| |
| |
| |
Diana Lebacs
door Jos Staal
Diana Melinda Lebacs werd op 12 september 1947 op Curaçao geboren. Na de middelbare school volgde ze een opleiding voor onderwijzeres. In 1967 trouwde ze met de onderwijzer, toneelschrijver, regisseur Pacheco Domacassé. Ze heeft een dochter.
Diana Lebacs schrijft zowel in het Nederlands als in het Papiomentu. Behalve met schrijven houdt ze zich ook bezig met theater. Ze vindt de ontwikkeling van een eigen sociaal-culturele identiteit voor de Antillen erg belangrijk.
Haar eerste jeugdboek, Sherry, verscheen in 1971. Voor Nancho van Bonaire kreeg ze in 1976 een Zilveren Griffel. Met name bij het schrijven en bewerken van de Nancho-boeken is ze nogal gesteund door Miep Diekmann, die speciaal daarvoor overvloog naar de Antillen.
| |
Werk
Centraal in het werk van Diana Lebacs staat het proces van volwassenwording, het zoeken naar een eigen identiteit. Meestal gaat dit zoeken gepaard met sociale bewustwording.
Diana Lebacs is vooral bekend geworden door haar Nancho-boeken, een vier delen omvattende serie waarin de jeugdjaren van een visserszoon van Bonaire worden beschreven. De serie behelst bijna een kwarteeuw geschiedenis van het eiland. In feite is Nancho het symbool van Bonaire; hij maakt dezelfde ontwikkeling door als het eiland.
De eerste twee delen bevatten veel kritiek op de bevolking van Bonaire, de bewoners hebben te weinig zelfvertrouwen, laten zich (mis)leiden door gewiekste zakenlui, zitten teveel vast aan het verleden, hechten overdreven veel waarde aan bijgeloof.
Behalve de Nancho-serie schreef Diana Lebacs ook twee boeken met een meisje als hoofdfiguur: Sherry en Suikerriet Rosy. Ook in deze boeken gaat het om het zoeken naar een eigen
| |
| |
identiteit, gepaard aan sociale bewustwording. Haar debuut, het sterk autobiografische Sherry, speelt in de jaren zestig. Een enigszins verlegen meisje met gebrek aan zelfvertrouwen onwikkelt zich tot een bewust levende, jonge vrouwe die trots is op haar afkomst en het vaste voornemen heeft om zich in te zetten voor de toekomst van haar eiland Curaçao. Critici noemden de in het boek aangesneden problematiek interessant, maar ergerden zich nogal aan de stijl, die veel modieus jargon en clichés uit meisjesboeken bevat.
De Nancho-boeken en Suikerriet Rosy vielen bij critici meer in de smaak; de stijl is hier helder en krachtig. Sommige critici vonden de kinderen in de Nancho-boeken ‘onnatuurlijk’, ze zouden teveel denken en handelen als volwassenen.
Een kinderjury schreef over het bekroonde Nancho van Bonaire onder andere: ‘Er gebeuren veel onbelangrijke dingen. Het is niet spannend. De schrijfster wil zeker jonge kinderen laten zien hoe ze op Bonaire leven. Ze is misschien aardrijkskundelerares.’ (Een belangrijke reden voor Diana Lebacs om in het Nederlands te schrijven is inderdaad om de Nederlandse kinderen iets te leren over de Antillen).
| |
De Nancho-boeken
Het eerste deel, Nancho van Bonaire (spelend tussen 1950 en 1955) beschrijft de banden met het verleden, de tradities en de koloniale verhoudingen. In het tweede deel, Nancho matroos (1950-1960) doet de vooruitgang zijn intrede, met name gepersonifieerd door Alfredo, de vader van Nancho. In het derde deel, Nancho niemand, dat in 1960 speelt, wordt het eerste jaar van Nancho op de middelbare school beschreven en de sociale bewustwording die hij dan doormaakt. Discriminatie is in dit deel een belangrijk motief. Nancho wordt geplaagd omdat hij van Bonaire komt en hij leert Jao kennen, een Portugese ijsverkoper, die het als gastarbeider op Curaçao niet gemakkelijk heeft.
