| |
| |
| |
Rindert Kromhout
door Lien Fret
Foto: Mark Sassen
Rindert Kromhout van der Meer - sinds 1982 publicerend onder de naam Rindert Kromhout - is op 9 augustus 1958 in Rotterdam geboren. Van zijn twaalfde tot zijn veertiende woonde hij in een kindertehuis, een ervaring die hij later verwerkte in En Peter was de vlieg (1981). Na te zijn afgestudeerd als kleuterleider, een beroep dat hij nooit heeft uitgeoefend, begon Kromhout een eigen poppentheater. In 1978 debuteerde hij met het verhaal ‘Het drakenhuwelijk’ in het jeugdtijdschrift Donald Duck. Twee jaar later verschenen drie boekjes voor beginnende lezers bij uitgeverij Zwijsen. Vanaf 1982 kan Kromhout zich beroepsschrijver noemen. Hij was vanaf 1986 zes jaar als kinderboekenrecensent verbonden aan de Volkskrant. Zijn recensies zijn gebundeld in Van grauwe griffel tot gouden gniffel (1989). Naast kinderboeken schreef Kromhout een roman voor volwassenen, De taal van Ennio (1995), toneelstukken en musicals, waaronder Kleine Ezel (2005) en Kleine Ezel aan zee (2005).
In 1990 kreeg Kromhout een Zilveren Griffel voor Peppino. Twee maal mocht hij de Prijs van de Nederlandse Kinderjury in ontvangst nemen: in 1999 voor Hens up! en in 1994 voor Erge Ellie en nare Nellie. Voor Een grote ezel ontving hij in 2001 de Kiekeboekprijs. Aan Kleine Ezel en jarige Jakkie werd in 2003 zowel de Heidelberger Leander als de Oostenrijkse Kinder- en Jeugdboekenprijs toegekend.
| |
Werk
Kromhouts oeuvre is omvangrijk te noemen: hij publiceerde meer dan honderd kinder- en jeugdboe-
| |
| |
Illustratie van Sylvia Weve uit Het grote boek van Merel
ken. Een ruim deel van zijn oeuvre bestaat uit (voorlees) boekjes voor kleuters. Een deel daarvan beschrijft alledaagse gebeurtenissen uit een kleuterleven. Een van Kromhouts bekendste personages is Merel, een assertieve, vijfjarige kleuter met een speelgoedhond. De vijf verhalenbundels die Kromhout over haar schreef zijn in 1991 bijeengebracht in Het grote boek van Merel. Vanuit een sterke kinderlogica en een verrassende, vaak humoristische invalshoek schetst Kromhout de herkenbare conflictsituaties waarin Merel door haar grapjes en invallen verzeild raakt. In de ongeveer tachtig voorleesverhaaltjes die steeds op hetzelfde patroon voortborduren, speelt Merels begripvolle vader een centrale rol. Ook in de twee boeken over de kleuter Olaf, Olaf de rover (1986) en Olaf de geweldige (1991) speelt een vaderfiguur een belangrijke rol.
Aan tederheid en affectie tussen ouders en kinderen mag het niet ontbreken, benadrukt Kromhout in verschillende van zijn boeken. In Daar ben ik te groot voor (1983) leert Mark inzien dat je nooit te oud bent om te knuffelen en in Zullen we deze dan maar houden (1982) besluiten kinderen hun vervelende ouders in te ruilen voor een paar dat goed kan knuffelen. Kromhout beschrijft in zijn werk gemoedelijke, open gezinssituaties waarin kinderen de ruimte krijgen om speels, fantasierijk, assertief en zelfstandig te zijn. Met ouders die te drastisch ingrijpen in de kinderwereld steekt hij resoluut de draak.
Ook school hoort bij het alledaagse kleuterleven. Kromhout diepte dit uit in zijn serie boeken rond Meester Max. Hoewel hij aanvankelijk moeite heeft met de kleuters, weet Meester Max zijn minimonsters met hun snel wisselende stemmingen en hun krasse uitspraken uiteindelijk in toom te houden.
