| |
| |
| |
Elle van Lieshout & Erik van Os
door Ria De Schepper
Elle van Lieshout is op 21 juli 1963 in het Oost-Brabantse Odiliapeel geboren. Na eerst twee jaar een lerarenopleiding te hebben gevolgd, ging ze sociale pedagogiek studeren. Ze gaf onder meer les aan vluchtelingen en werkte in een natuurvoedingswinkel. Haar eerste boek Een klap voor de grap (1992) schreef ze samen met haar echtgenoot Erik van Os. Een jaar later verscheen Mama komt toch altijd terug?, geïnspireerd op het verlies van haar moeder toen ze zelf zes jaar oud was. Dit boek schreef ze in haar eentje, maar meestal werkt ze samen met haar echtgenoot.
Erik van Os is op 8 december 1963 geboren in Berkel-Enschot. Hij studeerde voor kleuterleider en oefende dat beroep ook uit. Daarnaast deed hij tal van andere dingen. Zo werkte hij onder meer als poppenspeler, gezondheidsvoorlichter en redacteur van Okki en Taptoe. Sinds 2005 is hij
| |
| |
fulltime schrijver. Van Os schrijft veelal samen met zijn echtgenote, maar onder eigen naam publiceerde hij ook enkele dichtbundels.
Samen publiceerden Elle van Lieshout en Erik van Os ruim honderd boeken. Die zijn vertaald in meer dan tien landen, waaronder Japan, Korea, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten. De twee schrijven ook teksten voor leesmethodes, lessuggesties en speelwerkbrieven, evenals teksten en liedjes voor Sesamstraat. Daarnaast vertalen ze prentenboeken.
| |
Werk
Elle van Lieshout en Erik van Os schrijven boeken voor jonge kinderen. Naast teksten voor peuter- en prentenboeken zijn dat vooral verhalen voor beginnende lezers. Ze behandelen veelal realistische thema's, die ze verlevendigen met een vleugje fantasie, een grappige noot of een verrassende wending.
Hun eerste boek Een klap voor de grap (1992) gaat over pesten. Tim wordt flink geplaagd, en zelfs geslagen door zijn oudere broer Paul. Hij durft niets terug te doen, totdat Paul zijn lievelingsknuffel kapot dreigt te maken. Tims machteloosheid komt sterk tot uiting. Hij verrast zijn broer door uiteindelijk terug te slaan. Maar is dat niet een Pyrrusoverwinning?
Kort daarop verscheen van elk van beide auteurs een eigen boek. In Het donker opzij (1992) van Erik van Os stuurt oma spook haar kleinkinderen op pad om haar collectie bangeriken aan te vullen. Dat leidt tot bizarre wendingen en grappige situaties. Het thema ‘angst’ krijgt in dit verhaal een ongewone, relativerende invulling. Mama komt toch altijd terug? (1993) schreef Elle van Lieshout vanuit haar eigen jeugdervaringen. De mama van Lis is onlangs gestorven en het meisje kan nog niet accepteren dat ze nooit meer terugkomt. Het verdriet van de eerste dagen tot aan de begrafenis overweldigt Lis, die alles met een naïeve blik bekijkt. Ernstige passages en luchtige momenten wisselen elkaar af in dit gevoelvol, ingehouden verhaal.
Op deze eerste boeken volgden nog vele verhalen voor beginnende en jonge lezers. In een aantal daarvan komt de relatie van kinderen tot hun ouders aan bod. Daarbij kiezen de auteurs resoluut partij voor de kinderen. In Een wc is toch wel handig (1993) is dit uitgewerkt met koldereske situaties, karikaturale figuren en gekke toestanden. Lot vindt dat ze van haar ouders niets mag. Ze gaat naar haar gekke oom Toon waar bijna alles mag, behalve op zijn wc plassen. Als oom Toon hiervoor een oplossing heeft bedacht, trekt Lot voorgoed bij hem in. In Dom dom dom (1995) geloven de ouders hun dochter Tess niet en dat is dom van hen. Tess tovert ze beiden om tot hoedjes, zodat zij en haar zus hun zin kunnen doen. Het gezegde ‘zich een hoedje schrikken’ wordt hier op een ironische manier letterlijk geïnterpreteerd.
| |
| |
Geregeld hanteren de auteurs karikaturen en overdrijvingen om een thema humoristisch uit te werken. In De bibberbus (2002) wordt een stereotiepe klas van dertig jaar terug opgevoerd. De tandarts, die in een busje langskomt, is een engerd voor wie bijna alle kinderen bang zijn. Soms maakt de overdrijving het verhaal ongeloofwaardig, zoals in O, mijn lieve, lieve Lien (1999) of Helemaal alleen op school (2001).
