| |
| |
| |
Benny Lindelauf
door Karen Ghonem-Woets
Foto: Chris van Houts
Benny Lindelauf is op 15 december 1964 in Sittard geboren. Hij volgde de opleiding inrichtingswerk aan de Mikojelacademie en de dansopleiding aan de Theaterschool Amsterdam. Daarna speelde en danste hij in verschillende jeugdtheaterproducties. In 1997 voltooide hij de docentenopleiding Literaire Vorming. Sindsdien geeft hij cursussen creatief schrijven aan kinderen en volwassenen.
In 1998 debuteerde hij als jeugdboekenschrijver met Omhoogvaldag. Behalve jeugdboeken schreef hij verhalen voor de tijdschriften Okki en Taptoe en voor de verhalenbundels Een boek vol beesten (2005) en Nergens bang voor (2006). Ook aan educatieve uitgaven heeft hij meegewerkt. Verder schreef hij toneelstukken en boeken voor beginnende lezers.
Voor zijn tweede jeugdboek Schuilen in een jas (1999) kreeg hij de Glimworm Prijs. Negen Open Armen (2004) werd bekroond met de Thea Beckmanprijs en de Gouden Zoen.
| |
Werk
Lindelauf schrijft voor verschillende leeftijdscategorieën. Omhoogvaldag (1998) is geschikt voor kinderen vanaf vijf jaar, Door en Door Winter (2007) voor kinderen vanaf zeven jaar, Schuilen in een jas (1999) en De meester van de schaduw (2007) voor kinderen vanaf ongeveer negen jaar. Negen Open Armen (2004) is een jeugdboek voor lezers vanaf twaalf jaar.
Omhoogvaldag bestaat uit zestien korte verhaaltjes over Annelie die haar eigen avonturen bedenkt. Hierbij zijn meestal ook fantasiefiguren als Paardstoel of Paardraket en de Draak van de Open Haard betrok- | |
| |
ken. In Door en Door Winter zoeken Dikke Door en Dunne Door naar gezelschap tijdens de strenge winter die hen met sneeuw en ijs van de rest van de wereld heeft afgesloten. De twee dames krijgen inderdaad gezelschap, maar van een dief, dus nogal ongewenst. Dikke en Dunne Door ontpoppen zich dan tot ware detectives. In Schuilen in een jas komt Johannes thuis van een wekenlang verblijf in het ziekenhuis, waar hij is behandeld voor leukemie. Hij wil samen met zijn twee vaders zijn oude leventje weer oppakken, maar dat blijkt nog niet zo gemakkelijk te zijn, want hij is vooral boos. Boos omdat het leven buiten het ziekenhuis tijdens zijn afwezigheid gewoon is doorgegaan en dus veranderd is, boos omdat hij kaal en dik is vanwege de medicijnen en boos omdat hij angstdromen heeft. In De meester van de schaduw heeft Sam drie moeilijkheden te overwinnen: hij is net verhuisd, de driekoppige Bloedman die onder zijn bed woonde is meeverhuisd én hij wordt op zijn nieuwe school gepest. In Negen Open Armen zijn de drie zusjes Boon voor de zoveelste keer verhuisd, dit keer naar een afgelegen woning met raadsels en geheimen.
