| |
| |
| |
Dick Laan
door Herman Verschuren
Dick Laan werd in 1895 te Wormerveer geboren. Zijn vader bezat een snoepwarenfabriek, en Dick Laan kwam eerst als medewerker, later als leidinggevende in dit bedrijf terecht. Toen de vervaardiging van snoepwaren tijdens de Eerste Wereldoorlog stil kwam te liggen verrichtte hij diverse activiteiten in de Hollandia-filmstudio: daar begon zijn loopbaan als filmer, die resulteerde in enkele tientallen geluidloze films. Het schrijven van scenario's mondde ook uit in het schrijven van avonturenverhalen voor jongens. Het ontstaan van de Pinkeltje-reeks (het eerste verhaal verscheen in 1939) is echter te danken aan zijn behoefte neefjes en nichtjes te voorzien van leuke voorleesverhalen. Dick Laan, als fabrikant voorzien van voldoende inkomen, was een gedreven hobbyist. Hij filmde en schreef uit liefhebberij, verzamelde daarnaast bouwdozen en diverse platen. Dick Laan was getrouwd, had geen kinderen. Hij overleed op 6 oktober 1973.
| |
Werk
De jongensboeken van Dick Laan onderscheiden zich nauwelijks van de vele andere verhalen in dat genre die in de dertiger jaren verschenen. Knapen met een goed karakter raken verzeil in spannende avonturen en komen daar heelhuids en onveranderd, hoogstens ietsje wijzer, uit. Het goede karakter van de hoofdpersonen moet de lezers ten voorbeeld strekken. Heel sterk is dat het geval in De berg M, het enige avonturenverhaal van Dick Laan dat na de oorlog eenmaal herdrukt werd. Het verhaal speelt zich af in de Zwitserse bergen. Kostschooljongens van verschillende nationaliteiten houden een wedstrijd bij het beklimmen van de berg M (de Vögelspitze). De verwikkelingen hierbij, vooral het verongelukken van een vriend brengen hoofdpersoon Ben
| |
| |
Verhaar tot nobele gedachten over internationale samenwerking, welke hem vervolgens in een onwaarschijnlijk tempo op de voorzitterszetel van de Verenigde Naties (oorspronkelijk de Volkerenbond) brengen.
De verhalen over het kleine mannetje (géén kabouter) Pinkeltje schreef Dick Laan speciaal om voor te lezen. Dat blijkt niet alleen uit interviews, maar ook uit het voorwoord in het eerste deel in de reeks, De avonturen van Pinkeltje. Het bevat een verklaring over de stijl (‘ik heb getracht, de verteltrant zo dicht mogelijk te benaderen’) en een aanbeveling: ‘vertellen of voorlezen is heus wel een prettig werk, maar u moet het ernstig en vooral langzaam doen. Goed verteld of voorgelezen kan elk verhaaltje ongeveer twintig minuten duren.’ Opmerkelijk is Laans verdediging van de in schoolopstellen meestal streng bestrafte veelvuldige herhaling van en en en toen.
De eerste avonturen die Pinkeltje beleeft hebben vrijwel alle hetzelfde stramien. Pinkeltje raakt per ongeluk in moeilijkheden, en wordt door zijn dierlijke vrienden gered. Zijn vaste verblijfplaats: een muizenhol in een huis, waar ‘de vader’, ‘de moeder’, ‘het meisje’ en ‘het jongetje’ wonen. Een gezin, uitdrukkelijk door de auteur als modelgezin bedoeld en daarom naamloos gehouden. In latere delen krijgt Pinkeltje iets meer achtergrond en soortgenoten. Er blijkt, ergens in Afrika, een Pinkelland te bestaan, bewoond door Pinkels, waarvan er één koning is (Pinkelpracht), andere geleerden, prinsessen en prinsen, wachters en speurders (Speurneus), zelfs een kluizenaar (Pinkelpoel). In de negende aflevering (Pinkeltje en de flonkersteen) vindt Pinkeltje een echtgenote, Pinkelotje, toonbeeld van een volgzaam en zorgzaam vrouwtje. Inmiddels hebben dan ook de wolkemannetjes Wolkewiet en Donderkopje hun intree gemaakt. Deze uitbreiding van achtergrond en soortgenoten is meer een uitbreiding van de stoffering dan van het stramien van de avonturen, dat hetzelfde blijft, al neemt Pinkeltje iets vaker beslissingen dan in de eerste verhalen. Opmerkelijk is de rol die Dick Laan zichzelf laat spelen. Ieder deel, behalve het eerste, begint met een bezoek van Pinkeltje aan ‘meneer Dick Laan’, en uit hun babbelpartij onstaat een avontuur.
Dick Laan heeft vaak gezegd dat het vinden van de juiste woorden hem meer moeite kostte dan het verzinnen van de verhaaltjes. De woorden die hij vond mogen, mede gezien bovenvermeld voorwoord in het eerste Pinkeltje-deel, beschouwd worden als kenmerkend voor de wijze waarop kinderen volgens Laan aangesproken dienden te worden. Geen moeilijke woorden, veel verkleiningsuitgangen (te beginnen met Pinkeltje), veel verzuchtingen als ‘o, o, o’, ‘och, och’ (‘och, och, wat had die Pinkeltje het koud!’) en ‘brrr’, vaak in direct tot de lezer (de luisteraar) gerichte zinnen vervat, en veel vergrotende bijwoor-
| |
| |
Illustratie van Rein van Looy uit Pinkeltje
den als ‘heel’, ‘heel veel’ en ‘erg’. Voorbeeld (uit De avonturen van Pinkeltje): ‘O, o, o,’ zuchtte Pinkeltje, ‘wat is dat een vreselijke storm en wat ben ik akelig nat! Waar zou ik toch wel terecht komen, ik zit nu al zo heel veel dagen op dit blad, en ik krijg erge honger ook.’ Dat is dan als Pinkeltje op een kastanjeblad het eerste verhaal komt binnenwaaien; Laan had toen kennelijk nog niet bedacht dat Pinkelland midden in Afrika lag, waar geen kastanjebomen groeien. Ook dat is kenmerkend: het toeval speelt een grote rol in de verhalen en bovendien zijn ze uiterst veilig gehouden: echte slechtheid mocht, aldus Laan, niet voorkomen. In enkele interviews haalt hij het voorbeeld van de mol Graafgraag aan, die op een worteltje knaagt. ‘Iemand zei me, dat mollen alleen wormen en zo eten. Nu weet ik dat ook wel, maar ik kan voor een kind toch niet het ene beest door het andere laten opeten?’
| |
Waardering
Laans jongensboeken werden welwillend ontvangen in de dertiger jaren. De herdruk van De berg M werd echter hier en daar op forse kritiek onthaald: ‘wereldvreemd idealistisch’ (Het Vaderland, 12-6-1974) en ‘verschrikkelijk moraliseren’ (De Tijd, 9-2-1974). En kennelijk vond de uitgeverij één herdruk voldoende.
De Pinkeltje-verhalen werden aanvankelijk gunstig beoordeeld. Allengs echter werd de kritiek vaker afkeurend. Het optreden van ‘meneer Dick Laan’ wekte ergernis, en men vond de herhaling van het stramien weinig verrassend en de opbouw soms wel erg rommelig. Al in 1966 heet het bij het verschijnen van O, o, die Wolkewietjes toch zowel ‘weer een fijn boek voor kinderen van zes tot tien jaar’ als ‘dat een auteur van naam zulke volslagen waanzin bij elkaar schrijft als in dit verhaal is gebeurd, is onvergefelijk’ (resp. Zwolse Courant 25-10 en Het Parool 17-9).