De dagelijkse leefwereld van jonge kinderen thuis of op school duikt in tal van leesboeken op. De auteurs snijden daarbij ook maatschappelijke thema's aan, zoals de schoolse opvang voor kinderen van ouders met een drukke baan. In Vang dat kind even op (1999) is Bo een ‘vangkind’ dat van hot naar her wordt ‘gegooid’. De karikaturisering is in dit verhaal echt grappig. Eigentijds is ook wee wee wee muis punt en el (2002) waarin een muizenmeisje een man zoekt via het internet. Allerlei mannen melden zich. Uiteindelijk neemt ze zelf een kordate beslissing. Vermakelijk is kip in een dip (2005). Daarin raakt kip haar ei niet kwijt, met een depressie als gevolg. De communicatie tussen kip en haan zit vol misverstanden, maar uiteindelijk komt alles goed. Voor jonge lezers zijn dit humoristische verhalen waarin toch diepere betekenislagen zijn vervat. In een eenvoudige taal en met vlotte dialogen schrijven de auteurs soepel leesbare boeken. Geregeld duikt woord- en taalspel op, naast herhalingen die ritme in de tekst brengen. Zo droomt de verliefde Jop over zijn juf in Jop is op de juf (1994): ‘Oo wat een droom. Een droom van een droom.’
Spelen met woorden en klanken loopt als een rode draad door het werk van dit schrijversduo. Erik van Os publiceerde enkele dichtbundels onder eigen naam. Omdat mijn billen verhaaltjes willen stop ik een boek in mijn onderbroek (1994) bevat een twintigtal korte verhalen met dialogen tussen twee dieren of dingen, telkens eindigend met een verrassende pointe. Daarnaast bevat dit boek enkele rijmende versjes waarin vooral de alliteraties opvallen. Van Os schreef ook twee dichtbundels voor beginnende lezers: Er loopt een liedje door de lucht (1995) en Dit boek is voor jou, het gaat over mij (1997). De eenvoudige gedichten handelen over herkenbare emoties en ervaringen. Ze zijn vaak verhalend, altijd helder en begrijpelijk. Ze lezen soepel, al wil het ritme wel eens stokken. Elk gedicht eindigt met een pointe die verrast, grappig is of het vorige op zijn kop zet. Dezelfde opzet kenmerkt Ik was zo'n steentje in jouw schoen (2001), een bundel voor tieners met gedichten over de liefde en de tegenstrijdige emoties die daarmee gepaard gaan. Dat de poëzie van Erik van Os eenvoudig en vaak grappig is, maar niet vrijblijvend, is ook te merken in Koe en daarmee Koe (2008). In deze bundel voor tieners wisselt hij speelse versjes af
| |
| |
met ernstige gedichten die hij voorziet van een relativerende pointe.
Samen maakten Van Lieshout en Van Os een aantal bundels met speelse versjes voor jonge kinderen. In Klapzoen (2007) staan gedichten over wat kleuters lief is. Luchtig en ritmisch typeren de auteurs verlangens en observaties van kinderen. Vaak zijn de kinderen zelf aan het woord, wat de herkenbaarheid verhoogt. Ik word later... psychiater (2003) bevat 16 gedichten over beroepen die kinderen later zouden willen uitoefenen. In Ik weet wat ik worden wil (2008) werden deze gedichten opgenomen naast 19 andere gedichten over beroepen. Ze zijn geschreven vanuit kinderen die fantaseren over de leuke of onverwachte aspecten van een bepaald beroep. Opvallend zijn de vele dialogen en het spelen met klanken in rijm of herhalingen. Zo krijgt een versje over een fotograaf een flitsend, kort ritme met herhaald geklik. In het gedicht over de klusjesman wordt er heel wat geklust en gekust... met de klusjesvrouw.
