| |
| |
| |
Coby Krouwel
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Jacoba Cornelia Maria Krouwel, op 29 januari 1925 in Dordrecht geboren, groeide op in een creatief gezin. Na de lagere school volgde ze de mulo; vanaf 1943 werkte ze op kantoor. Meteen na de oorlog begon ze met reclametekenen in opdracht van verschillende bureaus. Ze was autodidact en had geen tekenopleiding gevolgd. Hoewel ze veel reclameopdrachten kreeg, wilde ze toch het liefst kinderboeken illustreren. Toen ze op de kro-radio een verhaal van Lea Smulders hoorde, Pimmetje en de Paashaas, maakte ze er enkele tekeningen bij die ze opstuurde naar de schrijfster. Smulders reageerde enthousiast en stelde aan haar uitgever voor om Coby Krouwel de illustraties te laten maken bij haar volgende boek, De vrolijke carrousel (1957). Daarna werd Krouwel vaker door uitgevers benaderd met het verzoek illustraties voor kinderboeken te leveren.
Vanaf 1959 werkte ze freelance voor verschillende uitgevers, waaronder Cantecleer, Helmond, Zwijsen en Wolters. Ze illustreerde ook jeugdrubrieken in de damesbladen Beatrijs, Margriet, Libelle, Prinses en in de kro Gids. Daarnaast verzorgde ze omslagen en een aantal illustraties in drie Margriet Vakantieboeken. Voor het dagblad De Tijd/Maasbode maakte ze elke week een tekening bij een verhaal. Veel omslagen en illustraties bij verhalen, gedichten en spelletjes tekende ze voor de jeugdtijdschriften Okkie, Taptoe, Primo, Jeugdjuweel en Babar.
Coby Krouwel woonde lange tijd in Dordrecht, waar haar werk in 1967 werd tentoongesteld in Pictura, samen met dat van andere illustrato- | |
| |
ren. Werk van haar was ook te zien op de tentoonstelling Helden in beeld (2006-2007) in het Letterkundig Museum.
| |
Werk
Door haar reclamewerk kwam Coby Krouwel in contact met Leo Keesmat, een uitgever en drukker in Haarlem die boeken drukte voor de Engelse kinderboekenmarkt. Via hem kreeg ze enkele opdrachten voor prentenboekjes van de Engelse uitgever Collins. Omstreeks 1954-'55 illustreerde ze niet alleen een abc-boekje, twee bundeltjes Nursery Rhymes en Round the Clock, een boekje waarmee kinderen leren klokkijken, maar schreef ze ook kleine verhaaltjes die ze zelf illustreerde, waaronder King Leo, Farm Friends en Forest Friends. Ze werden zowel in het Engels als in het Nederlands uitgegeven.
De vrolijke carrousel (1957) is het eerste kinderboek dat ze illustreerde voor Lea Smulders. Ze bleef met deze auteur contact houden en heeft uiteindelijk een groot aantal van haar boeken van illustraties voorzien. Met name verhalen voor kleine kinderen, zoals Stappertje Step (1959) en bundels met verhalen en gedichten als Vrouwtje-Vertel maar (1960) en Het boek van Sinterklaas (1965). De bundel ....en toch zijn er kabouters (1962) werd nog in 1989 herdrukt met de oorspronkelijke tekeningen. Haar vrolijke illustraties passen goed bij de vriendelijke kinderwereld die Lea Smulders in haar boeken opriep.
Krouwel illustreerde ook verschillende bewerkingen van sprookjes, waaronder Sprookjes van lang geleden (1961). Daarnaast verzorgde ze illustraties voor enkele meisjesboeken en voor een aantal klassieke verhalen uit de jeugdliteratuur, zoals Robin Hood (1960) van R.J.H. Poolman en Schatteneiland (1961) van R.L. Stevenson. Bandontwerpen maakte ze voor delen uit de serie Scandinavisch Goud van Meulenhoff, met boeken van onder anderen Hans Peterson en Viola Wahlsted.
