Werk
Liesbeth van Lennep probeert vooral te schrijven vanuit kinderen. Dat blijkt al uit het eerste verhaal van haar hand, In de bergen, dat werd opgenomen in ‘De Blauwgeruite Kiel’, de jeugdbijlage van Vrij Nederland. Haar ervaringen tijdens een bergklimvakantie in Noorwegen worden in dit verhaal verteld door een meisje. Ook in haar debuut Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed wordt het verhaal in de ik-vorm door een negenjarig meisje verteld. Vanuit dit kinderlijk perspectief wordt het verblijf van Maartje in het ziekenhuis beschreven. Zij is opgenomen voor een blindedarmoperatie. Haar reacties op het verblijf in het hospitaal, de dokter, de zusters en de andere kinderen die daar liggen vormen het hoofdbestanddeel van het boek. Het ziekenhuis wordt daardoor geen vreselijk oord, al is lang niet alles even leuk. De vriendschap met Maarten vormt de tweede lijn in het boek. Het is jammer dat min of meer terwille van de spanning twee hoofdstukken zijn ingevoegd waarin de kinderen een denkbeeldige boef achterna zitten. De duidelijk herkenbare en reële situatie wordt hierdoor onnodig geweld aangedaan.
In de serie ‘Grabbelton’ voor kinderen die ongeveer acht maanden leesonderwijs hebben gehad, verscheen Denk maar niet dat je leuk bent. De aard van de uitgave en het geringe aantal woorden maakt de mogelijkheden beperkt; desondanks is het een aardig verhaal geworden. De titel, een zin uit het boek, is op zich niet zo gelukkig. Hij suggereert iets anders dan een verhaal over twee meisjes die hun oppas min of meer het leven zuur maken.
Ook in haar bijdrage in Zal ik je eens wat vertellen was de schrijfster sterk gebonden door de opdracht. De stijl van het verhaal is aangepast aan de tijd van ontstaan van de platen van Jetses. Hierdoor ontstaat af en toe een curieus effect. De kinderen die de hoofdrollen spelen in het verhaal, worden een kruising van Ot en Sien en kinderen van deze tijd.