Een ander deel van Kromhouts voorleesboeken bestaat uit dierenverhalen. Huisdieren staan centraal in enkele van zijn vroege boeken. In Vannacht als iedereen slaapt (1985) stelt Björn, die dolgraag een huisdier wil, zich tevreden met gefantaseerde meubeldieren als de vloerkleedmuis en de leunstoelbeer. Verwaarloosde huisdieren komen in opstand in het
| |
| |
absurdistische verhaal Beestachtig (1988); in Katten vangen (1995) neemt een excentrieke moeder alle loslopende katten in huis. In meer recente boeken van Kromhout gaan dieren een heel eigen leven leiden, los van de mensen. Kleine Ezel is net als Merel en Olaf een typische kleuter. In Een grote ezel (2000) wil hij alles zelf doen: op het potje gaan, eten, zijn tekening naar Feestvarken brengen. Maar onderweg ontdekt hij dat het toch vertrouwder en daarom aangenamer is bij mama thuis. Ook de andere verhalen over Kleine Ezel zijn heel herkenbaar voor kleuters. Kinderen die net hebben leren lezen, kunnen dat doen met Aap, Bok, Cavia en andere dieren in Wat staat daar? (1999) en Knappe Gans (2000).
In een aantal dierenverhalen voor wat oudere lezers, Rare vogels (1995), Allez hop! (1997) en Vreemde vrienden (1999), hebben de dieren een meer allegorisch karakter.
Een laatste deel van Kromhouts voorleesboeken betreft de filosofisch getinte verhalen over de speciale vriendschap tussen Bil en Wil, een olijk, enigszins naïef duo. De verhalen bevatten levensechte dialogen tussen de twee vrienden. Het poëtische thema van hun vriendschap wordt daarin eenvoudig en boeiend naar voren gebracht.
Kromhouts sympathie gaat in zijn boeken over (vriendschaps) relaties vaak uit naar de durvers, de doorzetters, zij die op een listige en fantasierijke manier hun wil doordrijven. In de populaire reeks rond de gemene tweeling Ellie en Nellie is het niet anders. In Erge Ellie en nare Nellie (1993) maken de meisjes het echter zo bont, dat ze het onderspit moeten delven: de andere kinderen weten de volwassenen er van te overtuigen dat de twee niet zo engelachtig zijn als ze eruit zien. Maar in de andere delen uit deze serie zetten de geniepige meisjes hun snode plannen gewoon voort. Over een andere wildebras gaat Hens up! (1989). Barts gasten slagen er op zijn verjaardag niet in om hem in het gareel te houden. Kromhout lijkt ook wel te houden van slimme kinderen die een mysterie kunnen ontrafelen. Dat gebeurt in de Geheim-reeks met boeken als Het geheim van Zwartoog (2002) en Het geheim van de raadselbriefjes (2003).
Kromhouts werk voor wat oudere lezers omvat ook enkele autobiografisch getinte boeken. In En Peter was de vlieg (1981) beschrijft hij het eenzame verblijf van de twaalfjarige Peter in een kindertehuis en ook in Het konijnenplan (1996) staat de sfeer in zo'n tehuis centraal. Kromhout schrijft, naar eigen zeggen, graag over kinderen waar iets mee aan de hand is, kinderen die erbuiten vallen.
Een aantal boeken situeerde Kromhout in zijn favoriete land Italië. De paljas en de vuurvreter (1993), dat zich afspeelt in Venetië, vertelt een liefdesverhaal, geïnspireerd op
| |
| |
Illustratie van Jan Jutte uit Lui Lei Enzo
de commedia dell'arte. Rome is de setting van Het geheim van de afgebeten vingers (1990), het lugubere relaas van een prinses die een vloek ongedaan moet maken door het verzamelen van mensenbotten. Peppino (1990) is een romantisch verhaal met een Toscaanse sfeer over twee als beer verklede jongens die elkaar beter leren kennen en ten slotte hun vermomming afleggen. De sfeer van zalig nietsdoen is te vinden in Lui Lei Enzo (1993) dat vertelt van twee dikke mensen die te lui zijn om naar elkaar toe te gaan en de magere Enzo als loopjongen gebruiken. In het non-fictie boek Italië (2004) presenteert Kromhout zijn tweede thuishaven als een menukaart: je begint met inkopen en eindigt met het toetje, Venetië.