Ook illustreerde ze Het kerstboek voor de jeugd (1960) van D.A. Cramer-Schaap en werkte ze mee aan uitgaven van katholieke uitgeverijen. Zo verzorgde ze omslag en tekeningen bij Heli, de scheepsjongen van Petrus (1959), een boekje van W. Hünermann dat cadeau kon worden gedaan bij de eerste communie. Voor dat doel deden ook twee boekjes van Alphons Timmermans dienst: De drie koningen en de ster (1960) en Het ezeltje van Sint Jozef (1960). Krouwels illustraties daarin vielen op door hun bijzondere stijl, waarmee ze, eenvoudig en direct, de essentiële zaken weergeeft.
| |
Stijl en techniek
Voor zwart-wit tekeningen gebruikte Coby Krouwel Oost-Indische inkt of gewassen inkt met penseel, omdat de lijnen dan levendiger zijn; de tekenaar kan dik en dun variëren. Ze koos het kleinste
| |
| |
Illustratie uit Andersen Sprookjesboek
penseeltje dat ze kon vinden en maakte de tekeningen in de afmetingen die ze in het boek kregen. Als er een steunkleur werd gebruikt, zoals in veel schoolboekjes en bijvoorbeeld in De wonderlamp (ca. 1959), maakte ze zelf beide tekeningen (in zwart-wit en in kleur) die over elkaar heen moesten vallen. Dat deed ze ook bij vierkleurendrukken. Soms gaf ze de prent een speels effect door de lijnen juist niet precies over elkaar te laten vallen.
Vanwege de helderheid werkte ze voor kleuren met ecoline. In de clichéfabriek bekeek ze het proces van het maken van een cliché van haar tekeningen tot en met de afdruk. Daarvan leerde ze dat ze het beste in sterke kleuren kon werken.
Krouwel tekende opgewekte, levendige kinderen. Het ging haar niet om de details. Ze observeerde kinderen; poseren was niet nodig. Ogen, neus en mond werden summier, maar trefzeker, met veel expressie, weergegeven. Het ging haar vooral om de beweging en om de compositie van de platen, waarbij ze heel vrij omging met het perspectief. De kinderen ‘bewegen’ overal over de pagina. Dat is al te zien in De vrolijke carrousel (1957) en in de bundel De wonderlamp. Nog vrijer is Deurtje open, deurtje dicht (1968), waarin de kinderen en de katten als het ware over de pagina's buitelen.
In haar eerste platen en plaatjes
| |
| |
voor De vrolijke carrousel tekende Krouwel nog enkele details, contouren en arceringen, maar in volgende boeken was dat steeds minder het geval. In Sprookjes van lang geleden (1961) of ...en toch zijn er kabouters (1962) tekende ze nauwelijks details en zijn de lijnen onderbroken om de beweging te accentueren. De volwassenen in haar tekeningen zijn bijna karikaturaal neergezet. Wanneer de band uit 1957 voor De vrolijke carrousel naast de nieuwe bandtekening voor de zevende druk uit 1968 wordt gelegd, is die ontwikkeling in Krouwels stijl duidelijk zichtbaar.
Haar bandontwerpen en de bijdragen in tijdschriften zijn bijna altijd in fullcolour. Ze werkte daarbij met gemengde technieken. Hoewel ze bij voorkeur met ecoline tekende, maakte ze ook gouaches en werkte ze met krijt waarin de lijnen zijn uitgekrast, zoals in het Dierenvertelselboek (1968) van Wietske Nederveen.
Voor de illustraties experimenteerde ze met alle soorten collage-technieken, niet alleen door middel van papier maar ook met stofjes en kant. Bijzondere effecten bereikte ze door papier, gekleurd met ecoline, te scheuren en in haar illustraties te verwerken, bijvoorbeeld om de kleding van kinderen weer te geven, of stukjes natuur, zoals boomblaadjes. Deze scheurtechniek paste ze ook toe in haar zwart-wit illustraties in schoolboekjes, zoals in Lees je mee (1968) van Ad van Seijen.
