| |
| |
| |
Sjoerd Kuyper
door Joke Linders
Foto © Ton Koene
Sjoerd Kuyper kwam op 6 maart 1952 in Amsterdam ter wereld, maar groeide op in het dorpje Berkhout vlakbij Hoorn. Veel van wat hij daar beleefde, zou hij later in zijn werk gebruiken. ‘Bijna alles wat in de boeken over Robin staat is echt gebeurd. Met mij. Ik ben die Robin. Bofkont in het paradijs.’ Van zijn tiende tot zijn vijftiende woonde hij in Oostvoorne op de Zuid-Hollandse eilanden, waarna het gezin Kuyper terugverhuisde naar de rust van het Noord-Hollandse Winkel. Dat alle kinderen - zus Trudy is poppenspeelster, broer Hans acteur, liedjesmaker en schrijver - intensief bezig zijn met taal en kinderen, moet alles te maken hebben met het stimulerend onderwijzersgezin waarin ze opgroeiden. Op Sjoerd had met name de muziek van Bob Dylan, Donovan, Boudewijn de Groot, Neil Young en Lou Reed grote invloed. Dylan inspireerde hem tot het schrijven van gedichten en gitaarspelen, ‘na schrijven nog steeds het fijnste om te doen’. Een andere belangrijke bron van inspiratie was Peter van de Deense schrijfster Anne Holm, ‘het aller-, allermooiste boek over vriendschap dat ik ooit heb gelezen’. Hij kreeg het van zijn ouders toen hij tien of elf jaar oud was. Toen hij het op zijn dertiende herlas, drong tot hem door dat hij ook schrijver kon en wilde worden. En zo begon hij verhalen, gedichten en liedjes op te sturen naar de schoolkrant. Een van de gedichten werd uitgekozen voor Een tien voor de 10-ers, een verzameling verhalen en gedichten uit Nederlandse schoolkranten. Daarna volgden pu- | |
| |
blicaties in De Groene Amsterdammer en op de jongerenpagina van het Noordhollands Dagblad.
Na drie jaar filosofie in Amsterdam werd duidelijk dat die studie hem te ‘geleerd’ was. ‘Over liefde en verdriet of het bestaan van God kun je toch ook op een boerenklompendansmanier praten.’ Mede dankzij de contacten met bevriende schrijvers en zijn latere vrouw Margje belandde hij in de literaire hoek. Van 1974 tot 1975 was hij redacteur bij uitgeverij De Bezige Bij, die zijn eerste twee dichtbundels voor volwassenen uitgaf: Ik herinner mij Klaas Kristiaan (1974) en Handboek voor overleden knaagdieren (1975). Nadien was hij nog enige jaren bestuurslid van de schrijverscoöperatie van De Bezige Bij.
Door bemiddeling van Guus Luijters werd hij poëzierecensent bij De Nieuwe Linie en tekstschrijver voor radio (Ko de Boswachtershow) en televisie (De grote klok van de ncrv). Zo schreef hij in opdracht van de vpro scenario's voor Majesteit, Uw ontbijt, De Freules en - samen met Midas Dekkers - Max Laadvermogen. Voor de boekversie van Majesteit, Uw ontbijt ontving hij in 1989 een Vlag en Wimpel. ‘Ik zou hem maar goed bewaren,’ zeiden zijn vrienden spottend. ‘Het kon je enige wel eens zijn.’ Maar het tegendeel was het geval, Kuyper werd een veel gelauwerd auteur van een even omvangrijk als multimediaal oeuvre. De serie Het zakmes die hij in opdracht van de avro maakte, kwam in 1982 onder de titel De verloren vriend als boek op de markt. Eenmaal ondergebracht bij uitgeverij Leopold onder de oorspronkelijke titel Het zakmes (1991) verwierf het internationale faam. De verfilming ervan, ook voor televisie, werd maar liefst veertien keer onderscheiden, onder meer in 1992 met een Emmy Award voor de beste kinderfilm van het jaar, een Gouden Kalf en de Cinekid Award.
