| |
| |
| |
Mien Labberton
door Janneke van der Veer
Mien Labberton werd op 6 april 1883 in Den Haag geboren als derde kind van de onderwijzer Albert Labberton en Gezina Wilhelmina Prud'homme van Reine. Na de hbs voor meisjes volgde ze een opleiding tot onderwijzeres en behaalde ze de onderwijsakten Frans, Duits en Engels. Ze werkte korte tijd in het openbaar en bijzonder onderwijs, maar het klassikaal lesgeven schonk haar weinig voldoening. Daarom ging ze kinderpsychologie studeren, wat ze combineerde met het geven van privélessen, vooral aan kinderen met psychische moeilijkheden.
In 1908 - ze was toen 25 jaar - verhuisde ze met haar ouders naar Oosterbeek. Kort daarna nam ze de zorg voor de vijfjarige dochter uit het eerste huwelijk van haar broer Herman Cornelis op zich. Na het overlijden van haar moeder, in 1922, liet ze zich uitschrijven bij de Nederlands Hervormde Kerk en werd ze aangenomen bij de Remonstrantse kring te Oosterbeek, waar haar vader ook lidmaat was. Nadat haar nichtje weer vertrokken was, woonde ze samen met haar vader. Later werd Eveline Sypkens, die in een aantal van haar kinderboeken de muziek verzorgde, haar huisgenote.
Ze debuteerde in 1924 met Kinderstemmen, dat eerder als feuilleton in de nrc was gepubliceerd. Vanaf 1929 hield ze veel lezingen en gaf ze cursussen voor de Volksuniversiteit, de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen, de Bond van Plattelandsvrouwen, religieuze verenigingen en jeugdkerken. Na de oorlog werkte ze mee aan radioprogramma's van de vpro en de rvu. Opvoeding, literatuur en religie waren haar belangrijkste thema's.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog overleed haar vader en moest ze verschillende malen evacueren. Deze moeilijke periode verwerkte ze in de
| |
| |
bundel sonnetten Kruisweg (1949). Na de oorlog kon ze haar verwoeste huis in Oosterbeek niet laten herstellen omdat de gemeente een andere bestemming voor het kavel had. Het dwong haar opnieuw tot een verhuizing, ditmaal naar een door haarzelf ontworpen woning.
Ondanks haar verminderde gezichtsvermogen bleef ze tot haar 82ste schrijven. Ze stierf op 27 maart 1966 in Oosterbeek.
| |
Werk
Mien Labberton schreef voor volwassenen en voor kinderen. Voor volwassenen schreef ze psychologische romans en verhalen, schetsen over situaties uit het kinderleven en poëzie. Haar boeken voor jonge kinderen ontstonden vanuit een vrijzinnig protestantse achtergrond en bevatten een duidelijke boodschap. Ze wilde kinderen begrip voor het geloof en eerbied voor de natuur bijbrengen. Ook trachtte zij ze bewust te maken van algemeen menselijke waarden als eerlijkheid, zelfinzicht en zorg voor anderen.
Eerlijkheid in de vorm van zelfinzicht speelt in Herre's vergissing (1949). In dit verhaal verliest de eerzuchtige Herre bij het zwemmen van zijn vriendje Jute. Hij is zo boos dat hij Jute niet feliciteert. Hij neemt zich voor te winnen bij een schaatswedstrijd. Dat lukt, waarna hij gefeliciteerd wordt door Jute. Herre ziet dan in dat hij fout gehandeld heeft.
Zorg voor anderen komt aan de orde in Bibo's kindje (1930), dat net als verschillende andere verhalen van Mien Labberton in een kinderrijk gezin speelt. Door haar zwangerschap is moeder vaak moe. De oudste kinderen moeten de zorg voor de jongsten op zich nemen. Het middelste jongetje, Bibo, krijgt de opdracht moeder te steunen. Hij mag ook helpen met de verzorging van de baby als die geboren is.
In het tweedelige Een jaar bij de familie De Bloeme (1930-1931) en Het hele jaar buiten (1934) worden kinderen van wie de ouders niet in staat zijn ze voldoende aandacht en verzorging te bieden, in een ander gezin opgenomen. Dit heeft een autobiografische achtergrond. Mien Labberton nam immers de zorg voor een nichtje op zich.
Aandacht voor planten en dieren speelt in vrijwel alle verhalen een rol. Expliciet is dit aanwezig in Het hele jaar buiten, over het gezin Bogaert dat in een natuurrijke omgeving in Gelderland woont. Vader Boagert betrekt een ontspoorde jongen die dieren mishandelt bij het gezin, wat een goede invloed heeft op zijn gedrag. Ook wordt een naar Jac. P. Thijsse vernoemde natuurclub opgericht.
In ‘gezinsboeken’ als Een jaar bij de familie De Bloeme, Als de kerstklok luidt (1931) en Jonge harten (1939) wordt veel aandacht besteed aan de godsdienstige opvoeding van jonge en opgroeiende kinderen. Gebeurtenissen uit het gezinsleven worden verbonden met verhalen uit de bijbel. Deze boeken zijn vooral bedoeld om voor te lezen en
| |
| |
bieden aanknopingspunten voor gesprekken over religie, levenshouding en de natuur. Hierop wordt aangesloten met liedjes die voorzien zijn van muzieknoten, zodat ze ook door de lezer gespeeld en gezongen kunnen worden. De inhoud van deze uitgaven is verhalend, maar heeft ook een educatief karakter.
Naast kinderboeken schreef Mien Labberton verhalen voor kindertijdschriften en kranten. Zo werkte ze mee aan de vrijzinnig protestantse tijdschriften Kampvuur en Vrije Vogels. Tot kort voor haar dood verzorgde ze de redactie van ‘Fijn zaterdagavond’, een wekelijkse rubriek voor kinderen in de Arnhemse Courant die haar grote populariteit bezorgde.
Haar stijl in de boeken en verhalen voor kinderen is direct, eenvoudig en zeer toegankelijk. Moeilijke thema's worden verwoord in begrijpelijke taal. Er is veel dialoog, met daarnaast aandacht voor gevoelens en gedachten van de personages.
| |
Een jaar bij de familie De Bloeme
In respectievelijk 1930 en 1931 verschenen de twee delen van Een jaar bij de familie De Bloeme: een boek tot religieuse inwijding voor kinderen van 7-12 jaar. Deze uitgave is het bekendste werk van Mien Labberton. In de inleiding licht de schrijfster de bedoeling van het boek toe: ‘Dit boek is geschreven met de bedoeling, dat het door Vader of Moeder, in het gezin, zal worden voorgelezen, en zoo nodig, toegelicht, wekelijks één
Illustratie van Rie Knipscheer uit Een jaar bij de familie De Bloeme
hoofdstuk.... Een boek tot religieuse inwijding van kinderen.... een boek, waardoor religieus besef wil worden gewekt. En bevestigd. En dat het kind de religie wil doen gevoelen en ondervinden als niet naast of buiten het dagelijksche leven staande, maar als een kracht, die buiten het gewone leven van iederen dag voortdurend en vanzelfsprekend dráágt en opbouwt.’
Het verhaal beschrijft het dagelijks leven van een kinderrijk huisartsengezin waartoe ook een neefje behoort wiens ouders in Indië wonen. Belangrijk is de harmonieuze, positieve sfeer, waarin ruimte is voor ieders talenten en interesses. Er is veel aandacht voor
| |
| |
elkaar. Zo worden feestdagen als Kerstmis, Pasen, verjaardagen en moederdag uitgebreid gevierd en is er grote betrokkenheid bij ziekte, ongeval en persoonlijke moeilijkheden. Lastige karaktertrekjes en ondeugende streken worden met wijsheid en geduld benaderd. De gezinsleden voelen ook bekommernis met moeilijkheden buiten het gezin. Zo wordt Heinz, van wie de moeder overleden en de vader werkloos is, in het gezin opgenomen en doet iedereen mee aan een inzamelingsactie voor een zieke klasgenoot van Leo, de oudste zoon. De religieuze verdieping krijgt vorm via gesprekken, het vertellen van bijbelverhalen en het zingen van liedjes.
