| |
| |
| |
Astrid Lindgren
door Noortje Geertsma-van Gijs
Astrid Lindgren is op 14 november 1907 als Astrid Ericsson in het stadje Vimmerby in de Zuidzweedse provincie Småland geboren. Ze had bijzonder gelukkige kinderjaren. Met haar ouders, die hun leven lang zeer veel van elkaar hielden, en haar oudere broer en twee jongere zusjes woonde ze op de boerderij Näs aan de rand van Vimmerby. De kinderen moesten vaak meehelpen bij het werk op de boerderij maar konden ook naar hartelust spelen. Volgens Astrid Lindgren was haar jeugd uniek door de combinatie van vrijheid en geborgenheid. Als kind was ze erg lenig en dol op klauteren en in bomen klimmen. Ze zat vol ideeën en invallen en stond bekend om haar grote fantasie; aan haar zusjes vertelde ze vaak sprookjes en spookverhalen. Op school werden haar opstellen altijd geprezen en voorgelezen.
Als dertienjarige publiceerde ze een stukje in de plaatselijke krant, een kleine voorstudie voor de Bolderburen-boeken. Haar bijnaam ‘Vimmerby's Selma Lagerlöf’ vond ze zo vervelend, dat ze zich voornam nooit schrijfster te worden.
Haar tienerjaren beleefde ze als totaal verschillend van haar gelukkige kindertijd; ze was vaak melancholiek en vond zichzelf onaantrekkelijk. In 1923 behaalde ze, met hoge cijfers, haar diploma voor de middelbare school. Een jaar later kreeg ze een baantje bij de plaatselijke krant, Wimmerby Tidning. Ze deed correctiewerk en schreef berichtjes en kleine reportages. In die tijd hield ze veel van uitgaan en dansen.
Op achttienjarige leeftijd raakte ze zwanger, maar met de vader van het kind wilde ze niets te maken hebben. In Vimmerby werd dusdanig over haar geroddeld, dat ze zich ‘als in een
| |
| |
slangekuil’ voelde. Om deze te ontvluchten, vertrok ze naar Stockholm. Daar volgde ze steno- en typelessen. Met hulp van een advocate vertrok ze voor de (anonieme) bevalling naar Kopenhagen, waar ook goede pleegouders gevonden werden voor haar zoon Lars, die in december 1926 geboren werd. Voorjaar 1927 kreeg ze haar eerste baan als secretaresse. Zo vaak als maar mogelijk was, reisde ze naar Kopenhagen om haar zoon te zien. Omdat ze daarvoor eens eerder
Illustratie van Carl Hollander uit Pippi Langkous gaat aan boord
van haar werk ging, werd ze ontslagen. Meteen vond ze een nieuwe baan bij kak, de uitgever van kaarten en reisboeken. Daar maakte ze kennis met Sture Lindgren. Voorjaar 1931 trouwde ze met hem. Ze werd huisvrouw en werkte thuis voor de uitgeverij. In 1934 werd haar dochter Karin geboren.
Karin had veel gevoel voor het absurde en bedacht in 1941 de naam Pippi Langkous, waar ze haar moeder over vroeg te vertellen. Door de gekke naam werden het vanzelf idiote verhalen, die heel populair waren bij de kinderen en hun vriendjes. Af en toe stuurde Astrid Lindgren verhalen en korte stukjes naar kindertijdschriften en kranten. Soms werden ze gepubliceerd.
In maart 1944 verstuikte ze haar enkel en moest ze langere tijd rust houden. Ze besloot de Pippi-Langkousverhalen op te schrijven en aan haar dochter te geven voor haar tiende verjaardag. Een kopie van het manuscript stuurde ze naar uitgeverij Bonniers, maar deze wees het af. Hetzelfde jaar zond ze Britt-Mari lättar sitt hjärta (Britt-Mari lucht haar hart) in voor een meisjesboekenprijsvraag van uitgeverij Rabén & Sjögren. Het verhaal kreeg de tweede prijs. In 1945 schreef de uitgever een prijsvraag uit voor boeken voor zes- tot tienjarigen. Lindgren stuurde het eerste deel van de Bolderburen-serie in en een bewerkte versie van het Pippi Langkous-manuscript. Pippi Langkous won de eer- | |
| |
ste prijs. Wij uit Bolderburen werd ook uitgegeven.
Het jaar daarop ontving ze de jaarlijkse debutantenprijs van het dagblad Svenska Dagbladet. Deze was nooit eerder aan een kinderboekenauteur uitgereikt. Ondertussen schreef ze in sneltreinvaart het ene boek na het andere. Ze had ontdekt dat het even leuk was om boeken te schrijven als ze te lezen.
In 1946 kreeg ze een deeltijdbaan bij uitgeverij Rabén & Sjögren. Vierentwintig jaar lang zou ze hier werkzaam blijven als kinderboekenredacteur. In de vroege ochtenduren schreef ze haar eigen verhalen (in steno), 's middags deed ze haar redactionele werk. Ze was erg goed in het aanmoedigen en ondersteunen van schrijvers. Ook had ze een unieke intuïtie, die haar in staat stelde literatuur vanuit het standpunt van het kind te bekijken.
Na jaren van ziekte overleed in 1952 haar echtgenoot. In 1958 waren haar beide kinderen het huis uit en langzaam wende ze aan de eenzaamheid. Ze ging deze steeds meer waarderen, vooral als tegenwicht tegen de toenemende, vaak oppervlakkige publiciteit rond haar persoon. Haar stijgende inkomen ervoer ze als beangstigend. Ze heeft nooit om luxe gegeven en bleef wonen in haar eenvoudige flat in Stockholm. 's Zomers verbleef ze in een oud bootsmanshuis in Furusund.
In 1992 kondigde ze officieel aan te stoppen met schrijven. Haar ogen waren zo verslechterd, dat het schrijven haar onmogelijk was geworden. Ze verdween echter niet uit de publieke belangstelling; de Zweden zien haar als een soort koningin. Soms treedt ze bewust in de publiciteit om te protesteren tegen in haar ogen onrechtvaardige praktijken. In 1976 uitte ze in verschillende kranteartikelen kritiek op de belastingpolitiek van de toenmalige sociaal-democratische regering. Eind jaren tachtig ging ze, met succes, in de aanval tegen de intensieve veehouderij.
Haar geboorteplaats Vimmerby heeft haar bekendheid aangegrepen om toeristische attracties rond haar boeken op te zetten. In ‘Astrid Lindgrens Värld’ (De wereld van Astrid Lindgren) zijn huizen uit haar boeken op verkleinde schaal nagebouwd en worden theatervoorstellingen opgevoerd.
Astrid Lindgren heeft in binnen- en buitenland zeer veel prijzen gekregen en regelmatig worden nieuwe bekroningen toegevoegd aan de lange lijst. Tot de belangrijkste onderscheidingen horen de Nils Holgerssonplakette in 1950, de Hans Christian Andersenmedaille in 1958, de gouden medaille van de Zweedse Academie in 1971, het eredoctoraat van de Universiteit van Linköping in 1973 en de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel in 1978. In Nederland kreeg ze in respectievelijk 1973, 1975 en 1983 Zilveren Griffels voor Lotta
| |
| |
uit de Kabaalstraat, De gebroeders Leeuwenhart en Ronja de roversdochter.
Veel verhalen van Astrid Lindgren zijn verfilmd en de verfilmingen hebben haar boeken nog populairder gemaakt. Ze zijn in meer dan zestig talen vertaald en worden over de hele wereld gelezen.
| |
Werk
Prenten- en fotoboeken niet meegerekend heeft Astrid Lindgren ongeveer 35 boeken geschreven. Hoewel bepaalde thema's regelmatig terugkeren, kenmerkt haar werk zich door een grote veelzijdigheid. Uiteenlopende genres als detective, ridderverhaal, roversroman, kwajongensboek en meisjesboek heeft ze op geheel eigen wijze nieuw leven ingeblazen.
Het karakteristieke in haar werk is met name ontstaan door de invloed van haar gelukkige kinderjaren in Småland, de Smålandse humor en de verhalen en verteltrant van haar vader. Maar ook klinken in haar verhalen Zweedse schrijvers en dichters door en blijkt haar grote belezenheid, zowel van klassieke kinderboeken als wereldliteratuur. Volgens Lindgren zou bijvoorbeeld Pippi Langkous nooit zo gelogen hebben als de schrijfster in een moeilijke tijd in haar leven het boek Honger van Knut Hamsun niet had gelezen.
