlandsche Geschiedenis geleerd hebben, zoo goed, als geheel vergeten zijn’. Dat hij met dit werk velen bereikte, blijkt onder meer uit het feit dat dit uit twee delen bestaande, door Joh. Braakensiek geïllustreerd werk binnen vijf jaar viermaal herdrukt werd.
In het verlengde van voornoemd werk ligt Verhalen uit de Vaderlandsche Geschiedenis, een boek dat door zijn dochter en een van zijn zoons geïllustreerd werd en dat als zijn laatste belangrijke werk gezien kan worden. Middeleeuwse geschiedverhalen die Louwerse schreef, waren onder meer De trouwe schildknaap, Peter de Wolfsjager, De oude valkenier en De twee Hugo's. Ze werden verschillende keren herdrukt.
Geschiedenis was voor Louwerse primair staatkundige geschiedenis, dat wil vooral zeggen: reeksen van oorlogen en de rol die bepaalde invloedrijke personen hierin speelden. Daarbij was Louwerse nationalist (‘vurig vaderlander’) en fervent aanhanger van het Huis van Oranje. Kritiek op het chauvinistisch karakter van veel van zijn werk lag daarom voor de hand: ‘Voor Louwerse bestaat die geschiedenis slechts uit een verheerlijking van 't Oranjehuis, en wat daarmee samenhangt: veldslagen, zeeslagen, generaals en admiraals. Hij is de oppervlakkigste veelschrijver die we hebben.’ (aldus J.W. Gerhard). Was deze kritiek op het chauvinistisch karakter van veel van zijn boeken terecht, zijn werk kan echter een vergelijking met soortgelijk werk van zijn tijd zonder meer doorstaan. Of, zoals Corn. Veth het onder woorden bracht: ‘In mijn tijd hadden we voor oorspronkelijke Hollandsche boeken de historische verhalen van Louwerse en Andriessen. De eersten waren het best, er zat geest en leven in, ook werden wij er niet zoo voortdurend toegesproken als “lieve lezer”.’
Louwerse schreef niet alleen histo- | |
| |
rische boeken, hij schreef ook vele niet-historische verhalen (bijvoorbeeld de verhalenbundels De zon breekt door en Janmaat en zijn vriendjes), verhalen over verre landen en ‘vreemde volkeren’ (Onder de Maori's, een verhaal uit Nieuw Zeeland, twee bewerkingen van Defoe's Robinson Crusoe), gedichten, rijmpjes, raadsels, liederen en liedjes. Deze veelzijdigheid kwam vooral tot uiting in zijn bijdragen aan diverse kinderbladen. Zo werkte hij drie jaar mee aan de Kinder-courant (onder redactie van Johan Gram) en redigeerde hij van 1875 tot en met 1877 De kindervriend. In 1877 ging Louwerse meewerken aan het blad Voor 't Jonge Volkje, dat zijn lijfblad zou worden. Samen met B. ter Haar Bz, Keller en De Rop, later aangevuld met W. Otto, J. van Maurik, J. Worp en Agatha, maakte Louwerse (die vanaf 1885 de eindredactie voerde) dit rijkelijk geïllustreerde blad in de periode 1880-1900 tot het populairste jeugdblad van Nederland. Omdat Louwerse vond dat ook de allerkleinsten recht hadden op een goed kinderblad, richtte hij, samen met S. Abramsz. en J. van de Klei, in 1882 De Kinderkamer op, later gevolgd door De Kinderwereld (1893), als brug naar Voor 't Jonge Volkje. Ook deze bladen floreerden, waarbij Louwerse onder het motto ‘Het beste is voor onze kinderen niet goed genoeg’ onvermoeid rijmpjes, gedichten, liedjes, toneelstukjes, raadsels en spannende verhalen bleefschrijven.
Zijn houding ten opzichte van jongeren komt goed tot uiting in de rubriek ‘De Brievenbus’, waarin Louwerse brieven van 't jonge volkje beantwoordde: als pedagoog en kindervriend. Daarmee was Louwerse een van de personen die brak met de meer autoritair-paternalistische houding die veel volwassenen toentertijd tegenover kinderen innamen. Opvallend daarbij is dat het godsdienstig (christelijk) element bij Louwerse geen grote rol speelde.