Omdat poppentheater, de kunstvorm waarin zijn zus furore maakte, zo'n ondergeschoven kindje was, concentreerde Kuyper zich enige tijd op voorstellingen met poppen, zowel door er recensies over te schrijven als nieuwe stukken aan te leveren. Sinds 1980 is hij vooral bekend als schrijver voor de jeugd, al benadrukt hij zelf graag dat de beoefening van de dichtkunst een goede leerschool is geweest. Schrijven voor kinderen plaatst je niet per se buiten de literatuur, weet hij. ‘Natuurlijk, het publiek waarvoor je schrijft is anders, maar de intentie en het vakmanschap zijn precies hetzelfde. Uiteindelijk gaat het om wat je met de taal doet.’
Voor de Kinderboekenweek van 2000 mocht Kuyper het geschenk leveren, Eiber, een dromerig verhaal met grappige versjes over hoe kikkers omgaan met de terreur van de jaarlijks terugkerende ooievaar. Daarnaast vertaalde hij vele ‘Meneertjes & Mevrouwtjes’ van
| |
| |
Roger Hargreaves en leverde hij tal van bijdragen aan educatieve uitgaven, soms samen met zijn vrouw Margje die beeldend kunstenares is.
In zijn Annie M.G. Schmidt-lezing van 2009 deed hij de wereld van het kinderboek op haar grondvesten schudden met een felle aanklacht aan het adres van uitgevers tegen toenemende commercialisering, het verdwijnen van complete oeuvres bij gebrek aan herdrukken en het heikele modelcontract voor jeugdauteurs en -illustratoren. De lezing leidde tot een breuk met zijn toenmalige uitgever Nieuw Amsterdam. De ongenoegens liepen zo hoog op dat Kuyper serieus overwoog alleen nog maar voor film, televisie en musical te schrijven, omdat hij daar betere ervaringen mee had en de verdiensten er aanzienlijk beter zijn. Ook op dat gebied werd hij meer dan eens onderscheiden, onder meer met de John Kraaijkamp Musical Award voor zijn liedteksten in de musical Turks Fruit. Overigens verschijnen sommige scenario's ook in boekvorm. Morrison krijgt een zusje (2008) bijvoorbeeld is de boekversie van de gelijknamige film waarvoor Kuyper het script leverde. De grote avonturen van kleine Mol (2010) is gebaseerd op een kindermusical van Theater Terra.
Het vakmanschap van Kuyper uit zich in een even geraffineerd als zuiver kindperspectief en in een schat aan oorspronkelijke beelden en poetische omschrijvingen. Het leverde hem Zilveren Griffels op - in 1994 en 1995 - voor Robin en Suze en Het eiland Klaasje, een Gouden Griffel in 1997 voor Robin en God en in 2007 en 2008 Zilveren Griffels voor respectievelijk Robin is verliefd en Sjaantje doet alsof, een prentenboek met tekeningen van Daan Remmerts de Vries. In 2012 ontving hij de Theo Thijssenprijs, de hoogst denkbare prijs voor kinder- en jeugdliteratuur in Nederland.
| |
Werk
Sinds zijn eerste publicatie in 1974 heeft Sjoerd Kuyper een veelzijdig en omvangrijk oeuvre opgebouwd dat vrijwel alle genres omvat: fantastische vertellingen, realistische avonturen, historische fictie en poëzie voor jonge én oudere lezers. In interviews heeft hij bij herhaling benadrukt dat hij geen verschil ziet tussen schrijven voor kinderen of voor volwassenen, ook al stelt de communicatie met kinderen bepaalde eisen. Boeken moeten hen een geheime plek bieden van waaruit zij de wereld op een veilige manier kunnen overzien. Wie kinderen serieus neemt, gunt ze een paradijselijke jeugd, benadrukte hij in Hoofden uit de mist (2004), een verzameling kritische opstellen over jeugdliteratuur.
Die empathie met het kind is er in alle genres. Hadden De boommannetjes (1980), Heb je wel gehoord (1982) en MaGier en de Middelman (1984) nog vooral karaktertrekken van het poppenspel en het sprookje, in la-
| |
| |
Illustratie van Sandra Klaassen uit Robin en Suze
tere boeken komen daar realistische componenten bij.