Later werden bezwaren geuit tegen de weinig initiatiefrijke rol van Pinkelotje, bijvoorbeeld in Sextant medio 1971, waarin de grieven aldus werden samengevat: ‘wat moet het ellendig zijn voor kleinemensenkinderen te leven in een land waar dergelijke literatuur jongens en meisjes in altijd dezelfde, benauwde hokjes jaagt.’ En het
| |
| |
‘weinig afwisselend taalgebruik’ (NBLC-recensie 1971) ondervindt steeds vaker kritiek. Eind zeventiger jaren oordeelt vrijwel geen enkele criticus meer onverdeeld gunstig over de Pinkeltje-reeks, ook al vindt men hier en daar nog wel een aanbeveling.
Het publiek echter oordeelde anders. De Pinkeltje-boeken bleken een kassucces tot en met het laatste deel. Kinderen bleken geen enkel bezwaar tegen meer van hetzelfde te hebben, en ouders geen bezwaar tegen de geestdrift van hun kinderen. Vele uitgevers in andere landen zagen er ook brood in en lieten een of meer delen vertalen. In 1976 besloot Cinecentrum dat een Pinkeltje-film de moeite waard was. De film Pinkeltje, onder regie van Harrie Geelen, kwam in 1978 in roulatie. In het gelijknamige boek werd het filmverhaal naverteld door Imme Dros. En tenslotte achtte de redactie van Margriet Pinkeltje aardig of succesvol genoeg om Corrie Hafkamp opdracht te geven voor kleuters Pinkeltje-verhalen te produceren. Later verschenen deze verhalen in boekvorm.
| |
Bibliografie
Kinderboeken
|
Het geheim van den zwarten monnik. Amsterdam, Koloniale Boekencentrale, 1930. |
De raad van zeven. Amsterdam, Koloniale Boekencentrale, 1930. |
Rudi's Spaanse avonturen. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1931. |
Circusjong. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1933. |
De berg ‘M’. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1935. |
Tarakanner tegen wil en dank. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1936. |
De avonturen van Pinkeltje. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1939. |
Het goud van den Amerikaan. Alkmaar, Kluitman, 1939. |
Pinkeltje en zijn vriendjes. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1949. |
Pinkeltje op reis. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1950. |
Pinkeltje in Artis. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1952. |
Pinkeltje en het grote huis. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1953. |
Pinkeltje op zoek naar Klaas Vaak. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1954. |
Pinkeltje in Madurodam. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1955. |
Pinkeltje gaat naar Pinkeltjesland. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1956. |
Pinkeltje en de flonkersteen. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1957. |
Pinkeltje ontmoet Wolkewietje. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1958. |
Wolkewietje is ondeugend geweest. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1959. |
Een grote verrassing voor Pinkeltje. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1960. |
Pinkeltje en de raket. Met illustraties van Rein
|
| |
| |
van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1962. |
Pinkeltje en de gouden pen. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1963. |
Pinkeltje en de parels. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1963. |
Pinkeltje en de aardmannetjes. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1964. |
Lach jij maar, Pinkeltje. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1965. |
O, o, die Wolkewietje toch. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1966. |
Het grote avontuur van Pinkelotje. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1967. |
Pinkeltje en de boze tovenaar. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Pinkeltje en de autoraket. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1969. |
Pinkeltje en de ijsheks. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1970. |
Pinkeltje en 10 spannende verhalen. Met illustraties van Rein van Looy. Van Holkema & Warendorf, 1971. |
Pinkeltje en het gestolen toverboek. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1972. |
Pinkeltje en het verdwenen kindercircus. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Pinkeltje en de spannende avonturen om de gouden beker. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1974. |
Pinkeltje op zoek naar de maandiamant. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1975. |
Pinkeltje en de Bibelonse pap. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1976. |
Pinkeltje op zoek naar de vurige ogen. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1977. |
Over Dick Laan
|
Theun de Winter, Meneer Dick Laan's avonturen met Pinkeltje. In: Haagse Post, 24-3-1971. |
Leo J. Leeuwis, Het omstreden succes van Pinkeltjes kleine wereld. In: Vrij Nederland, 17-7-1971. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, jaargang 3 (1979), nr. 10. |
11 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1986
|
|