| |
| |
| |
Freddie Langeler
door Wilma van der Pennen
Johanna Frederika (Freddie) Langeler werd op 4 april 1899 geboren. Toen zij negen was overleed haar vader. Haar moeder, die onderwijzeres was, stond alleen voor de opvoeding van haar enige dochter, een mooi en tamelijk verwend meisje.
Zij was nog geen veertien en zat op de mms toen ze de één jaar oudere Eelco ten Harmsen van der Beek leerde kennen. Na hun eerste ontmoeting op het strand van Wijk aan Zee waren zij onafscheidelijk. In 1926 trouwden zij. Op 28 juni 1927 werd hun dochter Frederike Martine geboren, later bekend als de dichteres Fritzi (ten) Harmsen van (der) Beek. Drie jaar later volgde een zoon, Heintje. De kinderen werden grotendeels door hun oma, Freddie's moeder, opgevoed. Het echtpaar had het druk met werk en talrijke uitstapjes. Ze leefden in goede doen en verdienden hun geld spelenderwijs met tekenen. Ze woonden lange tijd in Blaricum, naast de kinderboekenschrijver A.D. Hildebrand, de maker van Bolke de Beer. Ze werden omringd door kunstenaarsvrienden van onder meer de Amsterdamse kunstenaars-sociëteit De Kring.
Door de oorlog werd het prettige leven van de Ten Harmsen verstoord. Beiden weigerden zich bij de Kultuurkamer te laten inschrijven, waardoor het aantal opdrachten verminderde. In die periode werkte Freddie Langeler nog aan de illustraties van verschillende dierenboekjes, en werd Het muizenboekje, een van haar laatste werken, uitgegeven. Ze overleed op 18 maart 1948.
Langeler heeft een omvangrijk oeuvre op haar naam staan. Ze illustreerde ruim honderd (kinder)boeken en schreef van een aantal zelf de tekst. Ze maakte ook losse illustraties voor bijvoorbeeld het jeugdtijdschrift Zonneschijn en Kiekeboe, het blad van mevrouw D.A. Schaap-Cramer. Daarnaast werkte ze samen met haar man aan diverse reclameuitgaven, waaronder de strips van Flipje van Tiel. Minder bekend is zij om haar olieverfschilderijen.
| |
Werk
Freddie Langeler volgde geen speciale tekenopleiding: ze ontwikkelde zichzelf en werd geïnspireerd en gestimuleerd door haar echtgenoot Eelco. Het echtpaar Ten Harmsen van der Beek werd in de jaren twintig en dertig vaak gevraagd als illustratoren van reclameboekjes.
| |
| |
Uit De sterrekindertjes
De omvang van hun produktie is hoog. Vaak maakten zij, soms geholpen door hun kinderen, ook de begeleidende teksten. Zij opereerden als een collectief, zodat moeilijk is uit te maken waaruit ieders aandeel bestond. Vanaf 1930 verscheen van hun hand reclamewerk voor Blookers cacao. Voor de concurrent, de chocoladefabrikant C.J. Van Houten & Zoon, maakte Freddie Langeler de illustraties van het boekje Oud-Hollandsche kinderrijmpjes. Het populairst waren de strips over Flipje, het fruitbaasje van Tiel, die officieel van echtgenoot Eelco waren. Maar volgens dochter Fritzi heeft Freddie Langeler er ook aan gewerkt: ‘Samen maakten ze Flipje - hij tekende de woeste olifanten en de kwaadaardige beesten en monsters, zij vulde de gezichten van elfjes of tekende lieve konijntjes.’
Haar werk bevindt zich in het randgebied tussen beeldverhaal en geïllustreerd verhaal. Naast de illustraties voor boeken van bijvoorbeeld Alfred Listal, A.D. Hildebrand en A.B. van Tienhoven maakte ze ook een aantal strips. In Elck Wat Wils (1935) publiceerde zij de tekststrip ‘De lotgevallen van Barendje Kwik aan 't hof van koning Suikerbuik’, met tekst van Karel van Wijdenes. In Radiomaandblad (1938) verscheen de
| |
| |
strip ‘Bello Blafmeier’. Samen met haar echtgenoot maakte ze voor de Gelderse Electriciteits Mij. de strip ‘Kootje en Pietje’. Ook haar boek Kamper grappen: oude verhaaltjes met nieuwe plaatjes (1924) heeft het karakter van een stripverhaal.