Ook muzikaal zijn Van Lieshout en Van Os actief. Bij het boek hoort een cd met gedichten die de auteurs op muziek hebben gezet en zelf zingen. Voor Het grote prentenboekenliedjesboek (2006) bedachten ze liedjes bij 19 prentenboeken van uitgeverij Lemniscaat. Daarnaast bevat het boek spelletjes, doe- en zoekopdrachten geïnspireerd op die boeken. Dansen in het maanlicht (2002) is een bundel kleuterliedjes over Zwarte Pieten van allerlei slag. Het is verrassend hoeveel soorten Pieten de auteurs opvoeren in deze vrolijke liedjes, die verleiden tot meezingen.
Elle van Lieshout en Erik van Os schreven tientallen boeken voor kleuters. Van eenvoudige verhaaltjes over dagelijkse activiteiten voor peuters tot voorleesbundels en prentenboeken voor kleuters. Het zijn de boeken waarmee ze het meest succes hebben. In de verhalenbundel Wat goed van Saar! (2000) is ‘het plaskaboutertje’ een originele vondst om Saar te helpen op het potje te gaan 's nachts. Als Saar de pasgeschilderde muur van haar kamer vol tekent, kan ze de schuld op het plaskaboutertje schuiven. Moeder reageert gevat en begripvol.
Tal van belevenissen, emoties en fantasieën van de kleuters Julia en Ot zijn te vinden in de verhalenbundels Dames en heren: Julia en Ot! (2003) en Julia en Ot en een cavia alstublieft (2006). De interactie tussen de kinderen onderling maar ook de relatie tot hun ouders is op een realistische, moderne manier getypeerd. In het pictoboek En de boom werd een bos (1998) vormt zorgzaam omgaan met het milieu het thema. Anna en de houthakker lopen telkens door het bos om een boom om te hakken, maar doen dat niet omdat de boom dieren herbergt of appels draagt. In de winter hakken ze hem wel om, omdat ze hout nodig hebben voor
| |
| |
het vuur. Anna plant de pitjes van een appel, zodat er nieuwe bomen groeien.
In de teksten voor prentenboeken zijn herkenbaarheid, fantasie en humor troef. In een aantal boeken lezen de teksten als een verhalend gedicht, met rijm en klankrijke namen vol alliteraties. In Deze dag kan niet meer stuk (2007) neemt Fredje Frot een vreemd besluit: hij trekt naar zee met een kist vol ijzeren voorwerpen. Onderweg komen die wonderwel van pas. Het is een stapelverhaal waarin Fredje steeds weer nieuwe personages ontmoet. De inhoud is dus verrassend, maar de opbouw is traditioneel. Wie o wie? (2001) is een grappig verhaal over koningin Marie die niet kan kiezen met wie ze wil trouwen. Wordt het de zachtmoedige Leo of de slimme Louis? Als ze al te lang aarzelt, nemen de mannen een onverwacht besluit: ze trouwen met elkaar. In vierregelige verzen maakt Iiieeek, een luis! (2001) op een grappige manier het luizenprobleem bespreekbaar. Jan kan het best vinden met luis Piet, die in zijn haar woont. Hij vindt het maar niks dat mama de luizenplaag te lijf gaat met luizenspray. Maar Piet laat zich niet zomaar verdelgen. Ook De koning en zijn schat (2005), een prentenboek op groot formaat, kreeg een ritmische tekst op rijm. Het boekt toont een dag uit het leven van een verstrooide koning. Alles vergeet hij: waar hij zijn kleren heeft gelaten,
Illustratie van Harmen van Straaten uit Julia en Ot en een cavia alstublieft
hoe hij zich moet gedragen als koning, wat zijn katten eten en dat hij de badkraan moet dichtdraaien. Toch vergeet hij niet zijn lieve dochter, zijn schat, elke avond een kusje te geven. Door vragen, dialogen en herhalingen zit er vaart in de tekst.
