| |
| |
| |
Emmy van Lokhorst
door Janneke van der Veer
Emmy (Emma Paulina) van Lokhorst werd op 26 augustus 1891 in Den Haag geboren. Na het behalen van het h.b.s.-diploma volgde zij een opleiding tot onderwijzeres aan de kweekschool in Arnhem, waarna ze korte tijd lesgaf op een Amsterdamse lagere school. Daarna verbleef ze enige tijd met een familie met kinderen in Londen en Ierland. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bracht haar terug in Amsterdam.
Ze studeerde drie jaar Frans aan de Sorbonne in Parijs en reisde door Frankrijk en Italië. Door haar huwelijk met de journalist dr. H. van Loon, die voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant correspondent in Parijs was, kwam ze terug in de Franse hoofdstad. De affiniteit die Emmy van Lokhorst voelde met de Franse cultuur, verdiepte zich in deze periode.
Na haar terugkeer in Amsterdam verrichtte Emmy van Lokhorst journalistiek werk; zo verzorgde ze onder meer de rubriek ‘Vrouw en Kind’ in De Telegraaf. Van 1925 tot 1940 was ze toneelrecensente bij deze krant; later had ze die functie bij De Groene Amsterdammer.
Tot 1938, toen ze zich definitief in Amsterdam vestigde, reisde Emmy van Lokhorst veel; ook verbleef ze regelmatig lange tijd in Frankrijk. Na haar scheiding van Van Loon trouwde ze met de componist Willem Pijper, die in 1947 overleed. Later huwde ze de psychiater dr. P.Th. Hugenholtz.
Het leven van Emmy van Lokhorst kenmerkt zich door een grote activiteit waarin reizen, journalistiek en literatuur een belangrijke plaats innamen. In een artikel in het Haarlems Dagblad, ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag in 1961, typeerde C.J.E. Dinaux haar als volgt: ‘Emmy van Lokhorst bleef jong met de jongeren, onverminderd “nieuwsgierig” en in staat
| |
| |
om uit te zien naar “morgen”, niet dank zij haar gevoelige intelligentie alleen, maar door haar - ik maak het woord voor haar als een klein verjaarsgeschenk - levensvaardigheid, haar levensliefde, haar levenstrouw.’
Als schrijfster debuteerde Emmy van Lokhorst in 1917 met Phil's amoureuze perikelen, een psychologische roman over de eerste liefdeservaringen van een jonge vrouw. Vanwege de vrijmoedigheid inzake seksualiteit deed dit boek veel stof opwaaien. Haar eerste jeugdboek, Strooptochten, verscheen in 1920. Ze werkte ook mee aan diverse jeugdtijdschriften, waaronder Voor onze kinderen, Meisjesleven en Contact.
Emmy van Lokhorst zat vanaf 1950 in de redactie van De Gids en was jarenlang secretaresse van de Vereniging van Letterkundigen. Ook maakte zij met regelmaat deel uit van literaire jury's. Toen uitgeverij Van Holkema & Warendorf in 1932 voor de tweede maal een wedstrijd uitschreef voor het beste jongens- en het beste meisjesboek, behoorde Emmy van Lokhorst tot de jury die de serie Bekroonde Boeken voor Meisjes vaststelde. Voor de opera Halewijn (1935) van haar toenmalige echtgenoot Willem Pijper schreef ze het libretto.
De laatste drie jaren van haar leven bracht Emmy van Lokhorst door in een verpleeghuis in Amsterdam, waar ze op 26 mei 1970 overleed.
| |
Werk
Emmy van Lokhorst schreef slechts een beperkt aantal boeken speciaal voor de jeugd. Enkele van haar romans, waaronder Phil's amoureuze perikelen (1917) en Weerlicht (1948), bevinden zich op het grensgebied van de literatuur voor jongeren en volwassenen.
In haar werk voor de jeugd ligt de nadruk op boeken voor oudere meisjes. Centraal in deze overwegend serieuze verhalen staat de ontwikkeling van het meisje tot jonge vrouw. Het vinden van een eigen levenspad, waarbij beroepsarbeid en liefdesrelaties belangrijke aspecten zijn, vormt het belangrijkste thema in deze boeken. Soms wordt dit gecombineerd met andere problematiek. In Jessy en de anderen (1938) bijvoorbeeld de tegenslag die het gezin Van Baerle treft als vader overlijdt.
In diverse boeken is eenzaamheid en het verlangen naar gezinswarmte een belangrijk thema. De ouders van de zestienjarige Thea uit Overgang (1930) zijn overleden. Ze groeit op bij een tante die weinig tijd en aandacht aan haar besteedt. Thea vindt enige compensatie in haar vriendschap met Otto, een beginnende liefdesrelatie. De vriendschap heeft echter een teleurstellend verloop; ook op school wil het niet vlotten. Thea wordt ernstig ziek. Door tussenkomst van haar huisarts wordt ze liefdevol opgenomen in het gezin van haar oudere zus die in Amsterdam woont. Daar vindt ze de
| |
| |
Illustratie van Rie Reinderhoff uit Jessy en de anderen
warmte en veiligheid waar ze naar hunkert.
Ook in Veronica (1940), dat gaat over een meisje dat zich niet begrepen voelt door haar vader (moeder is overleden), vormt eenzaamheid een belangrijk motief. Dankzij haar toekomstige verloofde Bernard gaat Veronica inzien, dat ze zich positief en vooral niet verwijtend moet opstellen tegenover haar vader. In Strooptochten (1920), dat bestemd is voor jongere kinderen, zijn eenzaamheid en het verlangen naar gezinswarmte eveneens belangrijke thema's. Het verhaal, geschreven in de vorm van een dagboek, gaat over de dertienjarige Resi die samen met haar broertje bij een bevriende familie in Nederland verblijft, terwijl moeder in Parijs de zieke vader verpleegt.
Een speciaal karakter heeft Onwankelbaar (1946), een verzetsroman over jonge mensen in het laatste jaar van de oorlog. Het boek is opgedragen aan de vele koeriersters die voor het verzet belangrijk werk hebben verricht. In een voorwoord zegt de schrijfster: ‘Nederland dient te beseffen, wat zijn dochters in dezen oorlog tot stand hebben gebracht en deze roman moge daartoe een bijdrage zijn.’
De verhalen van Emmy van Lokhorst zijn over het algemeen vlot geschreven, waarbij de dialoog een belangrijk element is. Discussies over belangrijke levensvragen gaat ze niet
| |
| |
uit de weg. In Weerlicht, een roman voor jong-volwassenen, wordt bijvoorbeeld intensief gesproken over de verandering van waarden en normen als gevolg van de gebeurtenissen in de oorlog. De jongeren realiseren zich dat het nooit meer wordt zoals vroeger.
Emmy van Lokhorst verzorgde ook enkele verzamelbundels met verhalen, versjes, puzzels, enzovoort. Verder heeft ze een aantal vertalingen en bewerkingen op haar naam staan, waaronder Sprookjes van Moeder de Gans (1928).
| |
Waardering
Uit het feit dat Emmy van Lokhorst in diverse literaire jury's zitting had en in de schrijverswereld verscheidene functies bekleedde, kan worden geconcludeerd dat ze een zeker aanzien had. Zij werd door C.J.E. Dinaux in het Haarlems Dagblad ‘als secretaresse van de Vereniging van Letterkundigen, als lid van zo menige litteraire commissie en jury, een vraagbaak, een helpster, een toevlucht’ genoemd.
