re en oudere kinderen, en verhalen - soms afzonderlijk uitgegeven, soms gepubliceerd in het tijdschrift Timotheus.
De Liefde is in christelijke kring nog steeds bekend door zijn gezangen, die hij ook op muziek zette. Een van de bekendste begint met de versregel: ‘Van U zijn alle dingen’.
Een van zijn eerste verhalen voor de jeugd heet De Diligence, of de reis naar de stad der erfenis (1845). Hoofdpersoon en verteller is Benjamin, een jongen uit Deventer die in conflict komt met zijn vader. Na enkele jaren in Amsterdam te hebben gewoond, krijgt Benjamin te horen dat een tante hem universeel erfgenaam heeft gemaakt. De terugreis naar Deventer, naar de ‘stad der erfenis’, gaat met veel twijfel en verwikkelingen gepaard, die echter door het geloof worden overwonnen. Volgens De Liefde's biograaf Coolsma wil De Liefde met dit verhaal ‘op indirecte wijze, in gelijkenissen, het Evangelie voorstellen aan menschen, die hij met de directe prediking niet kan bereiken’. Lea Dasberg noemt het verhaal in Het kinderboek als opvoeder een imitatie van Bunyan's Christenreis.
In 1846 verscheen het eerste boekje in de reeks De mensch en de dieren. De ondertitel luidt: ‘Een leesboek voor scholen en huisgezinnen’. Daarin schrijft De Liefde over de mens, zijn slapen en dromen, over kleding, over (huis)dieren en vee. De meeste stukjes eindigen met een van de versjes die kenmerkend zijn voor De Liefde's dichtwerk.
In 1849 en 1850 verschenen vervolgdelen. Drie jaar later kwam een vergelijkbaar ‘leesboek’ uit met als onderwerp De ambachten (1853). Een van zijn bekendste bundels heet De schoolvriend (1ste stukje 1848, 2de stukje 1849). De verhalen daarin hebben een christelijk-pedagogische strekking: ‘Herman den huichelaar’, ‘Teunis Talmkous’, ‘Den driftigen Klaas’, ‘Jakobijntje Jamaar’ en ‘De Dierenplager’. Ook De schoolvriend is gelardeerd met christelijke verzen.
Na 1848 ging De Liefde zich toeleggen op verhalen voor de jeugd in het algemeen. Zijn eerste verhaal ‘voor jongelieden’ heet Nathan, de kajuitsjongen, of de reis naar Jeruzalem (1848). Met dit verhaal stelde hij zich twee doelen voor ogen: ‘...de harten der jeugdige lezers opmerkzaam te maken op de uitnemende voorrechten van de vreeze des Heeren, en hen op te wekken tot ernstige belangstelling in de bekeering van Israël en de Heidenen’. Het verhaal vertelt de bekering van een joodse jongen uit Amsterdam.
Veel van de gedichten voor kinderen zijn door De Liefde op muziek gezet, onder andere in Zangstukjes (1849). Onder de liederen voor de jongere kinderen is heel bekend: