| |
| |
| |
Gie Laenen
door Marita de Sterck
Gie Laenen is op 3 februari 1944 in Turnhout (België) geboren. Hij studeerde voor leraar Nederlands en geschiedenis aan het Pius X Instituut in Antwerpen en stond zeven jaar voor de klas op het klein seminarie te Hoogstraten. Hij richtte er een schooltoneelgroep op en schreef en regisseerde diverse toneelstukken. Sinds 1974 werkt hij voor de brtn als radioproducer. Naast gedichten, verhalen en romans schrijft hij hoorspelen, radiodocumentaires, filmscenario's en theaterstukken. Hij richtte de theatergroep Theater 42 op, bestaande uit kinderen, jongeren en volwassenen, en leidde een workshop radiodrama waaruit een jeugdcollectief met een wekelijks programma, Huis in 't honderd, groeide.
Zijn debuut Leven overleven (1975) werd als manuscript bekroond in een wedstrijd van De Bond. In 1977 kreeg hij voor dit boek de prijs van de provincie Antwerpen. In datzelfde jaar ontving hij voor Paultje, ze gaan weer vechten de Referendumprijs en voor Woordenboekje voor langslapers de Blanka Gijselenprijs voor poëzie. In 1979 mocht hij opnieuw de prijs van de provincie Antwerpen in ontvangst nemen, ditmaal voor Sofie en Peter. Paultje, ze gaan weer vechten kreeg in dat jaar de interprovinciale prijs. In 1985 werd Het eiland, dat tevens de prijs van de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury kreeg, bekroond door de provincie Antwerpen. Spoken werd in 1989 ook bekroond door de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury. In 1990 schreef Gie Laenen het jeugdboekenweekgeschenk: Het blije bange boze boek.
| |
Werk
Het eerste jeugdboek van
| |
| |
Gie Laenen, Leven overleven verscheen in 1975 en verwoordt volgens de auteur zijn afscheid van het onderwijs. De hoofdfiguur, een vooruitstrevende leraar, probeert zich te verdiepen in het emotionele leven van zijn leerlingen en botst daarbij met andere volwassenen en met schoolse structuren. Als hij ontslagen is blijft de vijftienjarige Geert, die het thuis erg moeilijk heeft, hem opzoeken. Door hun gesprekken vindt Geert langzaam maar zeker de weg naar zichzelf.
De tolerante, open visie van de leraar staat in contrast met de onverdraagzaamheid en kleingeestigheid van de doorsnee volwassene. Vooral de tegenstelde pedagogische visies komen in het verhaal naar voren. Dit zal het kernthema van Gie Laenen worden. Ook de poëtische stijl en de merkwaardige structuur - een seizoensdrieluik met vijftien liedjes die qua sfeer en inhoud de hoofdstukken muzikaal illustreren - zijn typerend voor het werk van Gie Laenen.
Eveneens ingebed in de context van de jaren zeventig zijn de jeugdromans Paultje, ze gaan weer vechten (1977), Sofie en Peter (1978) en Twee en twee is vier (1979).
Uitgangspunt voor Paultje, ze gaan weer vechten is een vraag van de filosoof Adorno: is opvoeden na Auschwitz nog mogelijk? In dit dubbelverhaal vertelt een oude spoorwegmachinist aan drie kinderen hoe hij met zijn zoon Paul in een concentratiekamp terechtkwam waar Paultje nooit uit zou terugkeren. Het verhaal bevat een staalkaart van alle gruwelen die in de kampen hebben plaatsgegrepen, maar - via het relaas van de drie kinderen - ook van alle vormen van intolerantie en agressie die nu nog voorkomen. Tussen beide tijdniveaus worden veel parallellen getrokken. Het kampverhaal zet de personages aan het denken en dit is - blijkens het voorwoord - ook wat de auteur bij de lezers wil bereiken. Het stereotiepe held- en vijandbeeld wordt doorbroken; vooral de destructieve en weinig heroïsche component van de oorlog staat centraal. Het boek sluit aan op de veelgeprezen radiodocumentaires die de auteur over de Tweede Wereldoorlog maakte.
Sofie en Peter, een roman over de relatie kleinkind-grootouder, beschouwt Gie Laenen als een poging te schrijven voor een jongere leeftijdsgroep en meer met dialogen te werken. Twee en twee is vier is duidelijk een probleemboek. De zestienjarige Thomas voelt meer dan vriendschap voor een jongere schoolgenoot. Hij wordt door zijn omgeving gestigmatiseerd en ten slotte tot zelfmoord gedreven.
De filosofische component, de reflectie en de aanzet tot zelfreflectie die in alle boeken van Laenen aanwezig is, domineert in het gebedenboek Zeg het maar (1978) en in het brievenboek Tot het donker wordt (1981) en
| |
| |
staat eveneens centraal in Anderland (1982), een ode aan de verbeelding als voorwaarde voor emotionele weerbaarheid.
Ook in andere verhalen komen deze thema's voor, maar nu luchtiger, humoristischer uitgewerkt. Juf is naar Japan (1982) is een fantasieverhaal over een robotjuf die de zesde klas terroriseert. Inhoudelijk staat dit boek, waarin gezagsverhoudingen in het onderwijs aan de orde worden gesteld, dicht bij het debuut Leven overleven, maar sfeer en toonzetting zijn volstrekt anders.
In 1984 verschenen twee jeugdromans die beide als thriller zijn opgebouwd. Het personage - dat verwijst naar het toneelstuk Zeven personages op zoek naar een auteur (1921) van Pirandello - speelt in Venetië, waar een vreemde jongen zich aan de schrijvende ik-figuur opdringt als hoofdpersoon voor een nieuw boek. Hij confronteert de auteur in het boek met een onverwerkte verlieservaring: de dood van zijn vrouw en zoon; een confrontatie die uiteindelijk een loutering met zich meebrengt. De historische thriller Het eiland voert ook een volwassen hoofdfiguur ten tonele: een Franse scheepsarts, die in 1788 op een eiland wordt gedropt waar drie verwilderde kinderen hem proberen te doden. Nadat hij een van hen heeft gered groeit er een vreemde band tussen het viertal. De arts probeert die in wetenschappelijke taal vast te leggen. Meer dan een avontuurlijke Robinsonade is Het eiland een ideeënverhaal waarin impliciet achttiende-eeuwse denkbeelden over beschaving en opvoeding aan de orde worden gesteld. Het maakt daardoor een niet zo toegankelijke indruk.
Dit geldt ook voor Een wonderkind (1985), het verhaal van een merkwaardige psychoanalyse. Het boek heeft opnieuw de structuur van een thriller. Een superintelligente jongen werkt met enkele hoogbegaafde kleuters aan een hologram dat hen de macht over de wereld moet bezorgen. Omdat zijn moeder hem voor achterlijk verslijt, wordt de hoofdfiguur naar een psychiater gebracht. Al gauw worden de rollen psychiater-cliënt omgekeerd. Het introspectieve filosofische karakter domineert: het verhaal illustreert de stelling dat opvoeding een onomkeerbaar infantiliseringsproces is dat kinderen tot domme, volgzame burgers maakt. De complexe structuur - het verhaal wordt verteld via een netwerk van flash-backs - en de subtiele ironie maken er een moeilijke jeugdroman van.
Toegankelijker zijn de ironische verhalen in Goed gek! (1987) en het fantasieverhaal Spoken (1988). Goed gek! bevat twaalf in onderkoelde stijl geschreven verhalen vol humor en dubbele bodems. Ze werden voor een nieuwe editie in 1993 door de schrijver grondig bewerkt en aangevuld met verhalen uit een andere bundel,
| |
| |
Illustratie van Klaas Verplancke uit De verboden tuin
plus vier nieuwe verhalen. De verhalen hebben dikwijls herkenbare situaties als uitgangspunt, maar nemen vaak een bizarre wending. Indirect deelt de auteur heel wat prikjes uit naar de grote-mensenwereld en vooral naar de rolpatronen in de ouder-kindrelatie.
Spoken is een spannend en ook humoristisch avonturenverhaal over een dertienjarige jongen die de zomer bij een oom doorbrengt en in diens tuinen - een erfenis van mysterieuze voorouders - kennismaakt met witte en zwarte spoken. Het is tegelijk een sprookje over de strijd tussen goed en kwaad, waarmee elk opgroeiend individu wordt geconfronteerd en waarbij in de puberteit fundamentele keuzes worden gemaakt. Het boek is een ode aan de verbeelding, die door de volwassen wereld verwaarloosd wordt maar volgens de auteur van vitaal belang is om emotioneel te overleven. Een ander belangrijk motief is de eindigheid van het menselijk lichaam en de onvergankelijkheid van de ideeënwereld.
Net als andere verhalen van Gie Laenen zit Spoken vol dubbele bodems, filosofische kanttekeningen en literaire en filmische verwijzingen, onder meer naar The Draughtman's Contract (1982), een film van Peter Greenaway.
| |
De verboden tuin
Tristan, een jongen van bijna twaalf, gaat volledig op in zijn fantasiespelletjes. De dagelijkse realiteit is weinig aantrekkelijk: zijn vader is veel weg en zijn moeder heeft het druk met haar werk. Tijdens een spijbeltocht ontdekt Tristan een enorme tuin met glazen serres. Daar ontmoet hij de tuinman Thomas. Tristan raakt gefascineerd door deze mysterieuze figuur, die zichzelf een
| |
| |
sprookjestovenaar noemt. Hij vertelt dat hij een rol speelt in een sprookje tegen de angst en eigenlijk gevangen wordt gehouden in de tuin. Veel mensen zoeken steun bij hem maar anderen willen juist dat hij weggaat.
Na een televisiedocumentaire ontdekt Tristan dat zijn vriend Thomas de koning is. Hij moet zijn sprookje weer inleveren. Aan hun bijeenkomsten komt een einde, maar de koning vraagt Tristan hun belevenissen op papier te zetten. Wat hij in de tuin heeft ervaren, heeft Tristan voldoende weerbaar gemaakt om het dagelijks leven weer aan te kunnen.
| |
Waardering
In de besprekingen van zijn eerste jeugdboeken wezen Vlaamse critici er op dat Gie Laenen een nieuw geluid in de Vlaamse jeugdliteratuur bracht. Niet alleen de keuze van onderwerpen en de rijkdom aan ideeën werden als vernieuwend ervaren - vooral ook Laenens aandacht voor stijl en structuur, in een periode waarin vormelijke elementen meestal werden verwaarloosd, oogstte waardering. Veel critici wezen er verder op dat Laenens vormvernieuwingen - wisselende perspectieven, het spelen met diverse tijdniveaus, de vermenging van tekstsoorten en -genres - aansloten op zijn radiowerk.
De romans van Laenen brengen telkens een bepaalde thematiek in verschillende dimensies naar voren. In deze hang naar volledigheid zit volgens sommige critici ook zijn zwakte. Vooral in de jaren tachtig dook als kritiek op dat de plot soms nogal gezocht was en dat de diverse deelaspecten niet echt uit de verf kwamen. Tom Baudoin wijst er in de nblc-recensie van Het eiland op dat de auteur fascinerende ideeën lanceert maar ‘helaas is dit gegeven veel te beknopt en te oppervlakkig uitgewerkt’.
Dat Gie Laenen in de tweede helft van de jaren tachtig zijn vaste thema's - de relatie tussen kinderen en volwassenen en de belangrijke rol van de fantasie - met meer humor ging benaderen, werd door de kritiek gewaardeerd. Vooral Goed gek! en Spoken kregen in Vlaanderen positieve respons.
Kanttekeningen bij de toegankelijkheid en de beoogde leeftijdscategorie van Laenens boeken komen in diverse besprekingen voor. Een ander punt van kritiek is de moraliserende toon in zijn verhalen. Het is echter opvallend dat deze kritiek alleen in recensies van volwassenen opduikt en niet wordt gedeeld door kinderjury's.
Ondanks kritische kanttekeningen blijft het eindoordeel van de meeste besprekingen positief.
| |
| |
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Leven overleven. Tielt, Lannoo, 1975. |
Talikodos, de stille vriend. Tielt, Lannoo, 1976. |
Paultje, ze gaan weer vechten. Lannoo, 1977. |
Sofie en Peter. Tielt, Lannoo, 1978. |
Zeg het maar. Tielt, Lannoo, 1978. |
Twee en twee is vier. Lannoo, 1979. |
Tot het donker wordt. Tielt, Lannoo, 1981. |
Anderland. Lannoo, 1982. |
Juf is naar Japan. Tielt, Lannoo, 1982. |
Het personage. Tielt, Lannoo, 1984. |
Het eiland. Lannoo, 1984. |
Huis in 't honderd 1 en 2. Tielt, Lannoo, 1985. |
Een wonderkind. Antwerpen, Manteau, 1985. |
Spoken. Antwerpen, Houtekiet, 1988. |
De verboden tuin. Tielt, Lannoo, 1990. |
Het blije bange bos boek. Antwerpen, Houtekiet, 1990. |
Goed gek! Antwerpen, Houtekiet, 1993. |
Over Gie Laenen
|
Aangenaam: Gie Laenen. Antwerpen, Vlaamse Bibliotheek Centrale, 1983. |
Marita de Sterck, Gie Laenen. In: Schrijver gezocht. Tielt, Lannoo, 1988. |
Tilly Stuckens, Dromen van tederheid in jeugdboek vol spoken. In: De Standaard, 10-12-1988. |
Bart, Spoken. In: Het Volk, 11-1-1989. |
KJJ bekroning Gie Laenen. In: BUBI 1990. Antwerpen, Dedalus, 1989, blz. 35-37. |
Marita de Sterck, Spoken. In: Jeugdboekengids, jaargang 31 (1989), nr. 2, blz. 44. |
Tilly Stuckens, Tristan klimt over muur van verboden tuin. In: De Standaard, 12-1-1991. |
Herman de Graef, Spelen in de glazen stad. In: Jeugdboekengids, jaargang 33 (1991), nr. 9, blz. 287. |
Joke Linders en Marita de Sterck, Nice to meet you, a companion to Dutch and Flemish children's literature. Amsterdam, KNUB, 1993. |
BUBI 1994, jaarboek Vlaamse jeugdliteratuur. Antwerpen, Dedalus, 1993. |
Marita de Sterck, Literatuur in de klas: Spoken. Antwerpen, Den Gulden Engel, 1994. |
37 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1995
|
|