In het vierde en laatste deel, Nancho kapitein (1965-1968) is Nancho een
Illustratie van The Tjong Khing uit Nancho matroos
| |
| |
zelfbewuste jonge man geworden, die heeft gekozen voor de vooruitgang, zonder de tradities van de vissers te veronachtzamen.
Als een rode draad door de vier delen loopt de verhouding van Nancho met zijn vader Alfredo. In het eerste deel is Alfredo meestal weg, hij is bootsman en zit op zee. In het tweede deel is Alfredo voorgoed terug in het gezin, hij laat een boot bouwen en leert Nancho de fijne kneepjes van het visservak. Het is zijn grote wens, Nancho kapitein te zien worden, een functie waarvoor hij zelf nooit de kans heeft gehad. In het vierde en laatste deel wordt Nancho tot groot genoegen van zijn vader inderdaad kapitein.
De moeder speelt een aanzienlijk minder grote rol in de serie. Een aantal keren toont ze echter over een sterk karakter te beschikken. Als tijdens een orkaan het huis van de familie wordt verwoest, zorgt moeder ervoor dat er een nieuw huis wordt gebouwd. Zij is het die Nancho en Alfredo wijst op het belang van een goede opleiding en aan háár doorzettingsvermogen is het te danken dat Nancho uiteindelijk een studietoelage krijgt.
Vooral in Nancho matroos speelt politieke corruptie een belangrijke rol. De vader van Nancho houdt er andere politieke opvattingen op na dan de machthebbers. Als hij vervolgens voor Nancho een studiebeurs aanvraagt, wordt hij ontzettend tegengewerkt.
| |
Suikerriet Rosy
De 21-jarige Rosy, afkomstig van het eiland Ibrisca, gaat als dienstmeisje naar Curaçao. Daardoor wordt ze bevrijd van de beklemmende sociale controle op het eiland. Ze leert voor zichzelf op te komen en zichzelf te veranderen zonder de banden met het verleden te verbreken. Als ze terug is op Ibrisca gaat ze voor de locale bevolking informatiefilms maken, hetgeen nogal op tegenstand stuit.
Een belangrijk motief in dit boek wordt gevormd door de rol van de vrouw. Voorechtelijke relaties zijn op het eiland Ibrisca niet ongewoon. Veel meisjes trouwen jong en niet zelden voeden ze hun kinderen op zonder echtgenoot. Rosy vormt hierop een uitzondering. Eigenlijk schaamt ze zich ervoor dat ze op haar eenentwintigste nog steeds geen kind heeft, maar door wat ze gezien en gehoord heeft van andere vrouwen is haar angst voor bevallingen groot. Ze schuwt daarom elk intiem contact. Uiteindelijk overwint ze haar angst en durft ze in te gaan op de avances van Dion, een energieke automonteur.
| |
Bibliografie
Werk in het Papiomentu
|
Kompa datu ta konta. Curaçao, Montero, 1975. |
Chinina-kome-Lubidá. Curaçao, Montero, 1976. |
Kon-ken Pia di Wesu. Curaç, Montero, 1977. |
Kinderboeken
|
Sherry. Den Haag, Leopold, 1971. |
Nancho van Bonaire. Met illustraties van The
|
| |
| |
Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1975. |
Nancho matroos. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1977. |
Nancho niemand. Den Haag, Leopold, 1979. |
Nancho kapitein. Den Haag, Leopold, 1982. |
Suikerriet Rosy. Den Haag, Leopold, 1983. |
Over Diana Lebacs
|
Miep Diekmann, Boek oké. Deel 2. Den Haag, Nijgh en Van Ditmar, 1972, blz. 59-68. |
Miep Diekmann, Een uitputtingsslag met de Boze Feeën. In: Bzzlletin, nr. 39 (1976). |
Marleen Wijma, Het jeugdboek en de Antillen. In: Levende talen, nr. 232 (1978), blz. 268-280. |
C. van der Burg, Diana Lebacs: met zekere stappen het nieuwe leven tegemoet. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 12. (1981), afl. 3. |
9 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1985
|
|