Ook als schrijfster ondervond zij waardering, zowel wat betreft haar werk voor volwassenen als voor de jeugd. In Ontmoetingen met schrijvers vergelijkt Dr. P.H. Ritter jr. haar met Louis Couperus: ‘Het leven van deze vrouw, dat niet over rozen is gegaan, doet mij denken aan dat van Couperus. Zijn levenshouding was die van een dandy. Een slome gratie, een langoureuze onverschilligheid ontwikkelde hem, maar hij is de noestste werker geweest uit onze hele literatuur. Zo deze vrouw. Zij compareert als uiterst wereldse figuur, die altijd van de nieuwste mode op de hoogte is. Maar binnenin haar woont er een wilskracht en energie, een impulsief letterkundig vermogen, dat haar tot een sterk schrijfster maakt, een niet te vervangen gestalte in onze literatuur.’
Het Lectuur-Repertorium is minder positief: ‘In haar romans, welke vrij ongelijk zijn wat stijl en constructie betreft, behandelt ze, meestal op een psychologisch niet onverdienstelijke doch vaak storend lichtzinnige wijze, meisjes- of jonge-vrouwentypes, die de speelbal zijn van hun erotische hartstochten. Ze schreef bovendien kinder- en jeugdverhalen. Voor sommige van haar werken geldt een zeer streng voorbehoud.’
Waardering kreeg Emmy van Lokhorst vooral voor de wijze waarop zij de jonge-meisjesproblematiek benaderde. Marie Schmitz in de Nieuwe Rotterdamsche Courant: ‘De meisjesboeken van deze schrijfster, die indertijd met haar “Phil” al blijk gaf kind en jong meisje zoo goed te kennen en te begrijpen, behooren, zooals verwacht mocht worden, tot dat wat zich in allerlei opzicht van de groote productie onderscheidt.’
A.B. Tienhoven schreef over Strooptochten in De Telegraaf: ‘Het is voortgekomen uit een natuurlijke artistieke inspiratie, het werd een zeer fijn knap litterair stukje werk en het toeval, het zeer gelukkige toeval bracht mee, dat
| |
| |
het 'n boekje werd, waarmede onze kinderlectuur verrijkt werd, zoowel als onze Hollandsche letterkunde.’
Ook andere jeugdboeken kregen positieve recensies. Jessy en de anderen werd door Marie Schmitz in de nrc ‘een onvoorwaardelijk te prijzen meisjesboek’ genoemd, terwijl ze Veronica prees als ‘een aantrekkelijk, goed gebouwd, rustig verteld verhaal’.
D.L. Daalder in Wormcruyt met suycker: ‘Mevrouw Hugenholtz-Van Lokhorst is óók de schrijfster van enkele opmerkelijke boeken over het liefdeleven van jonge meisjes. De scherpe blik, die zij daarbij toont, gepaard aan een wel zeer sterke herinnering aan allerlei jeugdervaringen, maakt haar tot een goed schrijfster van psychologisch volkomen aanvaardbare verhalen voor meisjes uit de puberteitsleeftijd. Er is in haar romans en verhalen een ondertoon van melancholie, door milde humor verzacht; het meeste werk munt meer uit door sfeer en fijne detailtekening dan door grootse conceptie.’