Hoewel Lindelaufs boeken variëren van realistisch tot fantastisch, en de thema's verschillen, zijn er wel enkele constanten in zijn werk aan te wijzen: het gezin als warme, veilige plek, humor en de dunne lijn tussen fantasie en werkelijkheid. Bij dit alles speelt het creatieve en originele taalgebruik van de hoofdpersonen een centrale rol. Zo wordt de band tussen gezinsleden niet alleen bevestigd door bepaalde gewoonten en tradities, maar ook door specifiek taalgebruik, een soort ‘gezinstaal’ waarvan de betekenis en gevoelswaarde alleen aan de gezinsleden bekend is. In Schuilen in een jas heeft vader Herman een spreuk die hij, samen met vader Pieter en Johannes, aan het eind van het verhaal roept als teken van saamhorigheid. Johannes is zich zeer bewust van de soms verhullende woorden waarmee kanker en de pijnlijke behandeling ervan worden aangeduid. Creatief taalgebruik is met name verbonden met Herman, die dichter is, een ‘Dichthok’ in de tuin heeft en ter inspiratie soms een grote, warme, wollen jas met letters draagt. Voor Johannes is het daarin goed schuilen. Muulke Boon duidt in Negen Open Armen alle vervelende voorvallen aan met ‘tragische tragedie’, een uitdrukking die de andere familieleden ook gaan gebruiken. Geluk wordt door de familieleden aangeduid als ‘het tegendeel van zorgen’.
Humor ontstaat in eerste instantie door de manier waarop de personen in de verhalen op elkaar reageren of door bepaalde onverwachte, gekke situaties, maar ook door het taalgebruik. Met name nieuwe woorden en het spel met vaste uitdrukkingen zorgen voor humor. In Door en Door Win-
| |
| |
ter, waarvan de titel op zich al een woordspel is, passen woorden zich aan aan de gebeurtenissen en andersom. Zo tikt de klok niet meer ‘tik tak’, maar ‘kit kat’, na een bijna perfecte reparatie door Dikke Door. En de door hun wondermachine, de Allesweter, voortgebrachte klanken ‘plof’, ‘plak’, ‘gloep’ en ‘bloep’ bepalen de soort vallen die Dikke Door voor de dief maakt. De zusjes Boon in Negen Open Armen zijn goed in het bedenken van nieuwe woorden. Een ‘zwervel’ is de zwevende rugwervel van Jes, ‘misluksigaren’ zijn mislukte sigaren en ‘geluksigaren’ gelukte sigaren.
Daarnaast heeft taal de functie om zaken die niet ‘werkelijk’ aanwezig zijn, toch te laten bestaan, waardoor de grens tussen fantasie en werkelijkheid heel dun of zelfs onzichtbaar wordt. Zo praat Annelie in Omhoogvaldag met een stoel die als ‘paardstoel’ kan briesen en als ‘paardraket’ kan vliegen. Samen met de draak die ze in de open haard vindt, beleven zij en de stoel allerlei wonderlijke avonturen in een alledaagse setting. De alledaagsheid wordt benadrukt door de moeder, die op gekke vragen of opmerkingen van Annelie heel gewoon antwoordt, bijvoorbeeld door te zeggen dat Annelie wel op tijd thuis moet zijn voor het eten. In Omhoogvaldag wordt ook voortdurend gespeeld met letterlijke en figuurlijke betekenissen. Dat Annelie op een dag een been heeft dat er vreemd uitziet, komt doordat ze met het verkeerde been uit bed is gestapt. En na een bezoek aan de kapper durft ze in de straat niet meer op de kinderkopjes te lopen, omdat de kapper haar heeft wijsgemaakt dat het de hoofden zijn van kinderen die zich schamen voor hun kale hoofd. Het feit dat de hoofdpersonen met behulp van taal hun eigen werkelijkheid kunnen creëren of die naar hun hand kunnen zetten, heeft ook een psychologisch dimensie. In De meester van de schaduw bijvoorbeeld, waarin Sam met behulp van mysterieuze spreuken uit een oud boek leert omgaan met zijn angsten en de oorzaken ervan.
| |
Negen Open Armen
Dit boek speelt in Zuid-Limburg tijdens de jaren 1937 en '38. Verteller is de elfjarige Fing Boon. Met haar vader, zusjes Muulke en Jes, vier broers en oma verhuist ze naar een groot oud huis buiten de stad. De zussen waren liever in de buurt van hun school en vriendinnen gebleven. Daarbij komt dat elke verhuizing samengaat met nieuw werk voor vader. Of hij daarin succesvol wordt, is altijd afwachten. Het beroep van sigarenmaker dat hij gaat uitoefenen moet ‘het tegendeel van zorgen’ brengen, zoals ze bij de familie Boon zeggen.