In MaGier en de Middelman zijn elementen van verschillende culturen en overtuigingen samengebracht. MaGier is een gier, maar ook een tovenares. Op weg van Afrika, naar het ijs in het Noorden, raakt ze uitgeput en moet ze landen in Nederland. Daar verschuilt ze zich in een kerktoren waar een poppenspeler haar vindt. Ze vertelt hem hoe zij als tovenares in Afrika de mensen hielp totdat de MiddelMan opdook, een blanke man die zich liet betalen om de wensen van de mensen aan haar over te brengen. Na het vertellen van haar levensverhaal sterft MaGier in de armen van de poppenspeler; tegelijkertijd begint ze een nieuw leven als personage in diens poppenspel.
Het scenario voor Majesteit, Uw ontbijt, de zoektocht van Koning Donald, in 1988 uitgebracht als boek, berust nog helemaal op sprookjes en legenden. Speelse fantasieën als De leeuw zonder staart (1988), Josje (1989), Denk om de muizen! (1990), Josje's droom (1992), Het eiland Klaasje (1994) en De rode zwaan (1996) combineren sprookjesachtige elementen met ingewikkelde zaken en poëtisch taalgebruik. In het detectiveachtige De verborgen steeg (1986), geschreven in samenwerking met Johan Diepstraten, Het zakmes (1991) en De leukste jongen van de school (2002) is de niet altijd prettige werkelijkheid verpakt in een geraffineerde spanningsopbouw. De ene keer domineert de vraag naar de dader, de andere keer ligt de nadruk meer op psychologische aspecten. De verhalen over het jongetje Robin daarentegen - Robins zomer (1990), Robin en Suze (1993), Robin en Sinterklaas (1993), Robin op school (1994), Robin en God (1996), Robin en opa (1998), Robin is jarig (2001), Robin is verliefd (2006) en O, rode papaver, boem, pats, knal (2011) - zijn uitermate poëtisch maar blijven dicht bij de realiteit. De eigen ervaringen van de auteur als kind en vader spelen er een grote rol in.
Vaak terugkerende motieven in het proza van Kuyper zijn het belang van vriendschap, de confrontatie met de dood en de relatie tussen verschillende generaties. ‘Alleen met behulp van taal kun je emoties hanteren en
| |
| |
het verlies van dierbaren verwerken. Taal maakt het mogelijk verhalen te maken van alle plannetjes, ideeën en gevoelens die in je hoofd ronddolen,’ aldus Kuyper. Alleen verhalen kunnen de werkelijkheid die vaak een chaos is, organiseren en structureren. En dat lukt hem zelfs in verhalen voor kinderen die net leren lezen. Een bos vol tover (2003) is ondanks de eenvoudige taalmiddelen uitermate grappig, spannend en talig. ‘Fictie kun je organiseren, de werkelijkheid niet. Als je iets inzichtelijk wilt maken, moet je er dus een verhaal van maken, net zo lang schaven tot het een systeem wordt. Een goed boek heeft een systeem, de werkelijkheid niet. Ik heb hem tenminste nog niet gevonden.’
Vanuit dat plezier in taal en woorden is hij blijven dichten, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Na De Bezige Bij publiceerden C.J. Aarts, L.J. Veen en Nieuw Amsterdam zijn poëzie voor volwassenen: Nachtkind (1992), Dank voor je brief, het gaat iets beter, briefwisseling op rijm met de dichter Frank Koenegracht (2007) en September (2009). Met uitzondering van Zeepziederij de adelaar (1994), een dichtbundel voor kinderen van 12 jaar en ouder, zijn de gedichten voor kinderen doorgaans geïllustreerd, onder meer door Willemien Min. Wie komt er uit de zee vandaag en Jouw hand in mijn hand zijn beide uit 2006.
In zijn poëzie voor jonge kinderen laat Kuyper zien dat het leven mooier wordt als je aandacht hebt voor wat er om je heen gebeurt. ‘Wat komt er uit de zee vandaag?/ Muziek, matrozen op een boot./ En 's nachts, als alle golven dansen/ - wat komt er uit de zee?/ Een lied dat alle mensen troost.’ Heeft die feestelijke voorstelling van het leven in de bundel Fanfare (2002) nog vooral kinderlijke aspecten, in Ik blijf altijd bij je (2008) krijgt die troostende gedachte meer diepgang. Zeker ook dankzij de tekeningen van Marit Törnqvist werden van deze bundel in korte tijd maar liefst 12.000 exemplaren verkocht.