Illustratie uit Lees je mee van Ad van Seijen.
Soms verwerkte ze foto's van rotsen of bergen in de collages. In een aantal bandontwerpen en volpagina-platen liet ze om de kleuren heen een klein randje wit open, als een soort contour in wit die oplicht in de plaat en lichtval suggereert.
In haar eerste boeken gebruikte ze enkele arceringen voor de grijstonen. Later gaf ze de grijstonen op een andere manier weer, bijvoorbeeld met aardappelstempels zoals in Deurtje open, deurtje dicht (1968) van Lea Smulders. Deze techniek paste ze ook toe bij de platen in kleur.
| |
Waardering
Zoals blijkt uit een interview met Piet Kraus in 1964 voor De
| |
| |
Dordtenaar, was Coby Krouwel een veelgevraagd illustratrice. Niet alleen uitgevers waardeerden haar tekeningen, ook kinderen waren er dol op, ‘omdat Coby niet alleen technisch vaardig is, maar vooral omdat haar werk haar liefde heeft. Dat besef je bij het zien van elke tekening en dat voelen ook de kinderen’. De tekeningen bij Heli, de scheepsjongen van Petrus werden geprezen omdat ze eenvoudig en smaakvol zijn en iets aparts hebben. (Ons eigen Blad, 15-6-1959). Ze werd gevraagd om zitting te nemen in jury's die kindertekeningen beoordeelden, samen met Jean Dulieu, Wim Bijmoer, en Martien Toonder.
Dat haar illustraties aantrekkelijk blijven, tonen annotaties voor de bibliotheek bij een herdruk van De leeuw is los en andere liedjes van Annie M.G. Schmidt in 1987. De tekeningen worden beschreven als ‘fantasierijke illustraties’. Over de ongewijzigde heruitgave in 1989 van ....en toch zijn er kabouters werd na bijna dertig jaar geschreven: ‘De gekleurde omslag en de aardige tekeningen zullen kinderen aanspreken.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Coby Krouwel geïllustreerde boeken
|
ABC book. London, Collins, [ca. 1955]. |
Nursery Rhymes I and II. London, Collins, [ca. 1955]. |
Round the clock. London, Collins [.ca. 1955]. |
Serie prentenboekjes met tekst en illustraties van Coby Krouwel: Mew and Miaow, the Story of Two Jolly Little Kittens; Pim and Pom, a Tale of Two Little Twins Who Stayed on a Farm; Farm Friends; King Leo, the Tale of Kind King Leo and His Birthday Feast; Forest Friends, the Story of Susan's Adventures in the Big Forest. London, Collins, [ca. 1954-1955]. |
Choo-choo train. London, Collins, [ca. 1955-1956]. |
Lea Smulders, De vrolijke carrousel. Verhaaltjes en versjes. De Bilt, Cantecleer, [1957]. |
Lea Smulders, Vraag het aan Brammetje Beer. Utrecht, Cantecleer, 1958. |
J. Lepman en H. Schmitthenner, Een postzak vol verhalen. Bewerkt door Lea Smulders. Utrecht, Cantecleer, [1958]. |
Lea Smulders, Stappertje Step. Utrecht Cantecleer, [1959]. |
Lea Smulders, Heintje Hoepelstok en zijn avonturen met Stappertje Step. De Bilt, Cantecleer, [1960]. (Ook vertaald in het Duits, Roter Roller Klingeling und Rudi Reifenstock. Keulen, Hermann Schafsstein Verlag) |