Vanaf de jaren twintig werkte Langeler regelmatig voor uitgeverij Kluitman. Ze onderhield goede contacten met deze uitgeverij. Ze maakte een aantal prentenboeken voor Kluitman: De wortelkinderen, De Sterrenkinderen, Jantje in Bloembollenland en Sinterklaas-Kapoentje, die recent nog herdrukt zijn. Naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van de uitgeverij werd een speciale jubileumuitgave gemaakt van Het jaartje rond, een boek uit 1928 met tekst van Martien Beversluis en tekeningen van Freddie Langeler.
| |
Techniek
Haar illustraties hebben over het algemeen sterke contouren en weinig arceringen. Ze zijn eenvoudig van compositie, maar treffend in hun uitbeelding. Langeler wordt vergeleken met tijdgenoten als Rie Cramer, Netty Heyligers en Sijtje Aafjes. Hun werk past in de tendens naar vereenvoudiging in vorm en kleur, onder invloed van de Art Deco, die in het algemeen de vormgeving in de periode na de Eerste Wereldoorlog bepaalde. Kenmerkend voor deze stijl, en ook voor het werk van Langeler, zijn de dikke contouren, grotere vlakken, vaak in harde vlakke kleuren. In de afbeelding wordt geen diepte gesuggereerd. Ze maakte gebruik van krijt, potlood en aquarelverf. Haar illustraties tonen een zonnige, ongecompliceerde kinderwereld.
| |
Waardering
Het vrije werk van Freddie Langeler wordt geraffineerd naïef genoemd. Jan Engelman merkt naar aanleiding van een tentoonstelling (1937) van haar schilderijen op: ‘De schilderijen van Freddie Langeler zijn nergens (...) vervuld van een leven dat groot is of hartstochtelijk. Ze zijn sierlijk en met reserve geestig. Ze behoren tot het moderne rococo, niet dat van kermisspullen en taartwinkels, maar dat van het interieur bij den goeden, welingelichten snob, dien men af en toe eens spreken moet.’
Haar manier van illustreren wordt in de periode van verschijnen over het algemeen geprezen. Jopje Bakker, terugkijkend op die periode, schrijft over Langelers werk: ‘een verkoopbare, weinig oorspronkelijke maar herkenbare stijl met modieuze ondertoon (bijvoorbeeld voor wat betreft de twintiger jaren kindergezichtjes en platte slungelachtige lijfjes)’. Jan van Collie naar aanleiding van de heruitgave van Het jaartje rond: ‘De snoezige, popperige kindertjes met hun rode bolle wangetjes, wijd uitstaande ogen, twee-punten-neusje met lief klein mondje zullen menige (groot)ouder nostalgische verzuch- | |
| |
tingen ontlokken.’ Dochter Fritzi ten slotte in een interview: ‘Ze kan prachtig tekenen in de Victoriaanse kinderkamerstijl van Henriette Willebeek le Mair. Ze is misschien oorspronkelijker dan Rie Cramer maar ze is nooit zo beroemd geworden.’