In de vijf prentenboeken op klein formaat over mejuffrouw Muis is de tekst kort, eenvoudig en tegelijk ritmisch door klankherhalingen en het gebruik van rijm. Mejuffrouw Muis is een wat mondaine, verwende jongedame die van leuke kleren en dito accessoires houdt. In elk boekje is Muis vergezeld van haar poedel Lucebert. Voor mannen in het café trekt ze haar neus op maar een dokter ziet ze wel zitten. De pointe brengt telkens met een knipoog een relativerend einde aan het verhaal. In Mejuffrouw
| |
| |
Illustratie van Marije Tolman uit Mejuffrouw Muis in het ziekenhuis
Muis en haar heerlijke huis (2007) zoekt zij een huis. Ze richt het in en dan blijkt mejuffrouw Muis een heel conventionele muis te zijn, die graag televisie kijkt in een gezellig huis. In Mejuffrouw Muis in het ziekenhuis (2007) belandt ze met een gebroken staart in het ziekenhuis. Samen met haar poedel heeft ze het er best naar haar zin. Ze wordt zelfs verliefd op de dokter. In Mejuffrouw Muis aan de Costa del Sol (2007) is ze aan vakantie toe. Het regent elke dag aan de Spaanse kust, maar Muis en Lucebert amuseren zich kostelijk met de activiteiten die aangeboden worden. In Mejuffrouw Muis doet aan de lijn (2008) wil ze haar bolle buikje wegwerken, maar al dat intensieve sporten heeft niet het beoogde resultaat. Mejuffrouw Muis en haar dokter kijken verwachtingsvol uit naar de komst van een babymuisje in Mejuffrouw Muis krijgt muisjes (2010). Het worden er echter veel meer dan één. Marije Tolman maakte bij deze verhalen speelse illustraties die de tekst deels realistisch, deels fantasierijk interpreteren.
Uit de prentenboeken over mejuffrouw Muis blijkt hoe belangrijk de combinatie van tekst en beeld is. De illustraties bepalen mee de sfeer en kunnen door interactie met de tekst het verhaal aanvullen en verdiepen. Dat is ook het geval in de succesvolle prentenboeken op groot formaat die het duo maakte met de illustratrices Paula Gerritsen en Mies van Hout. In Fijn feestje (2002) kiest
| |
| |
een beer ervoor om op zijn verjaardag met zijn beste vriend te gaan vissen. Voor zijn familie hangt hij een briefje op. Zowel de beide vrienden als de familieleden hebben een ongewoon, fijn feestje. De tekst is suggestief. Zwijgzaam naast elkaar zitten aan de waterkant verbeeldt de vriendschap tussen de twee beren. Ook de familieleden zijn raak getypeerd. Een mooie pointe rondt het verhaal af.
Ook koning Tiwos houdt niet van plichtplegingen in Een koning van niks (2004). Hij heeft genoeg van regeren en koninklijke sier. Hij voelt zich gelukkig in een flatje met balkon, samen met zijn lievelingskonijn en een pot met viooltjes. Het volk en de koningin vinden dat maar niks, maar de koningin draait uiteindelijk bij. Uit de illustraties van Paula Gerritsen blijkt dat de koning een beer is en dat alle andere personages eveneens dieren zijn. De tekst bestaat uit lange zinnen, enkele spitse dialogen en grappige opmerkingen. De combinatie van tekst en beeld levert een vrolijk verhaal op over onthaasten en kiezen voor geluk.
De wens (2006) is een ingetogen verhaal dat eindigt met een optimistische noot. Lisa is een harde werker die in haar eentje boven op een berg woont. Als ze tijdens de winter geen eten meer heeft, ziet ze een vallende ster. Ze doet een bescheiden wens: een zak meel. Ze herhaalt die wens tot de winter voorbij is. Lisa is een eenvoudige, eenzame vrouw die met weinig tevreden is. De wensen lossen niet alleen de honger op, maar brengen haar ook in contact met de boer uit de vallei. De prenten van Paula Gerritsen spelen voor een goed begrip van dit verhaal een grotere rol dan de tekst.