Het idee voor een boek kon ontstaan door een naam, zoals in het geval van Pippi Langkous en Michiel van de Hazelhoeve. Soms vormde een bepaald beeld of een situatie de aanleiding tot een nieuw boek. Zo is het allereerste idee voor De gebroeders Leeuwenhart geboren tijdens een treinreis langs een sprookjesachtig meer. Een eenzaam jongetje op een bank in een park in de avondschemering was het begin van Mio, mijn Mio.
Het decor in veel van haar boeken is, zij het soms onder een andere naam, het stadje Vimmerby. In de winkelstraat aldaar koopt Pippi Langkous haar achttien kilo snoepgoed, dat ze vervolgens royaal uitdeelt; ook Michiel van de Hazelhoeve doet er zaken. In de smalle steegjes woedt de strijd tussen de Witte en de Rode Roos uit de Superdetective Blomkwist-boeken. En Madieke en Liesbet wonen er, maar in een deftiger milieu dan de meeste andere personages van Astrid Lindgren. (In de twee boeken over Madieke, Madieke van het rode huis en Madieke en Liesbet, uit Lindgren zich het meest uitgesproken over de klasseverschillen in het Zweden van het begin van de twintigste eeuw.) Andere verhalen zijn gesitueerd op het Smålandse platteland, bijvoorbeeld Rasmus en de landloper en de Bolderburen-boeken. Haar verhalen met een fantastische inslag, zoals Karlsson van het dak, spelen in Stockholm. Ook Mio, mijn Mio begint daar.
Aanvankelijk werd het werk van Lindgren gekenmerkt door absurde humor, spanning en idylle. De donkere kant van het bestaan kwam voor het eerst naar voren in haar sprookjes
| |
| |
Illustratie van Ilon Wikland uit De kinderen van Bolderburen
en korte verhalen, waarvan vooral de sprookjesbundel De rode vogel melancholiek getint is, en in het psychologisch diepgaande Mio, mijn Mio. In veel van deze verhalen komt ze op voor onderdrukte of eenzame kinderen en biedt ze een uitweg naar een andere werkelijkheid. Volgens haar biografe Margareta Strömstedt is Astrid Lindgrens eigen gelukkige jeugd de oorzaak van haar verontwaardiging over het lot van kinderen die het tegenovergestelde ervaren. Ze verwerkte in deze verhalen ook haar eigen eenzaamheid als jonge volwassene.
Voor alles is Lindgren een schrijfster voor kinderen. Het enige uitgangspunt is altijd haar eigen kindertijd geweest. Ze is gevoelsmatig sterk bij haar verhalen betrokken en weet precies over te brengen hoe kinderen zich kunnen voelen, zowel in de heerlijkste als angstigste momenten in het leven. Vanaf de eerste bladzijde zoekt ze contact met het lezende kind, dat
| |
| |
ze met haar vertrouwelijke, alledaagse toon een veilige wereld binnenvoert.
Net als Astrid Lindgren zelf als kind, spelen de kinderen in haar boeken of hun leven er vanaf hangt. Durf is vaak het belangrijkste bij dat spel en vooral of meisjes evenveel of meer durven dan jongens. In de Bolderburen-boeken is het spel al erg intensief, maar in de later geschreven Madieke-boeken grenst het soms zelfs aan het levensgevaarlijke en worden er grote risico's genomen.
In het werk van Astrid Lindgren zijn zowel elementen van aanpassing als opstandigheid aanwezig. Zo zijn Pippi Langkous en Lisa, de ik-vertelster in de Bolderburen-boeken, zeer verschillend van elkaar. Pippi is sterk als een paard en vrolijk anarchistisch, terwijl Lisa een lief en gehoorzaam kind is. Pippi lacht om elke vorm van volgzaam gedrag en burgerlijkheid. Wanneer iets voor haar niet logisch is, ziet ze er het nut niet van in. En wanneer dingen leuk zijn (‘prettige bezigheden’) hoeft er voor haar geen einde aan te komen. Gevoelens van opstandigheid vinden vaak een uitweg in weglopen; uit protest (zoals Lotta en Ronja) of om op zoek te gaan naar een beter bestaan (zoals Rasmus). Van alle personages die Lindgren schiep, lijkt Michiel van de Hazelhoeve er het meest in geslaagd de balans te vinden tussen aanpassing en opstand.
In veel van haar verhalen speelt de natuur een belangrijke rol. Het meest treedt deze op de voorgrond in twee van elkaar verschillende boeken als Samen op 't eiland Zeekraai en Ronja de roversdochter. Samen op 't eiland Zeekraai ontstond als (bijzonder populaire) televisieserie en speelt in de Zweedse kuststreek Roslagen, waar Astrid Lindgren sinds de jaren veertig haar zomers doorbrengt. In dit boek laat de schrijfster zich ongeremd gaan in lyrische natuurbeschrijvingen en verwondering over het heerlijke van de Zweedse zomer. Als haar wordt gevraagd naar het ontstaan van Ronja de roversdochter antwoordt ze dat ze naar de bossen verlangde. Beeldend beschrijft ze in dit in de Middeleeuwen spelende boek over een vader-dochterconflict, hoe het voelt om midden in woeste en door boswezens bevolkte wouden te leven. Ronja gaat helemaal op in de natuur waarin ze leeft en ervaart het leven als overweldigend mooi. Ook veel andere kinderen in Lindgrens boeken hebben dezelfde intensieve gevoeligheid voor schoonheid en mystiek in de natuur. Soms wordt dit versterkt door moeilijke levensomstandigheden, zoals in Mio, mijn Mio. Het aanvankelijk heerlijke bestaan in Nangijala, waar Kruimel in De gebroeders Leeuwenhart na zijn dood komt, bestaat voor een groot deel uit het vrij kunnen leven in de natuur, paardrijden, zwemmen en in bomen klimmen. Astrid Lindgren beleefde zelf als kind de natuur ook heel sterk. Haar verha- | |
| |
len volgen vaak de jaargetijden, waarbij de zomer en Kerst de hoogtepunten zijn.
Astrid Lindgren heeft altijd veel aandacht besteed aan de stijl in haar boeken. Haar taalgebruik, dat kan variëren van burlesk komisch tot verstild poëtisch, maakt een spontane en soepele indruk. Herhalingen en ritme nemen een belangrijke plaats in, zowel in haar eerste boeken, zoals de Bolderburen-verhalen, als in een van haar laatste boeken, Ronja de roversdochter. Het dwaze van Pippi Langkous komt vooral tot uiting in haar absurde redeneringen en wonderbaarlijke sterke verhalen. Lindgren was altijd erg kritisch en soms pas tevreden nadat ze het manuscript negen à tien keer had herschreven.
Ze zegt nooit een bedoeling te hebben gehad met haar boeken, maar altijd puur voor haar eigen plezier en het kind in zichzelf te hebben geschreven. Maar als ze dan toch iets zou willen bereiken met haar werk, dan is dat het dichter bij elkaar brengen van kinderen en volwassenen. Ze vindt het van groot belang dat volwassenen respect hebben voor hun kinderen. En ze vindt het een slechte zaak wanneer kinderen worden opgezet tegen volwassenen, terwijl ze juist een liefhebbende volwassene en contact nodig hebben. In Mio, mijn Mio draait alles om Mio's verlangen naar zijn vader en hun onderlinge contact. ‘De gevoelens van mensen, de liefde van mensen of het ontbreken daarvan, de verhoudingen tussen kinderen en volwassenen, dat alles betekent voor mij meer dan wat dan ook,’ zegt Lindgren.
| |
Michiel van de Hazelhoeve
Van al haar personages is Astrid Lindgren het meest gehecht aan de figuur van Michiel, die in het Zweeds Emil i Lönneberga heet. In de drie boeken over Michiel, vol Smålandse humor en ironie, heeft ze jeugdherinneringen van haar vader verwerkt; in Michiels slimheid en zakengevoel is veel van hem terug te vinden.
De vader van Michiel, Anton Svensson, is boer op een kleine Smålandse boerderij. De boeken geven een levendige beschrijving van het boerenleven aan het eind van de vorige eeuw. Ook tradities en gewoontes komen aan de orde; markten, veilingen en hoogtijdagen zijn kleurrijk beschreven. De illustraties van Björn Berg dragen in belangrijke mate bij aan de authentieke sfeer in de boeken.
Michiel vindt zichzelf een ‘brave jongen’ en hij heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Veel volwassenen, met name zijn vader en de meid Lina, denken daar anders over. Michiel haalt met grote regelmaat streken uit waar zijn vader meestal het slachtoffer van is. De confrontaties tussen Michiel en zijn vader culmineren vaak in slapstickachtige scènes. Als straf voor zijn streken moet Michiel boete doen in het timmer- | |
| |
schuurtje, waar hij van de nood een deugd maakt door houten poppetjes te snijden en te genieten van zijn rust. Bij zijn moeder Alma, die een dagboek bijhoudt van al zijn streken, kan Michiel geen kwaad doen en evenmin bij de knecht Alfred. De hechte vriendschap tussen Michiel en Alfred staat in de Michiel-boeken centraal. Aan het eind van het laatste deel, Michiel zet z'n beste beentje voor, als hij Alfreds leven redt door hem in een sneeuwstorm naar de dokter te brengen, groeit Michiel uit tot meer dan alleen een komische held.
| |
De gebroeders Leeuwenhart
Meer dan welk ander boek van Lindgren heeft De gebroeders Leeuwenhart bij volwassen lezers vragen en twijfels opgeroepen. Het is door volwassenen op heel verschillende manieren uitgelegd. Tegelijkertijd heeft de schrijfster nooit zoveel sterke en spontane reacties van kinderen gekregen als op De gebroeders Leeuwenhart. Waar volwassenen het boek vaak bestempelden als ‘zwart’, ervoeren kinderen het als spannend en troostrijk. Het boek wordt in de kinderpsychiatrie soms gebruikt om psychische trauma's te helpen genezen.
Centraal in De gebroeders Leeuwenhart staat de liefde tussen twee broers en hun verlangen samen te zijn. Aanvankelijk raken ze gescheiden door de dood van Jonatan, de oudste, die omkomt bij een brand. Kort daarna worden de broers herenigd in het
Illustratie van Ilon Wikland uit De gebroeders Leeuwenhart
Kersendal in het sprookjesachtigeland Nangijala, als ook Kruimel daar na zijn dood komt. Keer op keer worden de broers opnieuw van elkaar gescheiden als ze betrokken raken bij de strijd tegen de tiran Tengil, die het naburige Bramendal onderdrukt.
De gebroeders Leeuwenhart is vooral een verhaal over angst, en hoe die te overwinnen. Kruimel, de ik-verteller
| |
| |
in het verhaal, wordt voortdurend gedwongen zijn angsten onder ogen te zien. Hij leert dat sommige dingen gedaan moeten worden, ook al zijn ze gevaarlijk. ‘Anders ben je geen mens, maar een lor.’ Andere thema's zijn: loyaliteit en opoffering en de vraag of geweld ooit gerechtvaardigd is.
De gebroeders Leeuwenhart is vaak vergeleken met het veel eerder geschreven Mio, mijn Mio. Maar waar in Mio, mijn Mio uiteindelijk al het kwaad wordt overwonnen, is na de eindstrijd in De gebroeders Leeuwenhart Jonatan niet te genezen van zijn door het vuur van de afschrikwekkende draak Katla veroorzaakte verlamming. De dood is voor de broers onontkoombaar als ze de sprong wagen naar de nieuwe wereld van Nangilima.
Lindgren zelf ziet het hele verhaal als iets wat zich in Kruimels innerlijk afspeelt, voordat hij thuis op de keukenbank sterft. Maar zo wil ze het boek niet aan kinderen uitleggen. In een kranteartikel beschreef ze voor kinderen hoe het Kruimel en Jonatan verging in de onbedreigde idylle van Nangilima.
| |
Waardering
De boeken van Astrid Lindgren worden over de hele wereld gelezen. Kinderen in alle werelddelen houden van de verhalen, ook in landen waar de boeken in erbarmelijke vertalingen verschijnen. Haar verhalen hebben dat universele dat kinderen over de hele wereld aanspreekt. In Duitsland is Astrid Lindgren zo populair dat er scholen naar haar zijn vernoemd. In Rusland is vooral ‘Karlsson van het dak’ bijzonder geliefd.