Kromhout heeft nog een aantal non-fictie boeken op zijn naam staan. Mijn wereld geeft een beeld van hoe kinderen in andere werelddelen leven. In de eerste twee delen, Kinderen op school (1981) en Kinderen thuis (1982) staan telkens zeven levensbeschrijvingen van kinderen uit de meest uiteenlopende landen centraal. In het derde deel, Kinderen en water (1983) wordt getoond welke rol water speelt in samenlevingen over de hele wereld. De prijs van poep (2001), gemaakt in samenwerking met onderzoeker Eric Smaling, vertelt over mestoverschotten aan de hand van dialogen, anekdotes, ver- | |
| |
schillende meningen en verhalen van kinderen. In Volle buiken (2004), eveneens in samenwerking met Smaling, worden jonge lezers bewust gemaakt van de ongelijke voedselverdeling en de betekenis van globalisering. Gooi maar weg! (2005) beschrijft de reis van afval.
In de loop van zijn carrière heeft Kromhout steeds kunnen vertrouwen op een succesvolle samenwerking met illustratoren. Drie van hen hebben een belangrijke stempel gedrukt op zijn teksten. Sylvia Weve gaf met haar krasserige, beweeglijke stijl gezicht aan zowel Merel als de lieve minimonsters in de Meester Maxboeken. Annemie van Haeringen vrolijkte met haar vlotte, speelse prenten dierenverhalen op als Wat staat daar?, Knappe Gans en de Kleine Ezel-serie. Ook zette zij in eigenzinnige illustraties Ellie en Nellie op papier. Jan Jutte gaf onder andere Bil en Wil en het bonte dierengezelschap uit Vreemde vrienden en Rare vogels hun expressieve uiterlijk.
| |
Peppino
Het met een Zilveren Griffel bekroonde boek Peppino is een romantisch, gevoelig verhaal dat zich hult in de typische zuiderse sfeer van Kromhouts favoriete land Italië. Peppino wordt het op een dag beu vermomd als beer te moeten optreden in een circus en vertrekt om opnieuw zichzelf te kunnen zijn. In de heuvels ontmoet hij een andere beer die later, net als Peppino, een jongen blijkt te zijn. Er ontstaat een vriendschap tussen de twee ‘beren’ die intenser wordt wanneer beiden hun vermommingen afleggen en elkaar en zichzelf écht leren kennen. Wanneer ze elkaar daarna tragisch uit het oog verliezen, volgt gelukkig een hereniging. En omdat de twee onvermomde jongens elkaar op dat moment recht in de ogen kunnen kijken, ontdekken ze wat ze zelf willen met hun leven.
| |
Rare vogels
De fabel Rare vogels leest als een thriller waarin grappige situaties, ironisch neergezette personages en een vleugje gruwel elkaar afwisselen en vriendschap en verraad centraal staan. Met veel humor beschrijft
Illustratie van Jan Jutte uit Rare vogels
| |
| |
Kromhout een rondreizend toneelgezelschap dat bestaat uit wel erg menselijke dieren zoals het ijdele konijn Elsa, de ontroerend kakelende kip Magdalena, de geniepige buldog Socrates en het naïeve varken Lolo, dat een hoofdrol kreeg in het vervolgdeel, Vreemde vrienden. Deze bonte beestenboel trekt door een zuidelijk land en treedt elke avond op in een ander dorp. De koude wintermaanden mogen de dieren doorbrengen in de villa van Socrates' zus Sofietje, maar zij en de andere bewoners van de villa blijken al snel snode plannen te hebben. In een tweede verhaallijn krijgt het stekelvarken Stefano, een dienstknecht in de villa, samen met de lezer in de gaten dat er iets niet pluis is; geen enkele bezoeker verlaat ooit de villa. Wanneer de twee parallelle verhaallijnen in het boek, die van het rondtrekkende gezelschap en die van de bewoners van de villa, uiteindelijk samenkomen, blijkt dat de dieren als diner zullen dienen. Net als in Peppino, wordt in Rare vogels Kromhouts onderliggende boodschap duidelijk zonder dat hij expliciet moraliserend hoeft te zijn.
| |
Waardering
In verschillende interviews en artikelen ageert Kromhout tegen belerende, moraliserende boeken en poneert hij dat kinderboekenauteurs niet moeten opvoeden. Toch krijgt hij zelf wel eens de kritiek openlijk te moraliseren. Marita Vermeulen vermeldt het ‘flauwe levenslesje’ in Wat een verhaal! (1999) en Jan van Coillie betreurt het ‘belerend sausje’ waarmee Ellie en Nellie in gevaar (1999) is overgoten. Annemie Leysen noemt de verhaaltjes in De prijs van poep ‘flauw moraliserend en belerend’; ook Hilde Vervaeke vindt het spijtig dat Kromhout en Smaling zich ‘erg duidend’ opstellen. Wat Vreemde vrienden (1999) betreft, heeft Belle Kuijken het over ‘onverhulde boodschappen’ die er ‘vingerdik’ bovenop liggen. Bij enkele andere boeken daarentegen wordt Kromhout geprezen om zijn niet-moraliserende aanpak. Casper Markesteijn is opgetogen over de relativerende toon in Weer en wind (2000), dat door zijn thema, de (on)wenselijkheid van onaangekondigd bezoek, ‘anders wellicht nogal moraliserend had kunnen uitpakken’. Volle buiken (2004) brengt volgens Inge Umans de ongelijke verdeling van voedsel over op een niet-belerende manier.
Een ander hekelpunt vormen Kromhouts wendingen en ontknopingen. Aan de ene kant wordt kritiek geuit op de ‘gezochtheid’ ervan. Van Coillie vermeldt de volgens hem te gezochte ontknoping van Ellie en Nellie in gevaar, een boek dat hij ‘maakwerk’ noemt. De wendingen in Het geheim van Zwartoog (2002) en Het geheim van de raadselbriefjes (2003) vindt hij te gemakkelijk. Aan de andere kant wordt Kromhout ook geprezen om zijn onverwachte wendingen. Dat doet onder anderen Sofie
| |
| |
de Jonckheere naar aanleiding van Door dik en dun (1999).
Kromhouts inleving in de leef- en denkwereld van kinderen ondervindt instemming. Vooral de manier waarop hij de kleuter Merel neerzet, wordt geprezen. Hanneke van den Berg apprecieert het ‘eerlijk beeld’ dat hij geeft van Merel, terwijl Jan van Coillie het heeft over de raakheid waarmee hij de gevoelens van kleuters treft. Ook wat de Meester Maxboeken betreft laten critici, onder wie Van Camp, het woord ‘herkenbaarheid’ vaak vallen. Van Coillie is van mening dat Kromhout zich in Meester Max voor altijd (2000) met ‘grote vanzelfsprekendheid in de leefwereld van zijn kleuters’ inleeft. Daarnaast prijst hij Kromhouts levensechte typeringen van de kleuters. Kromhouts typeringen komen in de kritiek wel vaker aan bod, zo ook met betrekking tot Wat staat daar? (1999). Herman Kakebeeke spreekt van ‘verrukkelijke typeringen van de dieren’
Spanning gaat Kromhout volgens critici wat minder goed af. Van Coillie beweert dat in Het geheim van Zwartoog, dat gepromoot werd als een ‘spannend boek’, de spanning beperkt blijft tot enkele ‘momenten, maar ook niet meer’. Mik Ghys vindt dat Het geheim van de raadselbriefjes wel ‘erg knus’ en gezellig blijft voor een spannend verhaal. Humor daarentegen blijkt een van Kromhouts sterke punten. Van Coillie is ervan overtuigd dat dankzij Kromhouts slapstick ontgoochelende boeken als Allez hop! er bij de lezers ingaan als zoete koek.