Heel wat vrolijker gaat het er aan toe in O, o, Octopus (2009). Wanneer een octopus terugkomt van zijn dagelijkse ‘zwommetje’, merkt hij dat de ingang van zijn appartementje is versperd door een reusachtige staart. Zijn vrienden in de diepzee geven hem allerlei adviezen, maar daar heeft octopus niet veel aan. Dus gaat hij zelf de confrontatie met de grote staart aan. De auteurs spelen met woorden en klankherhalingen in de adviezen van de zeedieren: hapslikken zegt de koraalduivel, slijmen zegt de zeeslak, prikken zegt de zeenaald en vuur spugen zegt de vuurvis. De tamelijk omvangrijke tekst is ritmisch en klankrijk waardoor die zich vlot laat voorlezen. Het stapelverhaal eindigt - zoals vaak bij dit schrijversduo - met een verrassende pointe.
| |
Schatje en Scheetje
In een donkere kelder van Katta Kombe zitten Schatje en Scheetje opgesloten. Ze zijn in de gevangenis gestopt omdat ze een paar blauwe sokken hebben gestolen. Schatje vindt de kerker maar saai en daarom wringt de graatmagere Scheetje zich door de tralies naar buiten. Hij scheurt letterlijk
| |
| |
stukjes uit de buitenwereld en brengt die naar de kerker. Zo wordt het er heel gezellig, met de zee en de zon, de maan en enkele sterren, een appelboom en een vijvertje. Met deze eenvoudige dingen voelen Schatje en Scheetje zich heel gelukkig. Ze hebben het er naar hun zin... tot ze worden vrijgelaten.
Schatje en Scheetje zijn een dolverliefd echtpaar. In de korte tekst is dit subtiel verwerkt. Ze ‘hadden elkaars hart gestolen’ en ze sliepen heerlijk ‘onder de met liefde gestolen hemel’. Schatje en Scheetje zijn originele personages die door Mies van Hout in de illustraties schattig en expressief zijn uitgebeeld. Dit honderdste boek van Elle van Lieshout en Erik van Os is typerend voor het schrijversduo: een stapelverhaal met eenvoudig taalgebruik en enkele woordspelingen, grappige situaties, een ironische ondertoon en een verrassende pointe.
| |
Waardering
De boeken van Elle van Lieshout en Erik van Os worden vaak geprezen om hun toegankelijkheid, speelsheid en herkenbaarheid. Het gebruik van milde humor en verrassende pointes valt bij de critici veelal in de smaak. Ook de ritmische versjes, het spelen met klanken en het gebruik van een duidelijke en eenvoudige taal kunnen op instemming rekenen.
Over De dagen daarna (2004) zegt Sofie De Jonckheere dat Van Lieshout een niet zo voor de hand liggend thema ‘op een heel onbevangen manier’ bespreekbaar maakt. Volgens haar wordt het verdriet van het meisje ‘heel subtiel en sereen’ beschreven (De Leeswelp).
De boeken voor beginnende lezers van het schrijversduo waarderen critici vooral om de soepele stijl, de hedendaagse thematiek en de grappige uitwerking ervan. Soms zijn er kanttekeningen. Zo zegt Odile Jansen over Dom dom dom (1995) dat ‘de mengeling van realistische en fantastische elementen geforceerd aandoet’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Volgens Vanessa Joosen wordt in Helemaal alleen op school (2001) ‘de eenzaamheid van het hoofdpersonage Hannah zo overdreven dat het omgekeerde effect wordt bereikt’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Truusje Vrooland-Löb noemt wee wee wee muis punt en el (2002) een ‘kostelijke, zeer eigentijdse leestekst’ (Leesgoed). Volgens haar zal het boekje ook ‘ervarener (voor) lezers aanspreken, omdat het doodgewoon - met bijna niks - een goed geschreven verhaal is’.
Dat de poëzie van Elle van Lieshout en Erik van Os toegankelijk en vaak grappig is, vinden velen een pluspunt. Jan Van Coillie echter heeft gemengde gevoelens bij de Ik was zo'n steentje in jouw schoen (2001). Enerzijds leggen volgens hem de gedichten ‘de gevoelens te duidelijk bloot’ en ‘blijft de verwoording vlak’, anderzijds waardeert hij de relative- | |
| |
ring en ‘slaan een aantal gedichten wel vonken’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Reine De Pelseneer waardeert in Koe en daarmee Koe (2008) het taalplezier en de humor, maar ook de manier waarop Van Os ernstige thema's ‘op een lichte, maar toch beklijvende manier’ aanpakt (De Leeswelp). Over Klapzoen (2007) zegt ze dat de vrolijke versjes laten zien ‘dat taal puur plezier kan zijn’ (De Leeswelp).