Bij de tweede en derde druk werden beide delen samengebracht in één boek. Het vervolg op Een jaar bij de familie De Bloeme is getiteld Jonge harten: de kinderen De Bloeme groter geworden (1939).
| |
Waardering
Dat Mien Labberton een bekend en gewaardeerd schrijfster was, blijkt uit de artikelen die na haar dood in de dagbladen verschenen. Ook in de vakliteratuur wordt positief over haar geschreven. D.L. Daalder vermeldt in Wormcruyt met suycker (1950) zowel haar werk voor volwassenen als haar kinderboeken. Hij waardeert haar analytisch vermogen, zuivere verbeelding, artisticiteit en ‘eenvoudige, oprechte en waarlijk vrome natuur’. Een negatief aspect vindt hij een zekere overgevoeligheid. Over haar boeken tot godsdienstige vorming van kinderen zegt hij: ‘Om vele redenen zijn ze te beschouwen, als de eerste en enige poging in vrijzinnige kring om op natuurlijke wijze door middel van gezinsliteratuur kinderen tot God te brengen. Een poging, die als geslaagd mag worden beschouwd.’
Het Lectuur-Repertorium (1953) noemt haar psychologische schetsen en losse verhalen uit het kinderleven ‘levendig, treffend en verrassend juist’.
Positieve waardering voor haar werk is ook te vinden in verscheidene edities van jeugdboekengids De Kleine Vuurtoren. De editie van 1932 noemt Bibo's kindje (1930) ‘een der mooiste nieuwere gezinsverhalen’ en De tooverkip (1929) een ‘fijn verhaaltje’. Dezelfde gids vermeldt over Een jaar bij de familie De Bloeme (1930-1931): ‘Een boek dat door ouders en kinderen samen gelezen moet worden, waarin tal van vragen uit het kinderleven op fijne wijze verwerkt zijn.’ Over Jonge Harten (1939) wordt in De Kleine Vuurtoren 1949 gezegd dat ‘de schrijfster op lofwaardige wijze haar bedoelingen in het gezinsgebeuren heeft verwerkt.’
Ook in recensies in kranten en tijdschriften wordt over het algemeen positief over de kinderboeken van Mien Labberton gesproken. Een reclamefolder van uitgeverij Ploegsma uit de jaren dertig vermeldt een citaat van D.L. Daalder uit een bespreking van Een jaar bij de familie De Bloeme in het tijdschrift Het Kind: ‘Er is in dit werk - (een pracht van een vertelboek!) - een
| |
| |
zoo fijn intuïtief begrip van kinderleven en een zoo zuivere en innige waarneming van gezinsleven, dat het ook voor de sceptici en de twijfelaars is te aanvaarden als een kinder- en ouderboek van ongemeene betekenis’. In een bespreking van Het hele jaar buiten (1934) in Het Volk wordt lovend geschreven over ‘de kunst op een onderhoudende manier aan jonge kinderen te vertellen over de voorvallen uit het dagelijks leven van doodgewone mensen zonder hun toevlucht te nemen tot overdrijving en sensatie.’ De recensent vermeldt verder ‘een ethische tendenz’, maar benadrukt dat ‘van hinderlijke moralisme geen sprake is’.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Kinderstemmen (1924), Schemeringen, [1925], In U heb ik gevonden...: verzen, [1926], Die van verre staan, [1927], Aan den ingang, [1928], Ontwaken, [1931], Als de windselen breken (1934), Lichtende horizon, [1935], Jeugd in de branding, [1935], Vernieuwing: een boekje voor het innerlijke leven, [1936], De groote vraag, [1937], Geloof, hoop, liefde (1939), Kruisweg (1949). |
Keuze uit haar kinder- en jeugdboeken
|
De tooverkip. Met illustraties van Gonda de Haan. Assen, Van Gorcum & Comp., 1929. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 11) |
Bibo's kindje: een gezellige geschiedenis voor kinderen. Met illustraties van Ella Riemersma. Amsterdam, J.M. Meulenhoff, [1930]. (De Zonne-bibliotheek) |
Het bezoek. Met illustraties van Rie Kooyman. Assen, Van Gorcum & Comp., [1930]. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 14) |
Een jaar bij de familie De Bloeme: een boek tot religieuze inwijding voor kinderen van 7-12 jaar. Met illustraties van G.D. Hoogendoorn. Muziek van Eveline Sypkens. Zeist, Ploegsma, 2 delen, 1930-1931. |
Als de kerstklok luidt: een bundel verhalen en gedichtjes voor de kerstmaand. Met illustraties van Louise van Bergen. Muziek van Eveline Sypkens. Amsterdam, J.M. Meulenhoff, 1931. |