| |
De Robin-cyclus
De verhalen van en over Robin passen qua toon en opzet in de traditie van Jip en Janneke van Annie Schmidt, Hannes en Kaatje van Miep Diekmann en Tommie en Lotje van Jacques Vriens. Maar anders dan bij genoemde auteurs opereert Robin vooral in zijn eentje, dat wil zeggen in het gezelschap van zijn onafscheidelijke vriend Knor het lappenvarken. Vanuit de door Kuyper beoogde gelijkwaardigheid van kinderen aan volwassenen krijgt Robin alle kans het leven te verkennen, zowel het scharrelen langs de slootkant als knoeien met eten of nadenken over het bestaan van God. De intimiteit tussen de verschillende generaties levert een heel eigen spanning en charme op.
Bijna iedere aflevering van de Robin-cyclus bevat filosofische gesprekjes, steevast verpakt in poëti- | |
| |
sche woorden en beelden. Of Robin nu verhuist van de grote stad naar het dorp, een zusje krijgt - het velletje van baby Suze is ‘nog een beetje te groot voor de vingertjes die erin zitten’ -, een Sinterklaas ontmoet die verdacht veel op zijn eigen vader lijkt of voor het eerst naar school gaat. Het lijkt wel, zo concludeerde Marjoleine de Vos, of Robin nog in de jaren vijftig woont en zijn ouders het kindvriendelijke van de jaren zeventig vertonen.
De waardering voor de Robin-cyclus blijkt niet alleen uit positieve commentaren en verkoopcijfers, maar ook uit bekroningen. Verschillende delen van de cyclus zijn door de respectievelijke uitgevers gebundeld in bijvoorbeeld Robin en Knor (Leopold 1997), Robin en Knor in de winter (Leopold 2000) en De grote Robin (Lemniscaat 2012). Maar liefst drie illustratoren - Sandra Klaassen, Philip Hopman en Marije Tolman - hebben successievelijk de sfeer van de verhalen mogen bepalen. Robin in de zon (2001) en Robin op het ijs (2003) verschenen als prentenboeken met illustraties van Sandra Klaassen.
| |
Het boek van Josje
In 1999 verschenen Josje en Josje's droom samen onder de titel Het boek van Josje, een zachtaardig sprookje over liefde en dood en de raadselen waarvoor een mens zich gesteld ziet. Een herdruk daarvan verscheen in 2006 onder de
Illustratie van Jan Jutte uit Het boek van Josje
titel Josje bij uitgeverij Van Hoogland & Van Klaveren.
In het eerste deel arriveert het meisje Josje op de rug van een zwaan in een dierendorp. Vrijwel onmiddellijk wordt ze geadopteerd door varken Sanders, een uitmuntend timmerman. Hij bouwt een poppenhuis voor haar, een mini-versie van zijn eigen huis, en wil ook de boom namaken die achter zijn huis staat. Als hij die probeert op te meten, valt hij eruit en is de idylle verstoord. In haar eenzaamheid en verdriet wordt Josje verliefd op een soldaat die van oorlog droomt. Een soldaat met een kanon en een kogel die heel bang wordt als hij zijn enige kogel op het schip in de haven afvuurt. Gelukkig voor hem wordt zijn angst gedempt door een mooie droom over een zwaan met sterke vleugels.
| |
| |
In deel twee wordt Josje's vertrouwen wederom op de proef gesteld. ‘Wie met een soldaat trouwt, die is niet bang meer,’ denkt Josje eerst. ‘Voor niets en niemand, niemendal.’ En dat soort steun kan iemand die uit het niets is komen aandrijven en ook nog de vriend verloor die als een vader voor haar was, wel gebruiken. Maar mooie woorden mogen niet baten. Daags na hun huwelijk wordt de soldaat door de mannen van Teer meegenomen op een zwarte boot om te vechten in de oorlog. Alle dieren van de haven troosten Josje zo goed als ze kunnen. Maar die troost is zo verpletterend dat Josje met haar dikke buik geen kant meer op kan. Op een dag arriveert er een brief met slecht nieuws: Je soldaat is dood. En dan overvalt Josje opnieuw het grote verdriet. Om er geen last van te hebben stopt ze het in de kast, maar ook dat helpt niet. Want wie geen verdriet wil, kent ook geen vreugde.
