| |
| |
| |
Johanna E. Kuiper
door Janneke van der Veer
Johanna Engelberta Kuiper werd op 10 maart 1896 geboren in Warga (Friesland) als enige dochter in het gezin van de doopsgezinde dominee Abram Kornelis Kuiper en Henriëtte Sophia Muller. Toen ze vijf was, verhuisde het gezin naar Amsterdam. Door het milieu waarin ze opgroeide, maakte Johanna al vroeg kennis met boeken en met de klassieke en bijbelse geschiedenis. Op de Middelbare Meisjes School voelde zij zich niet thuis; haar prestaties waren matig. Uiteindelijk lukte het haar met extra privé-lessen staatsexamen gymnasium te doen, waarna ze theologie ging studeren.
Na het kandidaatsexamen schreef ze zich in voor de School voor Maatschappelijk Werk, waar ze de opleiding tot woninginspectrice voltooide. In dit beroep werkte ze enige tijd bij de Staatsmijnen in Heerlen. Haar socialistische opvattingen waren voor de directie onaanvaardbaar en leidden uiteindelijk tot ontslag. Zwanger van een mijnwerker die ze niet bekend wilde maken, reisde ze naar een bevriend domineesechtpaar in Duitsland. Daar beviel ze van een zoon. In die periode schreef ze haar eerste jeugdboek, Riek Noordhof. Het verscheen in 1926 bij dezelfde uitgeverij die ook de prekenbundels van haar vader uitgaf. In 1928 vestigde ze zich in Amsterdam. Schrijven en vertalen werd haar broodwinning.
Johanna Kuiper was een overtuigd aanhanger van het socialisme. Haar opvallende levenswijze leidde menigmaal tot conflicten. Met medeweten van diens vrouw werd zij de geliefde van F.W. Wibaut, de eerste s.d.a.p.-wethouder van Amsterdam. Hun opvattingen over het vrije huwelijk waren alom bekend en veroorzaakten veel opschudding.
Haar relatie met een joodse jeugdvriend die het zijn moeder niet wilde aandoen te trouwen met een niet-joodse vrouw, resulteerde in een zwangerschap. Haar tweede zoon werd in 1934 geboren in Zweden. Terug in Nederland trouwde zij tot ieders verrassing met de hervormde dominee Klaas Abe Schipper. Het gezin woonde in Etersheim, vlak aan de toenmalige Zuiderzee. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte ze door haar joodse contacten betrokken bij het verzet. De pastorie werd voor vele joden een doorgangshuis naar een definitiever onderduikadres. Door verraad werd er in 1943 een overval gepleegd op de pastorie, waarbij naast enkele onder- | |
| |
duikers ook haar man werd opgepakt. Johanna Kuiper en haar kinderen doken toen enige tijd onder.
In deze periode raakte ze gewond aan haar enkel, waardoor ze mank werd. Na de dood van haar man, in 1949, keerde ze terug naar Amsterdam. Ze werd godsdienstonderwijzeres in dienst van de Doopsgezinde Gemeente. Door haar eigenzinnig gedrag ontstonden conflicten met de kerkenraad, die uiteindelijk leidden tot beëindiging van het dienstverband. Haar zwakker wordende gezondheid als gevolg van een enkeloperatie speelde daarbij ook een rol. In 1955 reisde ze naar Indonesië, waar ze wegens trombose aan haar geopereerde been in het ziekenhuis in Pati moest worden opgenomen. Daar overleed ze op 2 maart 1956.
| |
Werk
Johanna E. Kuiper schreef tussen 1925 en 1956 ruim veertig kinderboeken, waarvan een groot deel bedoeld was voor oudere meisjes. Daarnaast schreef ze boeken voor jongere kinderen. Bij het schrijven stonden haar twee dingen voor ogen: ‘een boek mag niet vervelend zijn’ en ‘je mag kinderen niets wijs maken.’ Ze was er van overtuigd dat je kinderen alles kunt vertellen, mits je het maar in hun eigen taal doet. Haar voorbeelden waren onder anderen Nienke van Hichtum en Selma Lagerlöf.