W. Hünermann, Heli, de scheepsjongen van Petrus. Utrecht, Cantecleer, 1959. |
Frater Kolsters, De wonderlamp, het boek voor de jeugd. Tilburg, [MSC], [ca. 1959]. |
Greeet Konings, Ik lees in een wip, Taal-leesmethode voor leerjaar 1, deel 1-6. Meppel, Roelofs van Goor, [ca. 1959-1960] |
Johanna M.P. Surink-Groen, Waar de wind mij drijft. 's-Gravenhage, Kramers, [1960]. |
Lea Smulders Vrouwtje Vertel-maar. De Bilt, Cantecleer, [1960]. |
Lea Smulders Een wonder voor Miriam. De Bilt, Cantecleer, [1960]. |
Alphons Timmermans, De drie koningen en de ster. Helmond, Helmond, [1960]. |
Alphons Timmermans, Het ezeltje van Sint Jozef. Helmond, Helmond, [1960]. |
M. Mok, Groot vakantieboek. Deel 8. Amsterdam, Geïllustreerde Pers, [1960]. |
| |
| |
D.A. Cramer-Schaap, Het kerstboek voor de jeugd. Amsterdam, Ploegsma, 1960. |
R.J.H. Poolman, Robin Hood. Den Haag, Kramers, [1960] |
Jonathan Swift, Gullivers reizen. 's-Gravenhage, Kramers, [1961] |
R.L. Stevenson, Schatteneiland. Helmond, Helmond, [1961]. |
Mies Bouhuys, Groot vakantieboek. Deel 9. Amsterdam, De Geïllustreerde Pers, [1961]. |
Sprookjes van lang geleden. Sprookjes van Grimm en Andersen, naverteld door Lea Smulders. De Bilt, Cantecleer, [1961]. |
Lea Smulders, Meneertje Verkeerd en Circus Snijboon. De Bilt, Cantecleer [1961]. |
H. Kessler, Sonja heeft plankenkoorts. Helmond, Helmond, [1961]. |
B. Keller, Dromen verboden. Helmond, Helmond, [1961]. |
Th. Tj. Veringa, Pommetje Pompadoer bij de kabouters [1961]; Pommetje Pompadoer in sprookjesland [1963]; Pommetje Pompadoer, het ezeltje Kobus en het jongetje Max [1963]; Pommetje Pompadoer en het avontuur met de levende poppen [1963]. Tilburg, Zwijsen, [1961-1963]. |
Cas Klavier, Op eigen benen. Deel 1-6. Tilburg, Zwijsen, [1962] |
Lea Smulders, ...en toch zijn er kabouters. De Bilt, Cantecleer [1962]. |
Lea Smulders, Stapvoet, het ezeltje van het pannekoekenhuis. De Bilt, Cantecleer [1962]. |
Lea Smulders Wij zijn blij. De Bilt, Cantecleer 1962. |
Britt G. Hallqvist, Op zoek naar Peter, Amsterdam, Meulenhoff, 1962. |
M. Mok, Groot vakantieboek. Deel 10. Amsterdam, De Geïllustreerde Pers, 1962. |
Bas Brouwers, Hoy, een leesserie voor de lagere school. nr. 4, derde leerjaar, eerste deel, 2de druk [1963], tweede leerjaar, tweede deel, 2de druk [1964]. |
Lea Smulders, De klaine Zacheus. De Bilt, Cantecleer 1963. |
Lea Smulders, Verhalen van de sprookjesmolen. De Bilt, Cantecleer [1963]. |
Niek van Bavel, Als het blaasjes regent. Helmond, Helmond, [1963]. |
Niek van Bavel, Radja de hond met de drie sterren. Helmond, Helmond, [1963]. (2de druk) |
G.H. Peeters, Omnibus van Paultje. Helmond, Helmond, [1963]. |
Lein Campfens, Hoera voor het dorp Primi. Haarlem, De Spaarnestad, [1963]. |
Tineke Roeffen en Wim Quint, Laat de poppetjes dansen. Helmond, Helmond, [1963]. |