Sommige boeken kregen in Zweden niet altijd een goede ontvangst. Pippi Langkous is nu het grootste Zweedse kinderboekensucces aller tijden, maar een jaar na het verschijnen van het eerste Pippi-boek kwamen er negatieve reacties op de anti-autoritaire tendensen in het verhaal. De gebroeders Leeuwenhart werd aanvankelijk door verschillende vooraanstaande Zweedse critici te ‘zwart’ gevonden en zelfs gezien als een pleidooi voor zelfmoord als oplossing voor problemen. Altijd trok zo'n storm weer over en werden ook Lindgrens meer controversiële boeken in het hart gesloten. De hele Zweedse samenleving is beïnvloed door de boeken van Astrid Lindgren. Taalgrapjes en zegswijzen zijn doorgedrongen in het Zweedse taalgebruik en gevleugelde uitdrukkingen geworden.
In Nederland zijn haar boeken vanaf het begin over het algemeen zeer positief ontvangen. Wel waren er, net als in Zweden, twijfels over De gebroeders Leeuwenhart, door Jan Paul Bresser in de Volkskrant een ‘zwartgallig’ boek genoemd. Maar er waren ook recensenten die het aanprezen als een ‘buitengewoon hoopgevend en bemoedigend’ boek (Vrij Nederland). De Nederlandse critici zijn het
| |
| |
eens over het belang en de aantrekkingskracht van de boeken van Lindgren, al liet Rindert Kromhout in de Volkskrant enkele keren een afwijkend geluid horen. Zo schreef hij in 1990: ‘Een paar van haar boeken zijn prachtig: Lotta uit de Kabaalstraat en De gebroeders Leeuwenhart bijvoorbeeld. Maar het grootste deel van haar werk komt niet boven de middelmaat uit.’ Een gangbaarder visie vertolkt Joke Linders in Algemeen Dagblad: ‘(...) Maar verhalen die verder gaan dan een komische of herkenbare realiteit, Mio, mijn Mio, Ronja de roversdochter en De gebroeders Leeuwenhart, zijn nog sterker. Ze bieden stof tot nadenken over de strijd tussen goed en kwaad, over de keuzen die ieder mens in het leven moet maken, over de mogelijkheid je eigen angsten te overwinnen en groot te groeien. Toch zijn ze op geen enkele wijze moraliserend, omdat de boodschap subtiel verpakt is in een combinatie van bevredigende spanning, humor en speels taalgebruik.’
| |
Bibliografie
(Verzamelbundels, omnibussen, bewerkingen, toneelstukken, fotoboeken en prentenboeken zijn niet opgenomen.)
Niet in het Nederlands vertaalde boeken
|
Britt-Mari lättar sitt hjärta (1944), Kerstin och jag (1945), Kati i Paris (1954). |
In het Nederlands vertaald
|
Pippi Långstrump (1945): Pippi Langkous. Vertaald door Lisbeth Borgesius-Wildschut. Assen, Born, 1952. Met illustraties van Carl Hollander: Amsterdam, Ploegsma, 1964. |
Pippi Långstrump går ombord (1946): Pippi gaat aan boord. Vertaald door Lisbeth Borgesius-Wildschut. Met illustraties van J. Huizinga. Assen, Born, 1952. Met illustraties van Carl Hollander: Amsterdam, Ploegsma, 1966. |
Mästerdetektiven Blomkvist (1946): Superdetective Blomkwist. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van V. Heydorn. Amsterdam, Ploegsma, 1973. |
Alla vi barn i Bullerbyn (1947): Wij uit Bolderburen. Vertaald door Sydia Clark. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Van der Peet, 1957. Vanaf 1964 verschenen bij uitgeverij Ploegsma in Amsterdam. |
Pippi Långstrump i Söderhavet (1948): Pippi Langkous in Taka-Tuka-Land. Vertaald door Saskia Ferwerda. Met illustraties van Tientje Louw. Amsterdam, Van der Peet, 1959. Met illustraties van Carl Hollander: Amsterdam, Ploegsma, 1966. |
Mera om oss barn i bullerbyn (1949): Meer over Bolderburen. Vertaald door Sydia Clark. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Van der Peet, 1957. Met illustraties van Ilon Wikland: Amsterdam, Ploegsma, 1965. |
Nils Karlsson-Pyssling (1949): Er zit een rover in het bos-bos-bos. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Anneke Hohmann. Amsterdam, Ploegsma, 1975. |