Bas Maliepaard waardeert in Dames en heren: Julia en Ot! (2003) dat het schrijversduo ‘steeds met een grappige insteek over alledaagse dingen vertelt: de auteurs zijn in staat bij het schrijven in de kleuterwereld te “wonen”’ (Algemeen Dagblad). Over Julia en Ot en een cavia alstublieft (2006) oordeelt Karin Van Camp: ‘Omdat ook vader en moeder een actieve rol spelen, en omdat de dialogen heel realistisch en eigentijds zijn, is dit een voorleesboek waar kinderen én volwassenen plezier zullen aan beleven’ (De Leeswelp).
Jan Van Coillie waardeert En de boom werd een bos (1998) als een eenvoudig verhaal dat toch voldoende spanning bevat (Leesidee Jeugdliteratuur). Bij Wie o wie? (2001) spreekt hij van ‘een lichtvoetige tekst’ die vooral opvalt ‘door het bijzondere ritme, bepaald door de lange regels’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Herman Kakebeeke meent dat Iiieeek, een luis! (2001) ‘niet belerend of moraliserend’ is, maar hij vindt de vierregelige rijmende versjes ‘weinig verrassend’ (Leesidee Jeugdliteratuur).
In haar bespreking van de prentenboeken over mejuffrouw Muis heeft Coosje Van der Pol het over ‘chicklit, met als hoofdpersonage een mondaine muis’ (De Leeswelp). Ze vindt Muis ‘een toonbeeld van goede smaak en ook wel een beetje hedonistisch’. Ze waardeert dat beeld en tekst vol grappige verwijzingen zitten.
Volgens Sofie De Jonckheere zijn de dieren in Een koning van niks (2004) ‘sprekend getypeerd met gevatte reacties en opmerkingen [-]. De verwoording is vlot en helder en voor jonge kinderen heel toegankelijk’ (De Leeswelp). Truusje Vrool-and-Löb vindt het een ‘uitstekend geschreven en geïllustreerd prentenboek met een wijze boodschap’ (Leesgoed). Over Fijn feestje schrijft ze: ‘Grappig, lief en goed opgebouwd verhaal met een korte tekst waar misschien niet zozeer de kleuters [-], als wel de voorlezende volwassenen zich in zullen herkennen’ (Leesgoed). Over Schatje en Scheetje (2008) schrijft Sandrine Lambert dat het boek zich kenmerkt ‘door tederheid en subtiele humor’ (De Leeswelp). Daarnaast waardeert ze dat tekst en beeld zo mooi complementair zijn.
Voor de illustraties in De wens (2006) is veel lof, maar over de inhoudelijke strekking van het verhaal zijn de meningen verdeeld. Bas Maliepaard spreekt van een mislukking: ‘moralistisch, ongeloofwaardig en
| |
| |
het ergste: vaag’ (Trouw). Chris Bulcaen noemt het daarentegen een ‘pareltje’ en ‘een ogenschijnlijk eenvoudig prentenboek dat uitblinkt in zijn gelaagdheid en interactie tussen tekst en tekening’ (De Leeswelp).