In veel van haar boeken verwerkte ze autobiografische elementen. De hoofdpersoon in Riek Noordhof (1926) beschikt over hetzelfde felle, onberekenbare karakter als de vrouw die haar bedacht. Ook Riek heeft problemen op school en wil graag schrijfster worden. Net als Johanna Kuiper heeft ze een enorme drang naar een zelfstandig, onafhankelijk leven, waarin een huwelijk niet past. Dat laatste geldt ook voor Corrie in Het straatje met de vier huizen (1935). Zij wil niet trouwen, omdat ze bang is daarmee haar mogelijkheden tot ontplooiing te verliezen.
Een eigen invulling geven aan het leven is in de meeste boeken van Johanna Kuiper een belangrijk thema. Ook dit is een autobiografisch aspect. Dat zelfontplooiing niet altijd op de eerste plaats komt, is aan de orde in Hou de zon vast! (1933). Dit verhaal, waarin de ervaringen van de auteur als woninginspectrice in de mijnstreek zijn verwerkt, vertelt over een Amsterdams gezin dat naar Limburg verhuist, waar vader in de mijn gaat werken. Lien, de oudste dochter, wil na het behalen van het ulo-diploma terugkeren naar Amsterdam. Maar als ze ziet dat haar jongere broer Henk dreigt te ontsporen, laat ze hem haar plaats innemen.
Aandacht voor anderen is een thema in Als je maar wilt (1937), over een predikantengezin met vijf kinderen. Hoofdpersoon is de vijftienjarige Marianne. Min of meer door schuld van haar vader verdrinkt haar achtjarige zusje Liselot, waardoor de verhoudingen in het gezin onder druk komen te staan. Moeder, die ziek wordt, denkt
| |
| |
dat het gezin haar niet nodig heeft. De oudste zoon, Paul, geeft de schuld van alle problemen aan vader. Het loopt mis als Frouke, de oudste dochter, zeer eigengereid de hulp in de huishouding ontslaat. Pas als de moeder van Marianne te horen heeft gekregen dat het gezin haar nodig heeft, zet ze de schouders er weer onder en verbetert de sfeer zoetjesaan.
Gezinsverhoudingen spelen een grote rol in diverse boeken voor jongere kinderen. Bijvoorbeeld in Een wonderlijke kerstvacantie (1931), waarin vijf kinderen in de leeftijd van 6 tot 13 jaar, van wie de ouders in het buitenland verblijven, in de kerstvakantie naar hun grootmoeder in Hellendoorn reizen. Zij is echter met de dienstbode naar het ziekenhuis in Zwolle. De kinderen zorgen dan voor elkaar en vieren gezamenlijk Kerstmis. Ze leren dat ze in harmonie veel met elkaar kunnen bereiken.
Religie komt onder meer aan de orde in Meisjesstudente (1950). Hoofdpersoon Lieske stelt zich open voor religieuze vragen en wisselt hierover van gedachten met andere jongeren binnen de gesprekskringen van de Nederlands Christen Studenten Vereniging. Dit komt overeen met ervaringen van de schrijfster in haar studententijd.
De pacifistische opvattingen van de schrijfster spelen een rol in De zangers van den prins (1941). Dit verhaal speelt in de Tachtigjarige Oorlog, in Etersem aan de Zuiderzee. Een van de hoofdpersonen is Marleneke, die opgenomen
Illustratie van C. Oudenaarden uit Een wonderlijke kerstvacantie
wordt in het gezin van Maaike Meu, nadat zij haar moeder is kwijtgeraakt bij een aanval van de Spanjaarden. Ze draagt een kettinkje met de tekst ‘amor vi victus’: liefde overwint geweld. Deze tekst staat centraal in het hele verhaal. De locatie is geïnspireerd op Etersheim, het dorp waar de schrijfster heeft gewoond.
Haar verblijf in Zweden vormde voor de auteur de inspiratie tot boeken als Kersttijd van kleinen Niels (1935) en Aslak's Marga (1937), waarin de fictie is verweven met informatie over de cultuur van de Zweden en de Lappen.
Behalve boeken schreef Johanna E. Kuiper veel verhalen voor kinderen, die gepubliceerd werden in tijdschriften als Ons Kinderblaadje, Droom en
| |
| |
Daad en Kiekeboe. Voor volwassenen schreef ze romans, schetsen uit het kinderleven, theologische geschriften en vele artikelen, onder meer over het jodendom, zionisme en opvoedingskwesties.
