| |
| |
| |
Rein van Looij
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Reinder Johannes Cornelis van Looij is geboren op 14 januari 1910 in Hilversum. Het grootste deel van zijn jeugd woonde hij in Den Haag, waar hij de afdeling bouwkunde van de ambachtsschool volgde en enige tijd naar de mts ging. Zijn belangstelling voor bouwkunde zat in de familie, want enkele familieleden waren architecten. Zijn vader was meubelmaker.
Toen Van Looij bij de Shell begon te werken, ontwierp hij servicestations; daarna werkte hij mee aan de publiciteit, waarbij het ontwerpen en uitvoeren van stands op beurzen een van zijn taken was. Nadat hij de Shell verlaten had, vestigde hij zich in Amsterdam. Daar legde hij contacten met vertegenwoordigers van drukkerijen en uitgevers, onder andere met Van Boekhoven, en verwierf hij opdrachten voor boekomslagen, illustraties en reclamewerk.
Van Looij heeft altijd veel voor tijdschriften en kranten gewerkt. Voor The Reader's Digest werkte hij aanvankelijk op free-lance basis. In 1965 werd hij benoemd tot art-director. Ook na zijn pensionering in 1975 kreeg Van Looij, thans wonend in Amstelveen, nog opdrachten voor illustraties, hoofdzakelijk voor de uitgever van The Reader's Digest.
| |
Werk
Van Looij moest het vak in de praktijk leren. Zo werkte hij mee aan een diorama voor een Indische tentoonstelling in het Westbroekpark.
Zeer uiteenlopende opdrachten kreeg Van Looij, zowel van uitgevers voor het illustreren van boeken, als van bedrijven waarvoor hij reclamewerk deed. Hij ontwierp onder meer zes penningen voor Van Kempen en
| |
| |
Begeer; hij tekende de plaatjes voor twee albums van Van Nelle en hij ontwierp een praalwagen met een ako-kiosk voor de ns in 1939.
Heel veel illustratieopdrachten kreeg Van Looij van de uitgeverijen Bruna, Gottmer, Van Holkema en Warendorf, Kluitman, van Dishoeck en Elsevier. Daarnaast illustreerde hij ook schoolboekjes voor Roelofs van Goor en Meulenhoff. Voor De Boekerij tekende hij de omslagen van reeksen padvindersboekjes. De bekende omslagen voor de boeken van Havanck zijn van zijn hand.
Veel werk deed Van Looij voor tijdschriften en kranten. Vóór de oorlog verschenen bijdragen van hem op de kinderpagina van Het Handelsblad. Hij tekende voor De vrouw en haar huis. Als vervanger van Jo Spier verzorgde hij de kolommen van Eduard Elias in Elseviers Weekblad. Enkele jaren werkte hij ook mee aan Kris-Kras. Toen Van Looij in 1965 een vaste baan kreeg bij de uitgever van The Reader's Digest, heeft hij tekeningen gemaakt voor afleveringen in Het Beste (uit Reader's Digest) en omslagen voor onder andere een door Reader's Digest uitgebracht sprookjesboek.
| |
Illustraties
Van Looij heeft illustraties gemaakt voor verhalen en informatieve boeken, voor volwassenen en voor kinderen. Als Van Looij informatieve boeken illustreerde, beperkte hij zich niet tot het verduidelijken van de informatie, maar schetste hij ook, veelal humoristische, situaties die bij het onderwerp pasten. Op deze manier illustreerde hij onder meer boeken voor kinderen over scheikunde en elektriciteit (1956). Meestal tekent hij met losse, onderbroken lijnen. Door de open indruk van de tekeningen zit er veel vaart in de bewegingen. De details die Van Looij tekent, moeten naar zijn mening precies kloppen met het verhaal, want voor kinderen moet duidelijk zijn, wat er wordt bedoeld. Met kleine, los-
Uit Ernstjan en Snabbeltje van Jaap ter Haar
| |
| |
se lijntjes binnen de omtrekken bereikt Van Looij nuances van grijs.