Chris Rabé, Zingen van allerlei dingen. Haarlem, De Toorts, [1963]. |
Mien van Helden, Wij zijn rijk, liedjes uit het ouderlijk huis: 280 liedjes, spelen en rijmen voor school en gezin. Haarlem, De Toorts, [1963]. |
Piet Tiggers en Jan Mul, Nederlandse volksliederen. Haarlem, De Toorts, [1964]. |
Greet Konings, De Meerdonkjes, deel 1: Van gezellige mensen, dieren en dingen. Deel 2: Twee boskatjes en andere verhalen. Deel 3: Kleine avonturen. 's-Gravenhage, A. Roelofs van Goor, [1964]. |
Annie M.G. Schmidt, Dikkertje Dap en 18 andere liedjes. Muziek Paul Chr. van Westering. Haarlem, De Toorts, [1964]. |
Lea Smulders, Het boek van Sinterklaas. De Bilt, Cantecleer, [1965]. |
Lea Smulders, Vadertje Walvis. De Bilt, Cantecleer, 1965. (Vertaald in het Duits, Wie der Wallfisch. Keulen, Hermann Schafsstein Verlag) |
Lea Smulders, Goedenavond speelman. De Bilt, Cantecleer, [1965]. |
Niek van Bavel, Ons dorp heeft een echte kabouter. Helmond, Helmond, [1965]. (2de druk) |
Herman Broekhuizen, Zingen in de kring: liedjes uit het radioprogramma Kleutertje Luister en avro's Kinderkoor ‘Jacob Hamel’. Haarlem, De Toorts, [1966]. |
Jan Naaijkens, Hiep, hiep, hoera. Helmond, Helmond, [1966]. |
A. Lens, De boekenmolen: serie bloemlezingen voor
|
| |
| |
het basisonderwijs, deel 3 en deel 4.. Alphen aan den Rijn, Samson, 1967. |
Hans Christian Andersen, Andersen Sprookjesboek. Bewerkt door Lea Smulders. De Bilt, Cantecleer, [1967]. |
M. Dona, Kabouterboek. De Bilt, Cantecleer, 1967. |
Mies Bouwman, Moeders mooiste: verhalen van Nederlandse en Vlaamse schrijfsters, Utrecht, De Fontein, 1967. |
Jan Naaikens, De slimme pias. Helmond, Helmond, [ca. 1967]. |
Lea Smulders, Deurtje open, deurtje dicht: verhaaltjes en versjes. De Bilt, Cantecleer [1968]. |
Wietske Nederveen, Dierenvertelselboek. De Bilt, Cantecleer, [1968]. |
Ad van Seijen, Lees je mee: 32 verhalen om zelf te lezen. De Bilt, Cantecleer, [1968]. |
Annie M.G. Schmidt, De leeuw is los en 16 andere liedjes. Muziek Paul Chr. van Westering. Haarlem, De Toorts, [1968]. |
Jac. Linders, Pluisje; Pluisje in het circus. Helmond, Helmond, [1968]. |
Hector Malot, Alleen op de wereld. Helmond, Helmond, [ca. 1968]. |
Anny Matty, Coen en Connie bij de toverfee; Coen en Connie in het spookkasteel; Coen en Connie in de dode stad Coen; Connie en het autonummer; Coen en Conny en de toverballen; Coen en Connie en de aardmannetjes. Helmond, Helmond, [1969]. |
Lea Smulders, Geef me de vijf. De Bilt, Cantecleer, [1970]. |
Over Coby Krouwel
|
Piet Kraus, Illustraties Coby Krouwel worden zeer veel gevraagd. In: De Dordtenaar, 21-5-1964. (Rubriek Mensen aan het werk) |
Drie bekende ontwerpsters vormen de jury en geven u raad. In: Libelle, jaargang 36 (1969), nr. 14. |
77 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2008
|
|