| |
Bibliografie
Boeken van Elle van Lieshout
|
Mama komt toch altijd terug? Met illustraties van René Pullens. Tilburg, Zwijsen, 1993. (Opnieuw uitgebracht onder de titel De dagen daarna. Met illustraties van An Candaele. Rotterdam, Lemniscaat, 2004.) |
Beschuit met muisjes. Met illustraties van Froukje Stroeve. Amsterdam, Kimio, 2003. |
Een baby! Met illustraties van Marieke Witke. Amsterdam, Kimio, 2009. |
Boeken van Erik van Os
|
Het donker opzij. Met illustraties van Coen de Kort. Tilburg, Zwijsen, 1992. |
Omdat mijn billen verhaaltjes willen stop ik een boek in mijn onderbroek. Met illustraties van Coen de Kort. Kampen, la Rivière & Voorhoeve, 1994. |
Er loopt een liedje door de lucht. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Dit boek is voor jou, het gaat over mij. Met illustraties van Marjolein Krijger. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
Ik was zo'n steentje in jouw schoen. Amsterdam, DiVers, 2001. |
De man die in sprookjes geloofde. Amsterdam, DiVers, 2002. |
Koe en daarmee Koe. Met illustraties van Piet Grobler. Rotterdam, Lemniscaat, 2008. |
Boeken van Elle van Lieshout & Erik van Os
|
Een klap voor de grap. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Zwijsen, 1992. |
Een wc is toch wel handig. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Jop is op de juf. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1994. |
Dom dom dom. Met illustraties van Leo Timmers. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Je bent zomaar geen engeltje. Met illustraties van Leo Timmers. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
zap! Met illustraties van Gertie Jaquet. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
rrr! Met illustraties van Han Janken. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
dag schat. Met illustraties van Annemie Heymans. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
En de boom werd een bos. Met illustraties van Marjolein Krijger. Tilburg, Zwijsen, 1998. (Heruitgave in 2002.) |
O, mijn lieve, lieve Lien. Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Vang dat kind even op. Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Kijk, mijn ogen! Met illustraties van Froukje Stroeve. Amsterdam, Kimio, 1999. |
Wat goed van Saar! Met illustraties van Paula Gerritsen. Amsterdam, Kimio, 2000. |
Uit bed, uit bed! Met illustraties van Froukje Stroeve. Amsterdam, Kimio, 2000. |
Knap hoor pap! Met illustraties van Marjolein Pottie. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
vip. Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Iiieeek, een luis! Met illustraties van Paula Gerritsen. Haarlem, Gottmer, 2001. (Heruitgave in 2009.) |
Een roos voor de juf. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Helemaal alleen op school. Met illustraties van Han Janken. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Wie o wie? Met illustraties van Paula Gerritsen. Haarlem, Gottmer, 2001. |
Lekker weer, beer! Met illustraties van Paula Gerritsen. Amsterdam, Kimio, 2001. |
Vriendjes voor Veertje. Met illustraties van Pauline Oud. Amsterdam, Kimio, 2001. |
Jij moet in mijn soep. Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
| |
| |
Fijn feestje. Met illustraties van Paula Gerritsen. Rotterdam, Lemniscaat, 2002. |
Dansen in het maanlicht. Met illustraties van Paula Gerritsen. Haarlem, Gottmer, 2002. |
Nooit meer een luier! Met illustraties van Paula Gerritsen. Amsterdam, Kimio, 2002. |
Bij opa Pet en oma Jet. Met illustraties van Froukje Stroeve. Amsterdam, Kimio, 2002. |
De bibberbus. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Het geheim van Jan. Met illustraties van Marjolein Krijger. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
wee wee wee muis punt en el. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2002. |
Bobbel in het behang. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
en dit ben ik. Met illustraties van An Candaele. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Ik word later... psychiater. Met illustraties van Barbara de Wolf. Haarlem, Gottmer, 2003. |
Dames en heren: Julia en Ot! Met illustraties van Harmen van Straaten. Rotterdam, Lemniscaat, 2003. |
Oen Ien en oen An. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Pieteboe! Met illustraties van Marjolein Krijger. Haarlem, Gottmer, 2004. |
Ik kan niks. Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Een koning van niks. Met illustraties van Paula Gerritsen. Rotterdam, Lemniscaat, 2004. |
sem en roos. Met illustraties van Hugo van Look. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
raar is raar. Met illustraties van Hugo van Look. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
oen ien en oen an. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
ik kan niks. Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
van wie is de zee? Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Wie is er jarig? Met illustraties van Suzanne Diederen. Amsterdam, Kimio, 2005. |