| |
Bibliografie
Over kinder-en jeugdliteratuur
|
Van grauwe griffel tot gouden gniffel. Hilversum, Gooi & Sticht, 1990. |
Kinder-en jeugdliteratuur (selectie)
|
Sap op je kop. Met illustraties van J. de Weerd. Tilburg, Zwijsen, 1980. |
Weg van mijn weg. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1980. |
Een muis bij het fornuis. Met illustraties van E. Tak. Tilburg, Zwijsen, 1980. |
Het drakenhuwelijk en andere verhalen. Met illustraties van Elly Overberg. Utrecht, Bruna, 1981. |
En Peter was de vlieg. Met illustraties van Sylvia Weve. Utrecht, Bruna, 1981. (Tweede, gewijzigde druk, Querido, 1987.) |
Mijn wereld - kinderen op school. Met illustraties van Bob Broddel en Gerard Vroom. Amsterdam, Meulenhoff Informatief, 1981. |
Moet je horen met je oren. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 1982. |
Mijn wereld - kinderen thuis. Met illustraties van Jacques Jeuken. Amsterdam, Meulenhoff Informatief, 1982. |
Zullen we deze dan maar houden? Met illustraties van Sylvia Weve. Utrecht, Sjaloom, 1982. |
Een spartelende speelgoedhond. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 1983. |
Mijn wereld - kinderen en water. Met illustraties van Jacques Jeuken. Amsterdam, Meulenhoff Informatief, 1983. |
Daar ben ik te groot voor. Met illustraties van Anneke Hohmann. Tilburg, Zwijsen, 1983. |
Een olifant op schoot. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querdio, 1984. |
| |
| |
Vannacht als iedereen slaapt. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 1985. |
Olaf de rover. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 1986. |
Tijgers in de tuin. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querdio, 1986. |
Wat moet dat daar! Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 1988. |
Beestachtig. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 1988. |
Hens up! Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Peppino. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 1990. |
Het bad van de zandloper. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 1990. |
Het geheim van de afgebeten vingers. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Het grote boek van Merel. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 1991. |
Erge Ellie en nare Nellie. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Olaf de geweldige. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 1991. |
Lui Lei Enzo. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
De paljas en de vuurvreter. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 1993. |
Katten vangen. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
De twee vrienden. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Rare vogels. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 1995. |
De wraak van Ellie en Nellie. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 1996. |
Het konijnenplan. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Allez hop! Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 1997. |
Meester Max en de minimonsters. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Een dief in huis. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
Wat staat daar? Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1999. |
Vreemde vrienden. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 1999. |
Door dik en dun. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Ellie en Nellie in gevaar. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Meester Max en het wiebelkind. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 1999 |
Wat een verhaal! Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Knappe Gans. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Weer en wind. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Meester Max voor altijd. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Een grote ezel. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Ik kom nooit meer terug! Rotterdam, ILCO, 2001. |
Het grote boek van Merel. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 2001. |
Kleine ezel en jarige Jakkie. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Met Eric Smaling, De prijs van poep. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Het geheim van Zwartoog. Met illustraties van Saskia Halfmouw. Amsterdam, Leopold, 2002. |