Kajsa Kavat och andra barn (1950): Wie het hoogst kan springen. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van K. Bouthoorn. Amsterdam, Ploegsma, 1975. |
Kari i Amerika (1950): Kati in Amerika. Vertaald door M. Molanus-Stamperius. Met illustraties van Hans Borrebach. Alkmaar, Kluitman, 1952. Kati in Amerika. Vertaald door T. Vos-Dahmen von Buchholz. Met illustraties van Werner Labbé. Utrecht, Het Spectrum, 1965. |
Mästerdetektiven Blomkvist lever farligt (1951): Superdetective Blomkwist leeft gevaarlijk. Vertaald door Reinolt Duerings. Met illustra- |
| |
| |
ties van V. Heydorn. Amsterdam, Ploegsma, 1975. |
Bara roligt i Bullerbyn (1952): Voor het laatst: Bolderburen. Vertaald door Sydia Clark. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Van der Peet, 1957. Met illustraties van Ilon Wikland: Amsterdam, Ploegsma, 1966. |
Kati på Kaptensgatan (1952), herdrukt als Kati i Italien (1972): Kati in Italië. Vertaald door T. Vos-Dahmen van Buchholz. Utrecht, Het Spectrum, 1965. |
Kalle Blomkvist och Rasmus (1953): Hier spreekt superdetective Blomkwist! Vertaald door Reinolt Duerings. Met illustraties van V. Heydorn. Amsterdam, Ploegsma, 1976. |
Mio min Mio (1954): Mio, mijn Mio. Vertaald door Saskia Ferwerda. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Van der Peet, 1956. Vanaf 1967 bij uitgeverij Ploegsma in Amsterdam. |
Lillebror och Karlsson på taket (1955): Erik en Karlsson van het dak. Vertaald door Rita Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Van der Peet, 1959. Karlsson van het dak. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1968. |
Rasmus på luffen (1956): Rasmus en de landloper. Vertaald door Rita Verschuur. Met illustraties van Eric Palmqvist. Amsterdam, Van der Peet, 1959. Rasmus en de landloper. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Eric Palmqvist. Amsterdam, Ploegsma, 1964. |
Rasmus, Pontus och Toker (1957): Rasmus en de degenslikker. Vertaald door Rita Verschuur. Met illustraties van Eric Palmqvist. Amsterdam, Van der Peet, 1960. Stefan en de degenslikker. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Eric Palmqvist. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Barnen på Bråkmakargatan (1958): De kinderen uit de Kabaalstraat. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1971. |
Sunnanäng (1959): De rode vogel. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1972. |
Madicken (1960): Madieke van het rode huis. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1974. |
Lotta på Bråkmakargatan (1961): Lotta uit de Kabaalstraat. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1972. |
Karlsson på taket flyger igen (1962): Karlsson vliegt weer. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1969. |
Emil i Lönneberga (1963): Michiel zet alles op z'n kop. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Björn Berg. Amsterdam, Ploegsma, 1968. |
Vi på Saltkråkan (1964): Samen op 't eiland Zeekraai. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met filmfoto's. Amsterdam, Ploegsma, 1965. |
Nya hyss av Emil i Lönneberga (1966): Michiel laat de poppetjes dansen. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Björn Berg. Amsterdam, Ploegsma, 1967. |
Karlsson på taket smyger igen (1968): De beste Karlsson van de wereld. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1970. |
Än lever Emil i Lönneberga (1970): Michiel zet z'n beste beentje voor. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Björn Berg. Amsterdam, Ploegsma, 1971. |
Bröderna Lejonhjärta (1973): De gebroeders Leeuwenhart. Vertaald door Rita Törnqvist. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1974. |
Madicken och Junibackens Pims (1976): Madieke en Liesbet. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1977. |
Ronja rövardotter (1981): Ronja de roversdochter.