De jeugdboeken zijn levendig en met humor geschreven en bevatten veel dialogen. De spanning is goed voelbaar. Meer ernstige onderwerpen zoals in Het volle leven (1930) en De zangers van den prins zijn toegankelijk gemaakt voor een brede groep lezers.
| |
Het volle leven
Hetty, een verwend, lusteloos meisje dat vaak ziek is of zich verveelt, gaat logeren bij het idealistische domineesechtpaar Horst en Suzanne Vogel in Duitsland. Op Hetty's nuffigheden en eisen gaan zij bewust niet in. Na verloop van tijd overwint Hetty haar afkeer van allerlei werkjes en zet zij zich in voor de armen en zieken in het dorp. Ze raakt bevriend met de jonker Dietrich, en doorziet uiteindelijk zijn laffe, oppervlakkige houding. Gaandeweg verdwijnt haar lusteloosheid. Ze voelt zich sterk en betrokken, zodat ze als een ander mens weer naar huis gaat. Ze heeft leren aanpakken en weet nu beter wat er in de wereld te koop is. Ze gaat naar de tuinbouwschool en wil in de tuin van een opvoedingshuis gaan werken.
In Het volle leven heeft Johanna Kuiper haar ervaringen in Duitsland verwerkt. Horst en Suzanne zijn gemodelleerd naar haar eigen Duitse vrienden. Belangrijke thema's in dit boek zijn het vormgeven aan het eigen leven, verantwoordelijkheid dragen voor jezelf en voor anderen en solidair zijn met elkaar. De socialistische opvattingen van Johanna Kuiper komen in dit boek duidelijk naar voren.
| |
Bijbel voor de jeugd
In 1942 verzocht uitgeverij Ploegsma Johanna Kuiper om een bijbel die bruikbaar zou zijn voor ‘niet bijbels-doordrenkte gezinnen’ en gezinnen die van kerk en evangelie vervreemd waren geraakt. De schrijfster reageerde enthousiast en ging meteen aan de slag. Ze werd bijgestaan door de predikanten L.H. Ruitenberg en P. ten Have. Al schrijvende werd het een bijbel voor de oudere jeugd (10-15 jaar). W.G. van de Hulst jr. maakte de illustraties.
Voor het boek gedrukt werd, stuurde de uitgever fragmenten naar prominenten uit het protestantse linker- en middenveld. Ze waren vol lof over de toon die Johanna Kuiper wist te treffen. De bijbel verscheen in 1948 en kreeg veel positieve reacties. Er was met name waardering voor de verteltrant, de gelovige diepgang en de bruikbaarheid als gezinsbijbel. Later kwam er kritiek op de mate waarin de schrijfster haar fantasie had laten werken. In een interview met De Hervormde Kerk (1954) stelde ze daar tegenover dat vertellen zonder fantasie niet mogelijk is.
Opvallend aan Bijbel voor de jeugd is de aandacht voor de profeten. De voorliefde van de schrijfster voor levensverhalen en het belang dat zij
| |
| |
hechtte aan de profeten en hun boodschap komen hier samen. Dit werd positief ontvangen. Het Rapport van een onderzoek naar kinderbijbels (1972) zegt hierover: ‘Reeds in 1948 doorbrak J.E. Kuiper de gewoonte om de profeten vrijwel achterwege te laten. Ze worden door Johanna Kuiper op een zeer boeiende en oorspronkelijke manier verteld.’
| |
Waardering
In de jaren dertig genoot Johanna E. Kuiper vooral bekendheid als kinderboekenschrijfster. Verschillende van haar jeugdboeken zijn herdrukt, waaronder Trieneke, Hansje en Merein (1934), Nelleke (1937), Aslak's Marga en De zangers van den prins. De Bijbel voor de jeugd kreeg vijf drukken, de laatste in 1963.
D.L. Daalder oordeelt in Wormcruyt met suycker (1950) positief over Johanna E. Kuiper: ‘Haar werk is fris en origineel; zij houdt van mensen en vooral van kinderen, kent ze in al hun eigenaardigheden en weet ze uit te beelden met groot talent. Haar omvangrijke oeuvre munt uit door veelzijdigheid en humor.’
Het Lectuur-Repertorium is minder positief: ‘Schreef vlotte, vrij slordig-aandoende problemenromans voor grotere meisjes, benevens een reeks meestal neutrale kinderboeken.’