De figuren uit enkele series kinderboeken zijn lange tijd verbonden geweest met de uitbeelding die Van Looij daarvan gaf. Dertig deeltjes van de serie van Dick Laan over Pinkeltje (1939-1977) heeft hij geïllustreerd. Voor deze vrij uitgewerkte tekeningen gebruikte hij een pen. In de tekeningen voor de Saskia en Jeroen-serie (1955-1957) van Jaap ter Haar legde Van Looij de nadruk op het gelijke van de tweeling, hun krullenkopjes en hun ‘slobberpakjes’. Voor het kaft koos hij lichte kleuren in waterverf, zoals hij ook deed in de Ernstjan en Snabbeltje-serie van Jaap ter Haar (1957-1960). Tuffy, het televisiemannetje, hoofdpersoon uit een andere serie van Ter Haar (1961-1962) is volgens de toelichting alleen te zien door een vergrootglas. Van Looij tekende hem dan ook consequent door een vergrootglas. Perspectief bracht hij hier in de tekening door de voorgrond in dikke zwarte lijnen en de achtergrond in dunne, lichte lijnen te tekenen.
In de meisjesboeken van Sanne van Havelte, Mimi van den Heuvel en Betty van de Plaats legde hij de nadruk op de levendigheid van de figuren. Door de onderbroken, als het ware schetsmatige lijnen, maken de meisjes - vaak in korte wijde rokken - een zwierige indruk. De kleding is globaal getekend, een enkele lijn voor de plooien die de bewegingen suggereren. Van Looij bestudeerde veel foto's voor een boek als Cecilia kiest voor ballet (1959) van Clara de Groot.
Een jongensboek van J.B. Schuil, De Artapappa's (1953) en de serie cowboyverhalen over Pocomoto (1954-1959) van Rex Dixon illustreerde Van Looij weer anders. Hij tekende vooral paginagrote tekeningen met stevige lijnen en duidelijke contouren, waarin hij veel vaart bracht. In deze verhalen gaat het niet om karaktertekening, maar om de actie en daar sluiten de illustraties van Van Looij goed bij aan.
In latere tekeningen, zoals in een uitgave uit 1972 van Jimmy en Ricky van An Rutgers van der Loeff, zijn de gezichten meer uitgewerkt en genuanceerder weergegeven. Van dezelfde schrijfster illustreerde Van Looij ook De Kinderkaravaan (1979). Door het gebruik van ander materiaal, zoals potlood, hebben deze plaatjes opmerkelijk veel nuances en grijstinten die zijn andere tekeningen niet bezitten.
Om een breed opgezet tafereel te tekenen met een sterk perspectivische werking, biedt een rechtopstaande pagina slechts beperkte mogelijkheden. Daarom maakte Van Looij regelmatig gebruik van een halve dubbele pagina om gebeurtenissen uit te beelden. De compositie van taferelen is vaak opgebouwd vanuit een of meer figuren op de voorgrond
| |
| |
(meestal op de rug gezien) die de lezer vanuit hun standpunt een blik bieden op de afgebeelde gebeurtenissen. De keuze voor deze opbouw motiveert Van Looij als volgt: ‘Ik wil graag dat de mensen meekijken. Dan moet je ze niet en face tekenen, want dan stopt de lezer, maar als je de mensen op de rug laat zien, of half afgewend, laat je van daaruit de lezer meekijken.’ Vooral bij historische taferelen heeft Van Looij deze compositie van de voorstelling toegepast.
| |
Historische verhalen
Van Looij illustreerde graag historische verhalen. In woelige dagen (1953) van C. Joh. Kieviet bevat vrij gestileerde platen, waarin alleen de belangrijkste details zijn uitgewerkt en de schaduwwerking zeer beperkt is. Het idee van het meekijken van de lezer - in alle boeken van Kieviet toegepast - heeft Van Looij op een andere manier vormgegeven in In ‘Den Otter’ (1956), waarbij de lezer recht in de gezichten van een naar voren stormende menigte kijkt. De meer uitgewerkte tekeningen van Van Looij zijn juist te vinden in de historische verhalen, bijvoorbeeld al in een uitgave uit 1948, van Ivanhoe van W. Scott. In de platen bij boeken over de Tweede Wereldoorlog is de uitbeelding van de gebeurtenissen opgenomen in een opmerkelijke sfeertekening. Donkere luchten geven het dreigende onheil weer in Norels Dagwacht uit de serie ‘Varen en Vechten’ (1961). Vliegers in het vuur (1961) van Karel Norel laat de mensen zien temidden van het geweld van een stormachtige zee. Zowel de gelaatstrekken van de personen, als de schepen, de zee en de regen zijn weergegeven met dezelfde lijnen, waardoor Van Looij een eenheid in sfeer en compositie bereikt. Dat is ook het geval in De ‘Petra’ vindt een wrak (1963) van Cl. de Groot, waarin de vluchtelingen als nietige mensen uitgebeeld worden in een ijzig landschap met sneeuw en storm.