|
| |
| |
Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Ilon Wikland. Amsterdam, Ploegsma, 1982. |
Assar Bubbla eller Det var nära ögat att det inte blev någon bok om Pippi Långstrump (1987): Assar Bubbla, of Hoe het boek over Pippi Langkous bijna verloren was gegaan. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met illustraties van Marika Delin. Amsterdam, Ploegsma, 1988. |
En hij zag dat het niet goed was. Vertaald door Mariyet Senders. Amsterdam, Ploegsma, 1989. (Artikelen, oorspronkelijk verschenen in de Zweedse dagbladen Expressen en Dagens Nyheter.) |
Over Astrid Lindgren
|
Astrid Lindgren, Samuel August från Sevedstorp och Hanna i Hult (1975): Het land dat verdween. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Met zwart-wit foto's. Amsterdam, Ploegsma, 1978. |
Jan Paul Bresser, Astrid Lindgren terug in Pippi-Langkousstijl. In: de Volkskrant, 12-7-1975. (Recensie van Wie het hoogst kan springen) |
Margareta Strömstedt, Astrid Lindgren. En levnadsteckning. Stockholm, Rabén & Sjögren, 1977. (Biografie) |
Mary Ørvig (red.), En bok om Astrid Lindgren. Stockholm, Rabén & Sjögren, 1977. |
Klaus Doderer, Von der Solidarität der guten Menschen in der desolaten Welt. In: Gebt uns Bücher, gebt uns Flügel, jaargang 16 (1978), blz. 25-31. |
Jonathan Cott, The happy childhoods of Pippi Longstocking and Astrid Lindgren. In: Pipers at the gate of dawn: the wisdom of children's literature. New York, Random House, 1983, blz. 135-158. |
Dokumentatiemap auteurs en illustratoren van jeugdboeken, Knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 3 (1979), nr. 14. |
Bregje Boonstra, Er vliegt een vogelheks voorbij. Op bezoek bij de tachtigjarige schrijfster Astrid Lindgren in Stockholm. In: NRC Handelsblad, 2-10-1987. |
Vivi Edström, Swedish Portraits-Astrid Lindgren. Stockholm, the Swedish Institute, 1987. |
Bo Larsson, Landet i fjärran. In: Närvarande frånvaro. Stockholm, Verbum, 1987, blz. 227-246. |
Joke Linders, Astrid Lindgren wordt tachtig jaar. In: Algemeen Dagblad, 7-11-1987. |
Mary Ørvig (red.), Duvdrottningen. En bok till Astrid Lindgren. Stockholm, Rabén & Sjögren, 1987. (Met bibliografie) |
Astrid Lindgren, Margareta Strömstedt, Jan-Hugo Norman, Mitt Småland. Stockholm, Rabén & Sjögren, 1987. (Met foto's) |
Bart Moeyaert, Astrid Lindgren, de Zweedse schrijfster die wereldberoemd werd met haar jeugdboeken en wiens Pippi Langkous de heldin van miljoenen kinderen werd. In: Flair, 1988, nr. 13, blz. 100-105. (Biografie) |
Ying Toijer-Nilsson, Astrid Lindgren. In: 77 svenskspråkiga barnboksförfattare. Stockholm, Rabén & Sjögren, 1989. |
Rindert Kromhout, De man met de hemelkleurige ogen. In: de Volkskrant, 24-2-1990. (Recensie van Een kalf valt uit de hemel) |
Margareta Strömstedt, Astrid Lindgren. In: De skriver för barn och ungdom. Svenska nutidsförfattare L-Ö. Lund, Bibliotekstjänst, 1990. |
Bregje Boonstra, ‘Grote mensen hebben nooit iets leuks.’ Profiel van Astrid Lindgren. In: NRC Handelsblad, 16-11-1992. |
Vivi Edström, Astrid Lindgren - Vildtoring och lägereld. Stockholm, Rabén & Sjögren, 1992. |
Marijn van der Jagt, Ordeverstoorster in de wereld van de woorden en de dingen. In: De Groene Amsterdammer, 22-4-1992. |
Karin van Camp, Een halve eeuw Pippi Langkous: Suggesties voor een nieuwe vertaling. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 9 (1995), nr. 34, blz. 165-188. |
40 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1996
|
|