| |
Bibliografie
Keuze uit haar werk voor volwassenen
|
Phil's amoureuze perikelen [1917], Phil's laatste wil [1921], Vrouwen [1929], Droomen [1930], Reigersberg [1933], De toren van Babel [1934], Van aangezicht tot aangezicht [1937], Weerlicht [1948], |
Jeugdboeken
|
Strooptochten. Met illustraties van Tonny Kristians. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, [1920]. (Ook verschenen als De strooptochten van Rik en Resie: Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, [1928]; 2e druk.) |
Emmy van Lokhorst e.a., Het sinterklaasboek voor broer en zus. Met illustraties van Freddy Langeler. Amsterdam, H. Meulenhoff, [1922]. |
Emmy van Lokhorst (samenst.), Tusschen School- en Bedtijd: verhalen, versjes, liedjes met muziek, gezelschapsspelletjes, raadsels, rebussen, grapjes, puzzles enz. Met illustraties van Nora Schnitzler. Amsterdam, H.J.W. Becht, [1929]. |
Overgang. Amsterdam, H.J.W. Becht, [1930]. |
Emmy van Lokhorst (samenst.), Na vieren: verhalen, versjes, gezelschapsspelletjes, grapjes, raadsels, wedstrijdopgaven, enz. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, H.J.W. Becht, [1932]. |
Jessy en de anderen. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Opbloei-reeks, [1938]. |
Veronica. Met illustraties van Mali Auerbach. Amsterdam, Nederlandsche keurboekerij, [1940]. (Ook verschenen met illustraties van Mali Auerbach, omslag E. Lukács: Antwerpen, De Magneet, [1946].) |
Onwankelbaar. Meppel, M. Stenvert, [1946]. |
Vertaling
|
Sprookjes van Moeder de Gans. Met illustraties van Jan Wiegman. Amsterdam, Kosmos, [1928]. |
Over Emmy van Lokhorst
|
[Anoniem], Strooptochten door Emmy van Lokhorst. In: De Hollandsche Lelie, Weekblad voor Jonge Dames. Den Haag, 1-12-1920. |
Kees van Bruggen, Wie van zich doen spreken. H. van Loon en Emmy van Lokhorst. In: Amsterdamsche Dameskroniek, 18-11-1922. |
Henriëtte J. Kluit en Saskia Lobo (samenst.), De Kleine Vuurtoren, Jeugdboekengids. Den Haag, Boekhandel M. Dijkhoffz, 1927. |
A.B. van Tienhoven, Dagboek van en 13-jarig meisje. In: De Telegraaf, 9-7-1928. |
A.H. Verheul (red.), De Zonnewijzer. Roman door Emmy van Lokhorst. In: De Tijdingzaal, Driemaandelijksch Tijdschrift voor Boekenliefhebbers. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf en Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij, nr. 10, z.j. |
| |
| |
Henriëtte J. Kluit, De Kleine Vuurtoren, Jeugdboekengids 1932. Den Haag, Boekhandel M. Dijkhoffz, 1932. |
J.W.F. Werumeus Buning, Emmy van Lokhorst. In: Het Salamanderboek. Amsterdam, N.V. Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij, 1938, blz. 96-99. |
Marie Schmitz, Emmy van Lokhorst. Jessy en de anderen. In: nrc, 7-9-1938. |
Marie Schmitz, Emmy van Lokhorst. Veronica. In: nrc, 24-5-1940. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker, Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, N.V. De Arbeiderspers, 1950, blz. 103, 160-161, 171 en 217. |
Joris Baers en Paul Hardy (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen, Vlaamsche Boekcentrale en Nederland's Boekhuis, Tilburg, 1954, deel III, blz. 2807. |
Dr. P.H. Ritter jr., Ontmoetingen met schrijvers, Figuren der oude en midden-generatie. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1956, blz. 59-60. |
C.J. Dinaux, Een kroonjaar voor Emmy van Lokhorst. In: Haarlems Dagblad, 26-8-1961. |
Marie Schmitz, Schrijfster Emmy van Lokhorst overleden. In: nrc, 27-5-1970. |
Annie Romein-Verschoor, Vrouwenspiegel, De Nederlandse romanschrijfster na 1880. Nijmegen, SUN Reprint, 1977, blz. 138-140. (Oorspr. Dissertatie: Leiden, 1935.) |
Toin Duijx & Joke Linders, De Goede Kameraad, Honderd jaar kinderboeken. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1991, blz. 48. |
Sjoerd van Faasen, Hans Oldewarris en Kees Thomassen (red.), W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij 1903-1965. Rotterdam, Uitgeverij 010, 1993, blz. 98-100. |
Toos Zuurveen, Van Zedenleer tot Bruintje Beer. Kind, kindbeeld en kinderboek door de eeuwen. Kampen, Uitgeverij Roorda/Zalsman grafische bedrijven, 1996, blz. 558, 560 en 650. |
Drs. Christine Brackmann en drs. Marijke Friesendorp (red.), Oosthoek Lexicon Nederlandse & Vlaamse Literatuur. Utrecht/Antwerpen, Kosmos-Z&K Uitgevers, 1996. |
49 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1999
|
|