Negen Open Armen gaat over verhuizen, over een gezin, een familiegeschiedenis, geheimen en verhalen vertellen. Verhuizen is iets wat bij het
| |
| |
gezin Boon hoort. Bij elk nieuw beroep van vader hoort een nieuw huis. Vader heeft verhuizen als volgt omschreven: ‘Verhuizen is alsof het verhaal van jezelf opnieuw begint’. Het verhalen vertellen speelt zich af op twee niveaus: Fing vertelt het verhaal van de familie Boon en oma voegt daar met haar verhalen informatie over de geschiedenis van de familie en het huis aan toe. Het leven wordt als verhaal gebracht.
De volop aanwezige geheimen zijn een belangrijk onderdeel hiervan. De zussen merken een aantal vreemde, onheilspellende zaken op. Het huis ligt vlak bij een kerkhof, met de achterkant naar de weg toe en met een voordeur die te hoog begint. In het huis horen ze vreemde geluiden. Muulke ontdekt een grafsteen in de kelder. En na een jaar ontdekt Fing op het kerkhof een platte steen zonder tekst. Vanaf dat moment worden de raadsels en geheimen één voor één opgelost.
Het door oma vertelde tragische liefdesverhaal van Nienevee van Boete de Moere, een meisje dat met haar familie in woonwagens rondtrekt, en Sjar de Kroekesjtop, zoon van een meubelmaker, speelt daarbij een belangrijke rol. Hun vanaf 1863 groeiende liefde wordt door de omgeving niet goedgekeurd. Als Sjar eindelijk genoeg moed verzameld heeft om een leven met Nienevee te beginnen, wordt gezorgd dat hun afspraak misloopt. Nienevee trouwt met een boer
Omslagontwerp: Brigitte Slangen
die een groot huis voor haar bouwt. Sjar maakt de meubels voor het paar, waaronder een groot bed met op het hoofdeinde de jaartallen 1863-1870. Dit hoofdeinde blijkt de ‘grafsteen’ te zijn die Muulke in de kelder gezien heeft, de data duiden de periode aan waarin Sjar en Nienevee elkaar liefhadden. De zussen horen dat het huis van Nienevee nu hun huis is, en dat hun opa de hand heeft gehad in de niet helemaal perfect verlopen verplaatsing ervan. Daarom, vindt Fing, is het eigenlijk ook hún huis. Dat alles beter zal gaan, kan Fing aan het eind van het ver- | |
| |
haal als het ware ruiken: ‘(-) ik rook de tijd die nog moest komen. Het tegendeel van zorgen was eindelijk gearriveerd’.
| |
Waardering
Recensenten prijzen Lindelaufs vertelstijl, taalgebruik, fantasie en humor. Zo is er in Omhoogvaldag sprake van ‘een rijkdom aan fantasie, die vlot en - bijzonder genoeg - aannemelijk is geschreven’ (Trouw). In besprekingen van Schuilen in een jas wordt gesproken van ‘zorgvuldig gekozen woorden en zinnen’ die de gevoelens van de hoofdpersoon weerspiegelen (Gids Boek en Jeugd).
Vooral Negen Open Armen trok de aandacht van critici. Karel Berkhout noemde het ‘briljant en een van de beste Nederlandse jeugdboeken van de afgelopen jaren’ (NRC Handelsblad). De bekroning van het boek met de Thea Beckman Prijs is terecht volgens Bea Ros, omdat de jury met dit ‘eerbetoon aan oral history’ aangeeft ‘dat een historische jeugdroman liefst meer is dan geschiedenis. Het moet een verhaal over mensen zijn’ (Didaktief).