De jeugdboekengids De Kleine Vuurtoren beoordeelt haar boeken overwegend positief. In de editie van 1932 wordt Een wonderlijke kerstvacantie een ‘alleraardigst verhaal’ genoemd. De editie van 1948 meldt over De zangers van den prins: ‘rijk verhaal, dat boeiende tafereeltjes geeft uit het volksleven “achter de dijken”.’
Ook in kranten en tijdschriften is het werk van Johanna E. Kuiper besproken. De tweede druk, in 1954, van De zangers van den prins wordt door verschillende recensenten positief beoordeeld. Het Friesch Dagblad schrijft: ‘Dergelijke historische verhalen doen het altijd en dit is zowel voor jongens als voor meisjes aantrekkelijk.’
De diverse drukken van de Bijbel voor de jeugd vinden een enthousiast onthaal. De recensent van Taak en Tijd noemt het een voortreffelijke uitgave. ‘Boeiend en aansprekend vertelt Johanna Kuiper de bijbelse verhalen na, waarbij zij niet wegdwaalt in allerlei fantasieën en toch tegelijkertijd de bijbelse tekst voor jonge mensen verstaanbaar maakt. Dat een mens zo boeiend en toch eerbiedig t.a.v. de oorspronkelijke tekst kan navertellen is bewonderenswaardig.’
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Van Gods geslacht. Karakters uit den bijbel (1925), Thomas van Aquino, de heilige (1927), Jeanne d'Arc (1927). |
Toneelwerk
|
Onze meisjes (1934), Twee zusters (1934), Waarom? (1935), De herdertjes lagen bij nachte (1939). |
Keuze uit haar jeugdboeken
|
Riek Noordhof. Met illustraties van O. Roland. Amsterdam, H.J. Paris, 1926. |
Renzo en Lucia, een vertelling van liefde en trouw uit de 17e eeuw. Ontleend aan de roman van Manzo- |
| |
| |
ni, I Promessi Sposi. Met illustraties van B. Midderigh-Bokhorst. Alkmaar, N.V. Gebr. Kluitman, [1929]. |
Het volle leven. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1930. |
Een wonderlijke kerstvacantie. Met illustraties van C. Oudenaarden. Alkmaar, Gebr. Kluitman, In de vacantie, Bibliotheek voor Jongens en Meisjes, serie B - Meisjesboeken, [1931]. |
Zonnehei. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Alkmaar, Gebr. Kluitman, Ons Genoegen, serie B, [1932]. |
Lous en Tom op reis. Met illustraties van Hans Borrebach. Alkmaar, Gebr. Kluitman, In de vacantie, Bibliotheek voor Jongens en Meisjes, serie B - Meisjesboeken, [1933]. |
Een klein meisje in een oude stad. Met illustraties van O. Verhagen. Den Haag, Servire, 1933. |
Hou de zon vast! Met illustraties van B.J. Kempers. Amsterdam, H. Meulenhoff, De gulden serie, [1933]. |
Het groote plan. Met Illustraties van Hans Borrebach. Alkmaar, Gebr. Kluitman, [1934]. |
Trieneke, Hansje en Merein, Met illustraties van Rein Stuurman. Amsterdam, H. Meulenhoff, Zonnige jeugd-serie, [1934]. |
Het straatje met de vier huizen. Met illustraties van C. van Mesdag. Amsterdam, H. Meulenhoff, De gulden serie, [1935]. |
Kersttijd van kleinen Niels. Met illustraties van Rein Stuurman. Amsterdam, H. Meulenhoff, Zonnige jeugd-serie, [1935]. |
Toosje's wondere winter. Met illustraties van Rein Stuurman. Amsterdam, H. Meulenhoff, Zonnige jeugd-serie, [1936]. |
Aslak's Marga. Met illustraties van Pol Dom. Alkmaar, Gebr. Kluitman, [1937]. |
Als je maar wilt. Met illustraties van Hans Borrebach. Alkmaar, Gebr. Kluitman, De nieuwe leeskring, [1937]. |
Nelleke. Met illustraties van J. Pander. Amsterdam, H. Meulenhoff, Zonnige jeugd-serie, [1937]. |
Och, wat hindert dat nou! Met illustraties van Toonder. Amsterdam, H. Meulenhoff, [1938]. |
Als wij eens in Lapland woonden. Met illustraties van Rein Stuurman. Amsterdam, H. Meulenhoff, Zonnige jeugd-serie, [1938]. |
Lientje gaat verhuizen. Met illustraties van Miep de Feyter. Alkmaar, Gebr. Kluitman, De vier jaargetijden, [1939]. |
Pim. Met illustraties van Willy Schermelé. Amsterdam, Wereldbibliotheek, 1939. |
Willy op het bewoonde eiland. Met illustraties van Miep de Feijter. Alkmaar, Gebr. Kluitman, De nieuwe leeskring, [1940]. |
De jaargetijden. Met illustraties van G.D. Hoogendoorn. Zeist, Ploegsma, [1940]. |
De zangers van den prins. Met illustraties van A. van Breda. Amsterdam, Ploegsma, 1941. |
Greetje, Jantje Klaassen en het prinsesje. Met illustraties van Willy Schermelé. Amsterdam, H. Meulenhoff, U.N.I. Serie, Uitspanning na Inspanning, [1941]. |
Zij gaan naar buiten. Met illustraties van Nans van Leeuwen. Alkmaar, Gebr. Kluitman, De vier jaargetijden, [1941]. |
Neelie en Nellie. Met illustraties van Mary Ophof. Alkmaar, Gebr. Kluitman, Zonnebloem-serie, [1948]. |
Bijbel voor de jeugd. Met illustraties van W.G. van de Hulst jr. Amsterdam, Ploegsma, 1948. (Ook verschenen met illustraties van Kees van Lent. Amsterdam, Ploegsma, vierde druk, 1957.) |
Meisjesstudente. Met illustraties van Rein van Looy. Meppel, A. Roelofs van Goor, [1950]. |
Kokkie uit het steegje. Met illustraties van C.B. Teeuwisse. Meppel, A. Roelofs van Goor, De beste boeken voor de jeugd, [1953]. |
Het bootje van de regenboog. Met illustraties van W.G. van de Hulst jr. Amsterdam, Nederlands Bijbelgenootschap, 1953. |
Een zomer vol verrassingen. Met illustraties van Annelies Kuiper. Meppel, A. Roelofs van Goor, Margriet-serie, 1956. |
Wat Bartje kreeg. Met illustraties van Addy Horn. Meppel, A. Roelofs van Goor, 1956. |
De kinderbijbel. Oude en Nieuwe Testament. Met illustraties van A. Jagtenberg. Amsterdam, H.J. Paris, 1959. (Ook verschenen als De kinderbijbel van Johanna Kuiper. Met illustraties van Alex Jagtenberg, Amsterdam, H.J. Paris, 1971.) |
Over Johanna E. Kuiper
|
Henriëtte J. Kluit en Saskia Kobo, De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1932. Den Haag, Boek- |
| |
| |
handel M. Dijkhoffz, v.h. A. van Hoogstraten & Zoon, [1932]. |
H.J. Kluit, J.R. Wolff, M. Bruijn, De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1949. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1949. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, N.V. De Arbeiderspers, 1950, blz. 131, 157-158, 173, 206. |
H.J. Kluit e.a., De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1951. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1951. |
Joris Baers en Paul Hardy (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen/Tilburg, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen/Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, 1953, blz. 1437-1438. |
[Anoniem], De vrouw in het midden. Interview met mevrouw Schipper-Kuiper. In: De Hervormde Kerk, 317-1954, blz. 9. |
[Anoniem], Over De zangers van de prins. In: Friesch Dagblad, 1412-1954. |
[Anoniem], Over De zangers van de prins. In: De Hervormde Kerk, 5-1-1955. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1956. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1956. |
D.L. Daalder, Johanna E. Kuiper (10 maart 1896 - 2 maart 1956). In: Doopsgezind Jaarboekje 1957, blz. 16. |
W.H.B., Over Bijbel voor de jeugd. In: Tijd en Taak, 23-11-1957. |
Paul Hardy en Xaveer de Win (red.), Lectuur-Repertorium 1952-1966. Antwerpen/Tilburg, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen/Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, 1969, blz. 1121. |
W.F.G. Terborgh (samenst.), Rapport van een onderzoek naar kinderbijbels. Boxtel, Nederlands Bijbelgenootschap/Katholieke Bijbelstichting, 1972. |
Max Pam, Tussen ratio en ritueel. In: Vrij Nederland, 20-7-1985, blz. 2-21. |
Ferdinand van Melle, Johanna E. Kuiper 1896-1956; ..tot een gezicht je aankijkt.. Doctoraalscriptie, 1995. |
57 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2001
|
|