bevrediging zoeken van bepaalde behoeftes (‘needs’), zoals de behoefte om ergens bij te horen, de behoefte aan veiligheid of de behoefte aan schoonheid. Hoewel deze beide benaderingen uitgaan van een veel minder stringent gefaseerde leesontwikkeling dan de indelingen van Bühler c.s., is ook hier het gevaar niet denkbeeldig dat te veel wordt uitgegaan van een algemeen beeld (‘het meisje van veertien zoekt in een boek...’).
Dat gevaar bestaat veel minder in de opvattingen van Hans E. Giehrl, die hij onder meer heeft weergegeven in zijn boek Der junge Leser (1968). Volgens hem kan de leesontwikkeling van kinderen worden aangeduid met vier begrippen: differentiatie, centralisatie, kanalisering en socialisatie. Al lezende ontwikkelen kinderen het vermogen om allerlei genres te begrijpen en raken zij daarin ook geïnteresseerd (differentiatie). Langzamerhand ontstaat uit deze brede belangstelling een voorkeur voor bepaalde genres (centralisatie), zo sterk zelfs dat gesproken kan worden van ‘lezerstypen’ (kanalisering). Dit hele proces wordt in belangrijke mate beïnvloed door de cognitief-emotionele ontwikkeling en de taalontwikkeling, die mede worden bepaald door de omgeving waarin de kinderen opgroeien (socialisatie).
Giehrl onderscheidt vier leeshoudingen: informatief lezen, evasorisch of escapistisch lezen, cognitief of kritisch lezen en literair-esthetisch lezen. Met deze leeshoudingen corresponderen vier lezerstypen: het pragmatische type, dat leest om iets te weten te komen; het emotionele type, dat leest om verstrooid te worden; het rationeel-intellectuele type, dat de nodige distantie bewaart ten opzichte van de tekst; en het literaire type, dat vooral oog heeft voor vormaspecten.
Ook deze typologie geeft aanleiding tot een aantal vragen: hoe ontwikkelen deze lezerstypen zich precies; wat is hierbij de functie van het onderwijs; en in hoeverre zijn deze typen sociaal bepaald? Op deze punten is nog onvoldoende empirisch onderzoek verricht. In literatuurdidactische publikaties spelen deze opvattingen op het ogenblik echter een belangrijke rol, vooral met betrekking tot de differentiatie in het literatuuronderwijs.