Hoe de stijl van van Looij zich ge-
Uit In ‘Den Otter’ van C. Joh. Kieviet
| |
| |
Uit De Franse Revolutie van Jaap ter Haar
| |
| |
leidelijk ontwikkeld heeft naar tekeningen met meer details, diepte en schaduwwerking is te zien in de platen voor de boeken van Jaap ter Haar, waaronder De geschiedenis van de Franse revolutie (1961). Door de fijnere lijntjes, de opgevulde vlakken, schaduwen in gezichten zowel in de voorgrond, als in de hoofdfiguren, krijgen de tekeningen meer nuances en meer diepte. De verschillende elementen van de grote platen vormen door de sfeertekening één geheel. In een zeer gevarieerd oeuvre nemen de illustraties bij de historische verhalen een aparte plaats in.
| |
Bibliografie
Keuze uit illustraties voor volwassenen
|
Nederland in de oorlog, zoals het werkelijk was. Den Haag (illegaal gedrukt in Eindhoven), 1943. (Tekst en tekeningen van R. van Looij) |
Piet Bakker, Ciske de rat (ca. 1947); Toon Kortooms, Liefde in Peelland (1950), Deze jongeman (1952); en daarnaast vele andere delen uit de ‘Juwelenserie’; Martine Wittop Koning, Groot vegetarisch kookboek (1954); Jan Mens, De gouden reaal (1949); Het boek van de weg (1971); Uit in eigen land (1977). |
Illustraties voor jeugdboeken
|
Het klokje van zeven uur... en nu naar bed. Uitgave in boekvorm van het radiohoorspel van de AVRO, voorgedragen door Wim Herkes (ca. 1936). |
J.M. Elmenhorst Waterman, De smokkelgang van Slot ‘Hokenheim’. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1936. |
Dick Laan, De avonturen van Pinkeltje. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1939. (Zie ook de bibliografie bij Dick Laan.) |
Jonathan Swift, Gulivers reizen. Haarlem, Gottmer, 1940. |
Kapitein Marryat, Jacob Eerlijk. Antwerpen, De Sleutel, 1947. |
Walter Scott, Ivanhoe. Haarlem, Gottmer, [1948]. |
D. Craigie, Martinus geheime raketvlucht naar de maan. Amsterdam, Andries Blitz, [1949]. |
G.J. Panen, Kamp op de Leremarkse heide. Haarlem, De Sleutel, 1949. |
Mini v.d. Heuvel, De familie ‘Treurniet’. Haarlem, De Sleutel, 1950. |
P.J. Schepers, Wilhelm Tell, de Zwitserse vrijheidsheld. Haarlem, De Sleutel, [1952]. |
K. Norel, Coasters varen uit. Meppel, Roelofs van Goor, 1952. |
K. Norel, Hollanders in Canada. Meppel, Roelofs van Goor, 1952. |
C. Joh. Kieviet, In woelige dagen: Een geschiedkundig verhaal uit de jaren 1345-1351. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1953. (6de druk). |
Rex Dixon, Pocomoto: een gevaarlijke opdracht. Haarlem, De Sleutel, 1954. (Andere delen van de serie: Pocomoto, de jonge cowboy (1954); Pocomoto: Het duivelspaard (1954); Ruiters in de nacht (1954); Pocomoto; drijfjacht in de Brasada (1956); De geheimzinnige landkaart (1959)). |
C. Wilkeshuis, Raketvlucht naar Mars. Meppel, Roelofs van Goor, 1955. |
Jaap ter Haar, Saskia en Jeroen, de tweeling. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1955-1957. (Zie ook de bibliografie bij Jaap ter Haar.) |
C. Joh. Kieviet, Uit den riddertijd: een historisch verhaal uit de jaren 1195-1197. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1956. (4de druk) |
C. Joh. Kieviet, In den Otter, een ware gebeurtenis uit het jaar 1813. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1956. (7de druk) |
Jerome Meyer, Het boek van de electriciteit. Amsterdam, Elsevier, 1956. |
Jerome Meyer, Het boek van radio en televisie, Amsterdam, Elsevier, [1956]. |
| |
| |
Jerome Meyer, Het boek van de scheikunde. Amsterdam, Elsevier, 1956. |
Jerome Meyer, Het boek van de sterrenkunde. Amsterdam, Elsevier, 1956. |
Mark Twain, De avonturen van Tom Sawyer. Haarlem, De Sleutel, 1957. |
Jaap ter Haar, Ernstjan en Snabbeltje. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1958-1960. (Zie ook de bibliografie bij Jaap ter Haar.) |
Sanne van Havelte, Het complot. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1958. |
Kapitein Marryat, Peter Simpel. Haarlem, Gottmer, 1959. |
Kapitein Marryat, Stuurman Flink. Haarlem, Gottmer, 1959. |
Mini van den Heuvel, Een vrolijke logeerpartij. Haarlem, Gottmer, 1959. |
Jaap ter Haar, De geschiedenis van Noord-Amerika. Bussum, Van Dishoeck, 1959. |
Clara de Groot, Cecilia kies voor ballet. Meppel (Amersfoort), Roelof van Goor, 1959. Andere delen van de serie: Dit is Parijs, Cecilia (1960); Ik wacht op jou, Cecilia (1962). |
Betty van de Plaats, Feest bij Sandra. Meppel, Roelofs van Goor, 1959. Andere delen van de serie: Jantine en Sandra (1960); Telefoon voor Sandra (1961). |
Jerome Meyer, Het boek van de aarde. Amsterdam, Elsevier, 1961. |
Jerome Meyer, Het boek van het weer. Amsterdam, Elsevier, 1961. |
Jaap ter Haar, Tuffy het televisiemannetje. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1961-1962. (Zie ook de bibliografie bij Jaap ter Haar.) |
Jaap ter Haar, De geschiedenis van de Franse revolutie Bussum, Van Dishoeck, 1961. |
K. Norel, Friendships vliegen. Amersfoort, Roelofs van Goor, 1962. |
Jaap ter Haar, De geschiedenis van Napoleon. Bussum, Van Dishoeck, 1963. |
Clara de Groot, De ‘Petra’ vindt een wrak. Amersfoort, Roelofs van Goor, 1963. |
K. Norel, Met de rug tegen de muur: De Nederlandse luchtmacht gedurende de oorlog 1940-1945. Amsterdam, Elsevier, [1963]. |
(Serie ‘Vliegers in het vuur’. In deze serie verschenen ook Trillende evenaar en Voorwaarts.) |
M. de Jong, Vogels van wad van slik. Bussum, Van Dishoeck, 1964. |
K. Norel, In de branding. Amersfoort, Roelofs van Goor, 1964. |
K. Norel, Mannen en dijken; Nederlanders strijden tegen de zee zo wijd de wereld strekt. Amersfoort, Roelofs van Goor, 1965. |
C. Joh. Kieviet, In ‘den Otter’: Een ware gebeurtenis uit het jaar 1813. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1965. (7de druk) |
J.B. Schuil, Bob en de stroper van Tjot-Idi. Amsterdam, Becht, 1969. |
J.B. Schuil, De Artapappa's. Amsterdam, Becht, 1971. |
F. Baum, De grote tovenaar van Oz. Antwerpen, Opdebeek, 1971. (Herdruk) |
An Rutgers van der Loeff-Basenau, Jimmy en Ricky. Amsterdam, Ploegsma, 1972. (4de druk). |
K. Norel, Varen en vechten. Amsterdam, Deltos-Elsevier, 1975. (Serie van drie delen: Eerste wacht: De duisternis valt; Tweede wacht: In het stikkedonker; Dagwacht: Naar het licht.) |
Jules Verne, Naar het middelpunt der aarde. Den Haag, Van Goor, 1977. (2de druk). |
An Rutgers van der Loeff-Basenau, De Kinderkaravaan. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
An Rutgers van der Loeff-Basenau, Rossy dat krantenkind. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
D. Lloyd, Tipe Tippie: Een boek over letters. Amsterdam, Reader's Digest, 1982. |
Sprookjesboek: 60 sprookjes en verhalen, samengesteld door de redactie van Reader's Digest. Amsterdam, Reader's Digest, 1988. (Illustraties met Fritz Kredel) |
30 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1992
|
|