Een jongen uit de bergen. Met illustraties van Willy Smit. Assen, Van Gorcum & Comp., [1933]. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 19) |
Waardoor Reintje geholpen werd. Met illustraties van Willy Smit. Assen, Van Gorcum & Comp., [1934]. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 22) |
Het hele jaar buiten. Met illustraties van Jaap Veenendaal. Muziek van Eveline Sypkens. Zeist, J. Ploegsma, [1934]. |
Hoera voor Tincky!: een boek voor kleuters. Met illustraties van Alexy Roosendorp. Arnhem, Hijman, Stenfert Kroese & Van der Zande, [1936]. |
Het geschenk van de ouden matroos. Amsterdam, Jeugdcommissie van het Nederlandsch Bijbelgenootschap, 1936. |
De Bondsdag: een stuk kinderleven uit de Zwitserse bergen. Met illustraties van Willy Smit. Assen, Van Gorcum & Comp., 1936. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 28) |
Dageraad. Utrecht, Vrijzinnig Christelijke jeugd Centrale, 1937. |
Ulbo Rengers: het verhaal van een moeilijke periode in een jongensleven. Met illustraties van Lies Steenbeek. Assen, Van Gorcum & Comp., [1938]. (Serie Akkerklokjes, nr. 3/4) |
Jonge harten: de kinderen De Bloeme groter geworden: een boek voor het persoonlijk kinderleven en het gezinsleven. Met illustraties van Florie Adama. Muziek van Eveline Sypkens. Zeist, J. Ploegsma, 1939. |
Waar de kaarsen branden. Met illustraties van Laura Kuiper. Muziek van Eveline Sypkens. Amsterdam, Ploegsma, [1948]. |
Herre's vergissing. Met illustraties van Lies Veenhoven. Assen, Van Gorcum & Comp., 1949. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 36) |
Meester kon het weer. Met illustraties van Lies Veenhoven. Assen, Van Gorcum & Comp., 1951. (Serie Naar 't zonlicht toe..., nr. 39) |
| |
| |
Over Mien Labberton
|
Maurits Uyldert, Die van verre staan door Mien Labberton. In: Algemeen Handelsblad, 8-4-1928. |
Henriëtte J. Kluit & Saskia Lobo, De Kleine Vuurtoren. Den Haag, Boekhandel M. Dijkhoffz, v.h. A. van Hoogstraten & Zoon, 1932, blz. 22 en 29. |
H. Keller, Mien Labberton, Frühes Erleben. In: Zeitschrift für angewandte Psychologie, jaargang 46 (1934), blz. 254. |
Roel Houwink, Mien Labberton, Lichtende Horizon. In: NRC, 21-4-1936. |
[Anoniem], Mien Labberton: Het hele jaar buiten. In: Het Volk, 30-6-1937. |
H, J. Kluit, J.R. Wolff, M. Bruijn, De Kleine Vuurtoren. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1949. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, N.V. De Arbeiderspers, 1950, blz. 164-165. |
H.J. Kluit e.a., De Kleine Vuurtoren. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1951. |
Joris Baers en Paul Hardy (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen/Tilburg, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen/Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, 1953, blz. 1451-1452. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1954. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1956. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1957. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1958. |
[Anoniem], Mien Labberton - Fijn, zaterdagavond - 6 april 80 jaar. In: Arnhemse Courant, 29-3-1963. |
[Anoniem], Mien Labberton veertig jaar schrijfster. In: Arnhemse Courant, 15-2-964. |
[Anoniem], Mien Labberton overleden. In: Het Vaderland, 28-3-1966. |
[Anoniem], Mien Labberton, vriendin van het kind, overleden. In: Arnhemse Courant, 28-3-1966. |
[Anoniem], Schrijfster kinderboeken Mien Labberton overleden. In: De Telegraaf, 29-3-1966. |
Elisabeth Bakker en Ela van Spengler, Leven en werk van Wilhelmine Gezine (Mien) Labberton (1883-1966). In: Schoutambt en Heerlijkheid, Renkum, Stichting voor Heemkunde in de gemeente Renkum, jaargang 8 (1994), nr. 1, blz. 1-24. |
Richard van Schoonderwoerd, Vroom en vrij. De vrijzinnig protestantse jeugdliteratuur in Nederland. In: Boekenpost 45, januari/februari 2000, blz. 23-25. |
Richard van Schoonderwoerd den Bezemer, Vroom en vrij. De geschiedenis van de vrijzinnig protestantse jeugdliteratuur in Nederland. Den Haag, Biblion, 2001. |
58 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2002
|
|