Sfeer en strekking van beide boeken maken indruk, ook door de poetische taal. ‘Het was nog stil in de wereld, ze hoorde de kleinste en verste geluiden. De golfjes ritselden de haven in en op de kade bromde iemand vieze woorden. Een koets werd gekanteld en op zijn wielen gezet. Gesteun en gekreun en gekraak.’ Vanwege de complexiteit van de verhaalstructuur leent Het boek van Josje zich misschien meer voor luisteren dan voor zelf lezen. Al luisterend valt er veel te ontdekken over angst, verdriet, verlangen en weemoed.
| |
De rode zwaan
Het meest gecompliceerde boek uit Kuypers oeuvre, een vermenging van een Iers scheppingsverhaal met een Nederlandse sage over het houtvolk in de duinen van Kennemerland, verhaalt de belevenissen van een dertienjarige jongen tijdens de herfstvakantie bij zijn grootvader. Die is na jaren van omzwervingen teruggekeerd naar Bakkum, de plaats van zijn jeugd. Samen met zijn kleinzoon wil hij het huisje waarin hij opgroeide opknappen. Grootvader is een geboren verteller en in zijn mond klinken verhalen alsof ze echt gebeurd zijn.
Geleidelijk aan beginnen de verschillende vertellingen samen te vallen en gaan ze elkaar zelfs beïnvloeden. Als Jakob bij een val op een brug een paar druppels bloed verliest, bevindt hij zich plotseling in de tijd waarin de verhalen van zijn grootvader spelen. Karpers worden Romeinse soldaten, een koolmeesje blijkt de vroegere vriendin van zijn grootvader en het houtvolk treedt uit de schaduwen te voorschijn. Door de avonturen die zich aan en met Jakob voltrekken krijgt hij een andere kijk op vriendschap en trouw, op dood en leven, op echt en onecht. Dat laatste maakt De rode zwaan tot een roman over het maken van keuzes.
In een taal die bloemrijk, ritmisch en spannend tegelijk is, presenteert
| |
| |
Kuyper zijn visie op de wijsheid van vrouwen, de schoonheid van de zich opofferende liefde en de mogelijkheden van de evolutie. Daarmee is De rode zwaan tevens een metamorfose-verhaal. Niets is wat het lijkt te zijn. Hoewel er nergens losse draadjes zijn en alles met alles verbonden is, is de veelheid aan ideeën soms verwarrend. Dat laat zich illustreren aan de hand van de Reisgenoot. Volgens Jakobs grootvader krijgt ieder mens bij zijn geboorte twee geesten mee. Een die zijn leven lang in het lichaam huist en een die direct na de geboorte uit het lichaam treedt en de tijd in snelt om de toekomst te onderzoeken. Van dat onderzoek doet de Reisgenoot verslag aan de pasgeborene waarna die kan besluiten al dan niet in leven te blijven. De kennis over de toekomst wordt vervolgens opgeslagen in het onderbewuste; de Reisgenoot blijft de mens op afstand vergezellen en grijpt alleen in noodgevallen in. Zo'n noodgeval doet zich voor als grootvader van het dak valt, ernstig gewond raakt en in zijn koortsdromen last krijgt van onverwerkte jeugdherinneringen. Op dat moment trekt Jakob het bos in om een geneesmiddel voor zijn grootvader te zoeken. Door een wonderlijke versnelling van de tijd belandt hij in de verhalen van zijn grootvader en ontmoet hij diens Reisgenoot. Die overhandigt hem diens vroegere knuffel, een houten, rood geverfde zwaan. Als Jakob zijn grootvader die zwaan brengt, verdwijnt de koorts en kan die zich verzoenen met wat voorbij is.
Het verhaal is rijk aan symbolen. De brug waarmee de vertelling begint, fungeert als overgang tussen twee werelden, twee tijden en twee werkelijkheden maar ook als de verbinding tussen kinderen en volwassenen, tussen het ene verhaal en het andere. Bijzonder is de scène waarin het houtvolk bij het licht van de nieuwe maan haar jaarlijkse grote vrijpartij viert en het manvolk zijn leven geeft voor de voortzetting van de soort. De rode zwaan is in 2001 verfilmd.
| |
Sjaantje doet alsof
Dit boek maakte Sjoerd Kuyper in nauwe samenwerking met Daan Remmerts de Vries, net als Kuyper schrijver, liedjesmaker maar ook illustrator. Het werd een bijzonder boek over de betekenis van verbeelding en inleving. Sjaantje is bij oma. Ze wil een koekje maar de koekentrommel is leeg. ‘Neem maar een van opa's net-alsof-koekjes,’ zegt oma. En dat is het begin van een net-alsof avontuur, waarin opa doet alsof hij mooi kan zingen, voetballen en nog een goal maakt ook. Sjaantje en opa gaan net-alsof-koekjes kopen en doen net alsof ze fietsen naar de supermarkt. En aan het eind zit Sjaantje nog (of weer) in de stoel en ze zegt aan oma: ‘Ik doe net alsof opa nog leeft.’ De illustraties zijn geknipt en geplakt uit stukjes papier waarover
| |
| |
Illustratie van Daan Remmerts de Vries uit Sjaantje doet alsof
en -doorheen van alles is geschilderd. Zo kreeg Sjaantje een geknipt rokje maar een getekend gezichtje. Een bijzondere benadering van hoe je het gemis van een dierbare een beetje kunt compenseren, met een ironie die kinderen zal aanspreken.
‘Is deze meneer,’ vraagt het meisje van de kassa, ‘is deze meneer jouw opa?’
Ha! Nu komt Sjaantjes goeie grap.
‘Nee,’ zegt ze. ‘Ik doe maar alsof.’
| |
Waardering
Het werk van Sjoerd Kuyper is over het algemeen positief ontvangen. Epitheta als ‘verbeeldingsrijk’, ‘productief’, ‘positief’, ‘fel’, ‘geëngageerd’ en ‘maakt poezie van het alledaagse maar blijft zich bewust van de kinderlijke maat’ zijn hem bij herhaling toegevoegd. Met name Majesteit, Uw ontbijt en de Robin-cyclus kregen veel lof. Rindert Kromhout vond die laatste ‘prachtig om te lezen, en daarnaast prachtig geschreven’. Bregje Boonstra prees zowel zijn inlevingsvermogen in de kinderziel als zijn creatieve taalgebruik, waardoor hij zich in korte tijd ontwikkelde van iemand die zijn inspiratie vindt in magie en fantasie tot een auteur die de onbekende krochten van ons zielenleven weet te ontsluiten. Het zakmes, Josje, een aantal Robin-boeken en De rode zwaan zijn onder meer in het Duits vertaald. Kuyper ontving tal van bekroningen, zowel voor zijn proza als voor zijn (film)scenario's. De ultieme erkenning van zijn literaire kwaliteiten was de toekenning van de Theo Thijssen Prijs in 2012. De jury prees Kuypers vermogen zich op verschillende manieren en in verschillende genres uit te drukken. ‘Hij kan moeilijke dingen, grootse dingen zelfs, vertellen in een eenvoudige taal, die zich nestelt in je hoofd en blijft rondzingen als een liedje. Een erg mooi liedje.’
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Ik herinner mij Klaas Kristiaan (1974), Handboek voor overladen knaagdieren (1975), Een kleine jongen en zijn beer (1978), Ratten en flamingo's (1992), Het zand (1987), Hoofden uit de mist (2004), Dank voor je brief, het gaat iets beter (2007), September (2007). |
| |
| |
Jeugdboeken
|
Met Burny Bos en Gerard Brands, Het boek van Ko de Boswachter. Met illustraties van The Tjong Khing. Amsterdam, Querido, 1975. |
Met Trudy Kuyper, De boommannetjes. Met illustraties van Robbert Ritmeester. Akersloot, 1980. |
De verloren vriend. Met illustraties van Harriet Damave. Haarlem, In de Knipscheer, 1982. (Herdrukt onder de titel Het zakmes, met tekeningen van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1991) |
Heb je wel gehoord. Met tekeningen van Harriet Damave. Haarlem, In de Knipscheer, 1982. |
Van a tot z. Met illustraties van Jansje Bouman. Den Bosch, Malmberg, 1982. |
MaGier en de MiddelMan. Haarlem, In de Knipscheer, 1984. |
Met Johan Diepstraten, De verborgen steeg. Met tekeningen van Gert Dooreman. Amsterdam, Bert Bakker, 1986. |
De ogen van het paard. Amsterdam, Bert Bakker, 1987. |
De leeuw zonder staart. Met illustraties van Doortje Hannig. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Wat je moet doen als je een monster ziet dat erg op een berg lijkt. Met illustraties van Andrea Kruis. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Majesteit, Uw ontbijt. Met illustraties van Gitte Spee. Amsterdam, Leopold 1988. (Derde druk in 1995 met illustraties van Jan Jutte) |
Josje. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Denk om de muizen! Met illustraties van Doortje Hannig. Amsterdam, Leopold, 1990. |
Robins zomer. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1990. |
De freules en andere liedjes. Met illustraties van Georgien Overwater. Amsterdam, Leopold, 1991. |
Josje's droom. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 1992. |
Robin en Suze. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1993 |
Robin en Sinterklaas. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1993. |
De vingerafdrukken van de heks. Met illustraties van Jantien Slob. Houten, Ekspress-zo, 1994. |
Zeepziederij De Adelaar. Amsterdam, Veen, 1994. |
Het eiland Klaasje. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam. Leopold, 1994. |
Robin op school. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Robin viert kerstfeest. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1995. |
Robin en God. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1996. (Bevat ook Robin viert kerstfeest.) |
De rode zwaan. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Robin en Knor. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1997. (Bevat ook Robins zomer, Robin en Suze en Robin op school) |
Alleen mijn verhalen nam ik mee. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Robin en opa. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Met Annemarie van Haeringen, Malmok (Gouden Penseel 1999). Amsterdam, Leopold, 1998. |
Het huis is vol. Met tekeningen van Jan Jutte. Tilburg, Zwijssen, 1999. |
Robin en Knor in de winter. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 2000. (Bevat Robin en Sinterklaas, Robin en God en Robin en opa) |
Eiber! Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, CPNB, 2000. |
Robin is jarig. Met tekeningen van Sandra Klaassen. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Met Sandra Klaassen, Robin in de zon. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Over de herfst, de liefde en een dode pissebed. Met illustraties van Maartje de Sonnaville. Letterkundig Museum/Kinderboekenmuseum Den Haag, 2001. |
| |
| |
Ziek zijn. Met tekeningen van Daniëlle Schothorst. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Fanfare. Alle liedjes van Sjoerd Kuyper met cd. Amsterdam, Leopold, 2002 |
De leukste jongen van de school. Amsterdam, Leopold, 2002. (Eerder gepubliceerd als Schoolstrijd in de serie Vroege lijsters van Wolters-Noordhoff) |
Een bos vol tover. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 2003. (Bevat Een spook voor het raam, Die meid is een heks, Vos!, Vos koopt een hoed en Uil en de valse katten) |
Met Jan Jutte, Een muts voor de maan. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Met Sandra Klaassen, Robin op het ijs. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Het hart &n het mes. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Kasper kan niet slapen. Met tekeningen van Yvonne Jagtenberg. Blue in Green Publishing 2004. |
Met Margje Kuyper, Jij bent mijn mama niet. Met tekeningen van Daniëlle Schothorst. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
Met Margje Kuyper, Timmy is boos. Met illustraties van Richard Field. SGO, 2006. |
Met Margje Kuyper, Welkom thuis leeuw! Met tekeningen van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 2006. |
De grote Robin. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Leopold, 2012 (Bevat Robin en Suze, Robin en God, Robin is verliefd) |
Jouw hand in mijn hand. Met illustraties van Willemien Min, Amsterdam, Leopold, 2006 |
Wat komt er uit de zee vandaag? Met illustraties van Willemien Min, Amsterdam, Leopold, 2006 |
Robin is verliefd. Met tekeningen van Philip Hopman. Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2006. |
Sjaantje doet alsof. Met tekeningen van Daan Remmerts de Vries. Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2007. |
Morrison krijgt een zusje. Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2008. |
Met Marit Törnqvist, Ik blijf altijd bij je. Amsterdam, Querido, 2008. |
Duurzame oma. Met illustraties van Harmen van Straaten. Hoorn, Hoogland&Van Klaveren, 2009. |
Met Margje Kuyper, Sjim en Sjon eten gek. Met illustraties van Hugo van Look. Tilburg, Zwijsen, 2009. |
De grote avonturen van Kleine Mol. Met illustraties van Geert Gratama. Hoorn, Hoogland&Van Klaveren, 2010. |
O rode papaver, boem pats knal! Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2011. |
Mijn opa de bankrover. Rotterdam, Lemniscaat, 2011. (Oorspronkelijk verschenen als Mooi leven bij OGC Educatief). |
Over Sjoerd Kuyper
|
Marianne de Valck, ‘Ik sleep kinderen aan hun haren mee naar mijn wereld.’ In: Leusder Krant, 19-4-1989. (interview) |
Truusje Vrooland-Lob, Goed gelezen. Uit de Akast. In: Leesgoed, jaargang 17 (1990), nr. 1, blz 38. |
Bregje Boonstra, Mama gezocht. In: NRC Handelsblad, 16-11-2009. |
Bregje Boonstra, Relmuis. In: NRC Handelsblad, 21-12-2009. |
Kees-Jan Backhuys, ‘Een gelukkig mens’. In: Vooys, jaargang 9 (1991), nr. 2, blz. 130-141. (interview). |
Aukje Holtrop, ‘Is het wel een kinderboek?’ In: Mekka. Jaarboek voor lezers 1992, jaargang 1 (1991), blz 48-56. |
Het ABC van de jeugdliteratuur. Groningen, Martinus Nijhoff uitgever, 1995, blz. 292-293. |
Joke Linders, ‘Soms komt er een fanfare, dan weer een herdersfluitje.’ In: Literatuur zonder leeftijd, tijdschrift voor de studie van kinderen jeugdliteratuur, jaargang 10 (1996), nr. 37. (interview) |
| |
| |
Bregje Boonstra, ‘Dat geteut over God’. In: De Groene Amsterdammer, 26-6-1996. |
Marjoleine de Vos, Kikkerdichter onder terreur. In: NRC Handelsblad, 6-10-2000. |
Judith Eiselin, De rode zwaan. In: NRC Handelsblad, 17-2-2001. |
Marjoleine de Vos, De zon was kapot. In: NRC Handelsblad, 20-7-2001. |
Marjoleine de Vos, Zo dik als een fototoestel. In: NRC Handelsblad, 18-1-2002. |
Marjoleine de Vos, Iedere dag een halfje. In: NRC Handelsblad, 5-4-2002. |
Judith Eiselin, Waar blijft toch de gezelligheid. In: NRC Handelsblad, 17-1-2003. |
Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters-Noordhoff, 2004, blz. 201-202. |
Monique Snoeijen, Sjoerd Kuijper schrijft over het lekkere van samenzijn. In: NRC Handelsblad, 3-12-2004. |
Something about the author (2007), blz. 100-101 (Volume 177). |
Peter de Bruijn, Papa is zo gestresst als een kolibrie. In: NRC Handelsblad, 23-4-2008. |
Marieke van Twillert, Ik zal laten zien hoe stom babytjes zijn. In: NRC Handelsblad, 2-5-2008. |
Bas Maliepaard, ‘Dat verse zusje moet ophoepelen.’ In: Trouw, 3-5-2008. |
Karel Berkhout, ‘Kom ik hier de hemelpoort mee door?’ In: NRC Handelsblad, 21-8-2009. (interview) |
Bas Maliepaard, ‘Wie heeft op de arend gepoept?’ In: Trouw, 23-1-2010. |
Pjotr van Lenteren, Pasgeboren arend versus pasgeboren mol. In: de Volkskrant, 5-2-2010. |
Mirjam Noorduijn, Niemand om te troosten. In: De Groene Amsterdammer, 10-2-2010. |
Bas Maliepaard, O rode papaver, boem pats knal!. In: Trouw, 4-5-2011. |
Pjotr van Lenteren, Het gouden licht van hooi en zomerzon. In: de Volkskrant, 28-5-2011. |
Jowi Schmitz, Secretaris van mijn eigen hoofd. Sjoerd Kuyper wint Theo Thijssen-prijs. In: Lezen, jaargang 7 (2012), nr. 3. (interview) |
Thomas de Veen, Sjoerd Kuyper wint Theo Thijssen Prijs voor jeugdliteratuur. In: NRC Handelsblad, 3-4-2012. |
93 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2013
|
|