| |
Bibliografie
Prentenboeken van Freddie Langeler (selectie)
|
Hoe de sterrekindertjes uit spelen gaan. Met versjes van Alfred Listal. Alkmaar, Kluitman, [19xx]. |
Kamper grappen: oude verhaaltjes met nieuwe plaatjes. Amsterdam, Meulenhoff, [1924]. |
Van de wortelkindertjes. Met versjes van Alfred Listal. Alkmaar, Kluitman, [1926]. |
Van muizen en konijntjes: verhaaltjes met 75 teekeningen. Alkmaar, Kluitman, [1927]. |
't Jaartje rond. Tekst Martien Beversluis. Alkmaar, Kluitman, [1928]. |
Sinterklaas kapoentje. Tekst A.B. van Tienhoven. Alkmaar, Kluitman, [1928]. |
Jantje in bloembollenland. Alkmaar, Kluitman, [1931]. |
Het muizenboekje. Amsterdam, Hausemann & Hötte, [194X]. |
Het hondenboekje. Amsterdam, Hausemann & Hötte, [ca. 1942]. |
Werk geïllustreerd door Freddie Langeler (selectie)
|
H.D. Jacobi, Wat tante Dora vertelde. Amsterdam, Meulenhoff, 1919. |
W.P. Ebbinge Wubben-van Hasselt, Hoor! Moeder leest voor. Amsterdam, Meulenhoff, 1919. |
Rübezahl-sprookjes. Vertaald en naverteld door Hermanna. Amsterdam, Meulenhoff, 1921. |
De bergreus. Naverteld door Hermanna. Amsterdam, H. Meulenhoff, [1921]. |
W.P. Ebbinge Wubben-van Hasselt, Tooversprookjes. Amsterdam, Meulenhoff, 1922. |
W.P. Ebbinge Wubben-van Hasselt, Wondere verhalen. Amsterdam, Meulenhoff, 1923. |
A.B. van Tienhoven, Van alles wat. Amsterdam, Meulenhoff, 1924. |
Emmy Benard, Bakvischjes lief en leed. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1926]. |
J.P. Zoomers-Vermeer, Een klein meisje alleen. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1926]. |
J.P. Zoomers-Vermeer, Stormvogeltje. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1927]. |
Stella Mare, Zij, die slagen. Alkmaar, Kluitman, [1927]. |
Willy du Saar, De bruiloft van Kloris en Roosje. Alkmaar, Kluitman, [1927]. |
Alfred Listal, Het dwergjesfeest. Alkmaar, Kluitman, [1927]. |
A.B. van Tienhoven, Uit de speelgoedwereld. Amsterdam, Meulenhoff, [1927]. |
A.B. van Tienhoven, De schatten van Jantje. Alkmaar, Kluitman, [1928]. |
J.P. Zoomers-Vermeer, Joosje uit de heidehut. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1928]. |
Caroline van Dommelen, Naar Babbertjesland. Alkmaar, Kluitman, [1929]. |
J.P. Zoomers-Vermeer, Het bonte tuintje. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1929]. |
C. Asscher-Pinkhof, Door's groeitijd. Alkmaar, Kluitman, [1929]. |
Jo de Witt, Naast de school. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1929. |
Marie Schmitz, Suikeren Pietje. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1930]. |
Anna van Gogh-Kaulbach, Carla de stoute. Amsterdam, Meulenhoff, [1931]. |
A. Gass-van der Hoop, Wervelwind. Alkmaar, Kluitman, [1936]. |
U.G. Dorhout, Vier vogelvrienden. Alkmaar, Kluitman, [1937]. |
Yge Foppema, Vaders vertellingen. Den Haag, Leopold, [1937]. |
A.D. Hildebrand, Alexander Konijn: zwerver door bos en duin. Amsterdam, Spin, 1939. |
| |
| |
A.D. Hildebrand, Geurt trekt de wijde wereld in. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1942]. |
D.A. Cramer-Schaap, Het beertjesboekje: hoe Brammetje de hengel terugvond. 's-Gravenhage, Van Hoeve, [1946]. |
Diet Kramer, Lodewijk de rattenvanger. Den Haag, Van Hoeve, 1946. |
Over Freddie Langeler
|
Jan Engelman, Amsterdamsche tentoonstellingen. In: De Groene Amsterdammer, 6-2-1937. |
Fanny Kelk, Fritzi ten Harmsen van der Beek. In: Avenue Nederlandse editie, jaargang 2 (1967), nr. 7, blz. 62-67. |
E. en K. Kousemaker, Wordt vervolgd; stripleksikon der lage landen. Samengesteld onder red. van R. Richard, J. Smet en A. Tol. Utrecht etc., Spectrum, 1979, blz. 167. |
Jopje Bakker, Tekenend voor toen. Norm en vorm van de illustratie in Nederlandse kinderboeken 1890-1940. Den Haag, NBLC, 1984, blz. 45, 53-54. |
De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland en Vlaanderen van de middeleeuwen tot heden. Redactie Harry Bekkering... [et al.]. Amsterdam, Querido, 1989, blz. 530, 531, 535, 575, 576. |
Annie van den Oever, Een Framboos met een koksmuts. Het leven van Flipje. In: Vrij Nederland, 28-8-1993. |
37 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1995
|
|