Louwerse was een veelschrijver en een flink deel van zijn werk is nogal oppervlakkig en vertoont gebreken die in zijn algemeenheid haastwerk kenmerken. Zo eindigen bepaalde verhalen vrij abrupt, doen sommige boeken nogal fragmentarisch aan en worden bepaalde (historische) gebeurtenissen zeer onvolledig weergegeven. In zijn betere verhalen hanteert Louwerse een vlotte vertelstijl, besteedt hij de nodige aandacht aan de karakterisering van personen en bouwt hij spanningselementen in die uitnodigen om snel verder te lezen. Louwerse wist dat hij het creatieve en unieke miste dat echt grote schrijvers, zoals de door hem bewonderde Defoe en Scott, wel gegeven was. Maar hij was een goed verteller en hechtte veel belang aan illustraties. En omdat er enerzijds in zijn tijd weinig of geen Nederlandse kinderboekenschrij-
| |
| |
Illustratie uit De Jonge Vagebonden
vers waren die boven het niveau van Louwerse uitkwamen en er anderzijds een duidelijke behoefte was aan spannende (historische) verhalen, werd het werk van Louwerse gretig gelezen.
| |
Vlissingen in 1572
Typerend voor de historische verhalen die Louwerse schreef, is Vlissingen in 1572, of, Oog om oog en tand om tand. Dit boek speelt in de periode van begin 1572 tot oktober 1574, dat wil zeggen vanaf het voorspel van de overname van Vlissingen door de Watergeuzen tot en met Leidens ontzet. In verhalend opzicht staat de (in 1572) zestienjarige Jasper centraal. Een Watergeus in de dop, want zijn vader werd (toen Jasper drie was) door Spanjaarden gehangen aan de hoogste ra en zijn moeder overlijdt aan brandwonden opgelopen bij een door Spaanse soldaten aangestoken brand, waarbij Jasper zelf ternauwernood aan de dood ontsnapt. Met als lijfspreuk ‘oog om oog en tand om tand’ sluit Jasper zich aan bij de Watergeuzen die Vlissingen bezetten. Jasper gaat voorop bij het lynchen van een aantal Spanjaarden, wordt hiervoor door de Geuzenraad bestraft en probeert zijn fout goed te maken door heldhaftig gedrag bij diverse zeeslagen en belegeringen. Hij leert dat wraak om de wraak geen goede zaak is, komt er achter dat hij van afkomst een jonkheer is en heeft het voorrecht het ontzet van Leiden te berichten aan Willem van Oranje. Een aardig historisch kinderverhaal, waarbij Louwerse goed gebruik maakt van de kennis die hij van Zeeland heeft. Het boek loopt wat merkwaardig af met het ontzet
| |
| |
van Leiden, waarover weinig duidelijk gemaakt wordt.
| |
De Jonge Vagebonden
Een voorbeeld van een niet-historisch verhaal van Louwerse is De jonge Vagebonden, of, Een half jaar onder de kermisgasten. In dit boek, dat in eerste instantie verscheen als vervolgverhaal in Voor 't Jonge Volkje, staan de jongens Frits en Engel centraal. Frits, een rijkeluiszoontje, is een erg vervelende jongen die allerlei rotgeintjes uithaalt met mensen en dieren. Hij wordt van school gestuurd, loopt van huis weg en belandt wegens diefstal in de gevangenis. Met hulp van Engel, de domme zoon van de veldwachter, ontsnapt Frits en samen met Engel trekt hij de wijde wereld in. Na omzwervingen belanden ze bij een bont kermisgezelschap, waar ze gedwongen worden op te treden in veelal zeer vernederende rollen. En ze krijgen veel straf. Een man, bijgenaamd ‘de reus’, volgt de vagebonden, enerzijds om een oogje in 't zeil te houden, anderzijds er aan meewerkend dat Frits en Engel hun lesje leren. En dat doen ze. De reus zorgt ervoor dat ze uiteindelijk weer met hun ouders herenigd worden. Een leuk, soms ietwat bizar boek met onverwachte wendingen. In vlotte vertelstijl geschreven, waarbij Louwerse's fantasie en vertelkunst ten volle tot uiting komen en de 93 illustraties de sfeer van het verhaal benadrukken.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor kinderen en volwassenen
|
Vlissingen in 1572, of, Oog om oog en tand om tand. Een geschiedkundig verhaal. RAlphen, W. Cambier van Nooten, 1871. (Een herdruk met belangrijke wijzigingen verscheen ca. 1874 onder dezelfde titel bij C.L. Brinkman te Amsterdam. De 5e (herziene) druk verscheen onder de titel Onder de Geuzen, Vlissingen in 1572. Een geschiedkundig verhaal. Met illustraties van J.J.R. de Wetstein Pfister. Leiden, A.W. Sijthoff, 1925.) |
De Schippersjongen, of, Leiden in Strijd en Nood. Een geschiedkundig verhaal voor oud en jong Nederland. Alphen, W. Cambier van Nooten, 1872. (Geheel omgewerkte druk onder dezelfde titel in 1890. Leiden, A.W. Sijthoff, 3e druk. In 1928 in Leiden bij A.W. Sijthoff herdrukt onder de titel Leiden's beleg en ontzet.) |
Geïllustreerde vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud Nederland. Met illustraties van Joh. Braakensiek. Twee delen. Amsterdam, Tj. van Holkema, 1886 en 1888. (Herdrukt met belangrijke wijzigingen: Geïllustreerde vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud Nederland. Geheel opnieuw bewerkt en voortgezet, P. Louwerse, J.J. Moerman (bewerker). Met illustraties van J. Braakensiek en J.H. Isings. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1947.) |
Met Robinson Crusoe tien jaar op reis. Met 52 fraaie houtgravures. 's-Gravenhage, Joh. Ykema, 1892. |
Dankbaarheid en moed en andere verhalen in proza en berijmd. Met gekleurde platen en houtgravuren. P. Louwerse (samensteller). Zutphen, Schillemans & Van Belkum, ca. 1900. |
Verhalen uit de Vaderlandsche Geschiedenis. Met illustraties van H.C. Louwerse en J. Louwerse. Zutphen, P. van Belkum Az, 1908. |
Keuze uit het werk voor kinderen
|
Uit rein gemoed, feestliederen voor de Nederland- |
| |
| |
sche jeugd. Alphen, W. Cambier van Nooten, 1874. |
Goede Vaêr Tromp, of, Hoe de Vereenigde Provinciën een zeemogendheid werden. Met vier steendrukken van P.W.M. Trap. Amsterdam, L.F.J. Hassels, 1875. (Geheel opnieuw bewerkt en herdrukt onder de titel Bestevaêr Tromp. Hoe de Vereenigde Provinciën een zeemogendheid werden. Met vier steendrukken van P.W.M. Trap. Schiedam, H.A.M. Roelants, 1878). |
Vlissinger Michiel, of, Neerlands Glorie ter Zee. Schiedam, H.A.M. Roelants, 1878. (In 1880 omgewerkt herdrukt onder dezelfde titel. Leiden, A.W. Sijthoff.) |
Een Delfthavensche kwâjongen, of het leven van luitenant-admiraal Piet Heyn. Geschiedkundig verhaal voor oud en jong Nederland. Schiedam, H.A.M. Roelants, 1878. (Met wijzigingen herdrukt. Leiden, A.W. Sijthoff, 1919.) |
ABC De poes gaat meê; De hond blijft thuis; Piep, zei de muis in 't vóórhuis! Alphabet voor Kinderen met nieuwe, verrassende prentjes. Versjes van P. Louwerse. Schoonhoven, S. & W.N. van Nooten, ca. 1880. |
Mannen van sta-vast, of, de Oost-Indische compagnie onder gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen. Een verhaal voor het jonge Nederland. Schiedam, H.A.M. Roelants, 1881. |
De Jonge Vagebonden, of, Een half jaar onder de kermisgasten. Met 93 plaatjes tusschen de tekst. Zutphen, P. van Belkum Az, 1907. |
After en Wala. Een verhaal uit de tijd van Julius Ceasar en de Batavieren. Zutphen, P. van Belkum, 1919. |
P. Louwerse & W.C. Luyn (bewerker), 400 raadsels voor de jeugd. Twee delen. De Bilt, P. van Belkum Az, 1947. (Herdrukt onder de titel Beste kinderen zeg eens vlug...: 400 raadsels met antwoorden. Amsterdam, P. van Belkum, 1957, 7e druk.) |
Diversen
|
Pieter Louwerse heeft velerei rijmpjes, liedjes en liederen geschreven. Verscheidene van zijn liederen genoten generaties lang een grote populariteit, zoals Op de grote stille heide en Waar de blanke top der duinen. |
Een goede indruk van hetgeen Pieter Louwerse voor diverse kinderbladen geschreven heeft krijgt men via Voor 't Jonge Volkje. Geselecteerd door Ilonka & Leonard de Vries uit de jaargangen 1880-1900 van het gelijknamige kindertijdschrift. Utrecht/Antwerpen, A.W. Bruna & Zoon, 1980. |
Over Pieter Louwerse en zijn werk
|
J.W. Gerhard, Onze kinderliteratuur in de aesthetische opvoeding. Studies in volkskracht, 2e serie, VIII-IX, onder redactie van L. Simons. Haarlem, Bohn, 1905, blz. 358. |
L.J.J. Hageraats, Levensbericht Pieter Louwerse. In: Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Leiden, A.W. Sijthoff, 1908-1909. |
Zuidema, Louwerse (Pieter). In: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Onder redactie van Prof. Dr. P.C. Molhuysen en Prof. Dr. P.J. Blok. Leiden, A.W. Sijthoff's Uitgevers-maatschappij, 1911, deel II, blz. 841-842. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, N.V. de Arbeiderspers, 1950, m.n. blz. 94-96. |
L. Dasberg, Het kinderboek als opvoeder. Twee eeuwen pedagogische normen en waarden in het historisch kinderboek in Nederland. Assen, Van Gorkum, 1981. |
Documentatiemap Pieter Louwerse, Zeeuws Documentatiecentrum, Kousteensedijk 7, 4331 JE Middelburg. |
15 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1987
|
|