De koning en zijn schat. Met illustraties van Mark Janssen. Haarlem, Gottmer, 2005. |
kip in een dip. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2005. |
Julia en Ot en een cavia alstublieft. Met illustraties van Harmen van Straaten. Rotterdam, Lemniscaat, 2006. |
De wens. Met illustraties van Paula Gerritsen. Rotterdam, Lemniscaat, 2006. |
Het grote prentenboekenliedjesboek. Rotterdam, Lemniscaat, 2006. |
juf piet en rat roet. Met illustraties van Lars Deltrap. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
sam-sam. Met illustraties van Daniëlle Roothooft. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Leg jij een kusje klaar? Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Lakei, waar is mijn sok? Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
Een koffertje vol Kerst. Met illustraties van Marjolein Krijger. Haarlem, Gottmer, 2006. |
Doornroosje. Met illustraties van Charlotte Dematons. Haarlem, Gottmer, 2006. |
Deze dag kan niet meer stuk. Met illustraties van Mark Janssen. Haarlem, Gottmer, 2007. |
Klapzoen. Met illustraties van Nicole van den Hurk. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Mejuffrouw Muis en haar heerlijke huis. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2007. |
Mejuffrouw Muis aan de Costa del Sol. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2007. |
Mejuffrouw Muis in het ziekenhuis. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2007. |
Schotse Zibbels, scheve Dribbels. Met illustraties van Daniëlle Schothorst. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
heug en meug. Met illustraties van Lars Deltrap. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Op reis met oom Hein. Met illustraties van Mies van Hout. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Bergen zand met hoedjes op. Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
| |
| |
Dag beestjes! Met illustraties van Mies van Hout. Amsterdam, Kimio, 2007. |
boer jan in de pan. Met illustraties van Mies van Hout. Assen, Maretak, 2007. |
Schatje en Scheetje. Met illustraties van Mies van Hout. Rotterdam, Lemniscaat, 2008. |
pauw aan de top. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2008. geen dier van hier. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2008. |
hiep hiep hiep voor haas. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2008. |
rust in de ren. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2008. |
in de leer bij een heer. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2008. |
uil geeft raad. Met illustraties van Georgien Overwater. Assen, Maretak, 2008. |
Ik weet wat ik worden wil. Met illustraties van Mies van Hout. Haarlem, Gottmer, 2008. |
Mejuffrouw Muis doet aan de lijn. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2008. |
boos boos boos. Met illustraties van Hugo van Look. Tilburg, Zwijsen, 2008. |
Sprik en ik. Met illustraties van Paula Gerritsen. Tilburg, Zwijsen, 2008. |
Oo, wat dom. Met illustraties van Hugo van Look. Assen, Maretak, 2008. |
O, o, Octopus. Met illustraties van Mies van Hout. Rotterdam, Lemniscaat, 2009. |
Wat zit daar in? Met illustraties van Daniëlle Schothorst, Pauline Oud en Ann De Bode. Tilburg, Zwijsen, 2009. |
Van wie is de zee? Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2009. |
Mejuffrouw Muis krijgt muisjes. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2010. |
Wessel van Texel. Met illustraties van Loes Riphagen. Haarlem, Gottmer, 2010. |
Over Elle van Lieshout & Erik van Os
|
Jan Van Coillie, Di-Verse poëzie voor de jeugd. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 5, blz. 227-228. [Over Ik was zo'n steentje in jouw schoen] |
Bas Maliepaard, Nasibollen en oesjes. In: Algemeen Dagblad, 2-4-2004. [Over Dames en heren: Julia en Ot!] |
Truusje Vrooland-Löb, Troonsafstand. In: Leesgoed, 2004, nr. 3, blz. 136. [Over Een koning van niks] |
Bas Maliepaard, Let wel: Lisa is een bescheiden vrouw. In: Trouw, 24-6-2006. [Over De wens] |
Chris Bulcaen, De wens. In: De Leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 6, blz. 216. [Over De wens] |
Jant van der Weg, Om bang van te worden. In: Friesch Dagblad, 7-10-2006. [Over De wens] |
Ingeborg Hulsebos, Reusachtig. In: Kinderopvang, 2007, nr. 2, blz. 24. [Over Het grote prentenboekenliedjesboek] |
Reine De Pelseneer, Klapzoen. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 5, blz. 164-165. [Over Klapzoen] |
Coosje Van der Pol, Mejuffrouw Muis. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 2, blz. 47. [Over de prentenboeken over Mejuffrouw Muis] |
Julienne van den Heuvel, Mejuffrouw Muis en haar heerlijke huis. In: Leeskraam, 2008, nr. 3, blz. 22. [Over Mejuffrouw Muis en haar heerlijke huis] |
Anita Wuestenberg, Muis en zo. In: De Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 1, blz. 10. [Over de serie ‘Muis en zo’] |
Websites
|
www.erikvanosenellevanlieshout.nl |
www.leesplein.nl |
85 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2011
|
|