Negen Open Armen kreeg een Gouden Zoen als beste Nederlandse jeugdboek van 2004 voor 12- tot 16-jarigen. Volgens de jury wordt in het boek ‘een wereld opgeroepen van een bijna mythologische allure. Een wereld vol mysteries, die pas aan het eind ontraadseld worden. En de taal, gelardeerd met Limburgs idioom, is van een overrompelende schoonheid’. Belle Kuijken spreekt in haar recensie in De Morgen van ‘een zeldzame authenticiteit’ en van een verhaal dat geschreven is ‘met een enorme warmte, liefde voor het leven en aanstekelijke humor’ en een ‘haast melancholische blik op het volksleven van weleer, toen de wereld nog niet groter was dan je eigen dorp’. Ed Franck noemt de combinatie van een ‘geheimenboek met een kloppend hart’ zeldzaam, en prijst de vertelstijl: ‘Lindelauf heeft de toon van een ware volksverteller gevonden: gezellig, kleurig, beeldend, met oog voor detaillering, gevoel voor associatieve flitsen en vleugjes humor en tragiek. Tegelijk hanteert hij een taal die je het gevoel geeft echte literatuur te lezen’ (De Standaard der Letteren). Hanneke van den Berg noemt het verhaal in Noordhollands Dagblad een wonderlijke, geslaagde mengeling van magisch-realistische roman in de sfeer van Márquez' Honderd jaar eenzaamheid, en een literaire streekroman.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Omhoogvaldag. Met illustraties van Karina Mucek. Amsterdam, Van Goor, 1998. |
Schuilen in een jas. Met illustraties van Karina Mucek. Amsterdam, Van Goor, 1999. |
Opblijven. Met illustraties van Wilbert van der Steen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2003. (Muisboekjes) |
Het groei-orkest. Met illustraties van Wilbert van
|
| |
| |
der Steen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2003. (Muisboekjes) |
De nacht-speeltuin. Met illustraties van Wilbert van der Steen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2003. (Muisboekjes) |
Negen Open Armen. Amsterdam, Querido, 2004. |
De vloek van het verdwenen boek. Met illustraties van Martijn van der Linden. Tilburg, Zwijsen, 2007. (Leesleeuw, groep 5 / leerjaar 3) |
Door en Door Winter. Met illustraties van Wouter Tulp. Amsterdam, Querido, 2007. |
Meester van de schaduw. Met illustraties van Bert Dombrecht. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2007. |
Over Benny Lindelauf
|
Nanda Roep, Op omhoogvaldag mag je God een zoen geven. In: Trouw, 3-6-1998. |
Peter de Boer, ‘Nieuwe-haren-feest’ voor Johannes. In: Trouw, 3-7-1999. |
Adri Gorissen, Benny's cirkel van verhalen. In: Dagblad De Limburger, 11-5-2004. |
Hanneke van den Berg, [over Negen Open Armen]. In: Noordhollands Dagblad, 13-5-2004. |
[redactie], De glans van een koningsdrama. In: Dagblad van het Noorden, 4-6-2004. |
Belle Kuijken, Een liefdesgeschiedenis. In: De Morgen, 30-6-2004. |
Ed Franck, De roze-kauwgomleeftijd. In: De Standaard der Letteren, 8-7-2004. |
Chris Bulcaen, ‘Elkaar steeds opnieuw horen’. In: de leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 6, blz. 241. |
Thomas de Veen, Beckmans troonopvolgers. In: Kidsweek, 24-9-2004. |
Bea Ros, Een geschiedenis van verhalen. In: Didaktief, 1-11-2004. |
Karel Berkhout, Geen jongensboek. In: NRC Handelsblad, 4-3-2005. |
Karel Berkhout, Geheim is vertraagd onthulde waarheid. In: NRC Handelsblad, 21-4-2005. |
Websites
|
www.boekenjeugdgids.nl |
www.leesplein.nl |
www.prometheuskinderboeken.nl |
www.querido.nl |
77 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2008
|
|