Meester Max in de dierentuin. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 2002. |
Juf Ellie en juf Nellie. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Met Pleun Nijhof, Het geheim van de raadselbrief- |
| |
| |
jes. Met illustraties van Saskia Halfmouw. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Kleine Ezel en de oppas. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Meester Max en de minimonsters in het donkere bos. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Het grote voorleesboek van Meester Max. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Met Eric Smaling, Volle buiken. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Italië. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 2004. |
De pappa van Kleine Ezel. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2005. |
Bil en Wil - vrienden voor altijd. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Leopold, 2005. |
Met Eric Smaling, Gooi maar weg! Amsterdam, Leopold, 2005. |
Het piepkleine boek van Meester Max. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Leopold, 2006. |
Over Rindert Kromhout
|
Ria de Schepper, Rindert Kromhout. In: Jeugdboekengids, jaargang 28 (1986), nr. 8, blz. 1-2. |
Selma Niewold, Stille vriendschap in een berepak. In: de Volkskrant, 9-2-1991. [Over Peppino] |
Joke Linders, Woorden om in te dwalen. In: Algemeen Dagblad, 9-1-1993. |
Carolien Zilverberg, Een eerste klas opschepper. In: NRC Handelsblad, 12-12-1993. |
Jolanda van der Ploeg, Rindert Kromhout, ambassadeur van het Nederlandse kinderboek. In: Elegance, jaargang 51 (1994), nr. 10. |
Ria de Schepper, Rare vogels in de hoofdrol: auteur in de kijker. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 2 (1996), nr. 5, blz. 170-171. |
Judith Eiselin, Tehuiskind vindt lieve pleegouders. In: NRC Handelsblad, 8-11-1996. [Over Het konijnenplan.] |
Thea Detiger, Waarom deden mijn ouders mij weg? In: Telegraaf, 5-10-1996. |
Hilde Ramboer, [over Het konijnenplan]. In: Pluizer, jaargang 6 (1997), nr. 2, blz. 18. |
Judith Eiselin, Meeslepende onzin in het circus. In: NRC Handelsblad, 15-8-1997. [Over Allez hop!] |
Jan van Coillie, Zevenmaal rond de tafel. In: De Standaard, 28-08-1997. [Over Allez hop!] |
Ria de Schepper, [over Super Duck valt aan]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 7, blz. 272. |
Selma Niewold, Lijdend manusje-van-alles. In: de Volkskrant, 16-4-1999. |
Belle Kuijken, Ernstig lachen. In: De Morgen, 22-4-1999. [Over Vreemde vrienden.] |
Jan van Coillie, De krullenkop van mama Egel. In: De Standaard der Letteren, 29-7-1999. [Over Meester Max en het wiebelkind.] |
Bart Janssen, Jeugdbibliothecarissen mogen best wat strenger zijn jegens de leerkrachten. In: Bibliotheekblad, jaargang 3 (1999), nr. 14, blz. 18-20. |
Herman Kakebeeke, [over Wat staat daar?]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 5 (1999), nr. 9, blz. 391. |
Jan van Coillie, [over Ellie en Nellie in gevaar]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 1, blz. 20. |
Marita Vermeulen, Jan en An en Piet en Miet. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 4, blz. 152-154. [Over Wat een verhaal.] |
Jan van Coillie, [over Meester Max voor altijd]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 8, blz. 327. |
Casper Markesteijn, [over Weer en wind]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 8, blz. 336. |
Karin van Camp, [over Het grote boek van Merel]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 8, blz. 349. |
Edward van de Vendel, De vrienden van Rin- |
| |
| |
dert Kromhout. In: Boekie Boekie, jaargang 10 (2001), nr. 43, blz. 27-29. |
Hanneke van den Berg, Bang voor de rare geluiden in het bos. In: Noordhollands Dagblad, 2-2-2002. [Over Het grote boek van Merel.] |
Annemie Leysen, [over De prijs van poep]. In: De Morgen, 27-2-2002. |
Wendy de Graaff, Schrijven over poep. In: Leesgoed, jaargang 29 (2002), nr. 3, blz. 96-97. |
Hilde Vervaeke, [over De prijs van poep]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 8 (2002), nr. 4, blz. 157. |
Belle Kuijken, Een wondere gevoelswereld. In: De Morgen, 15-10-2002. [Over Ik kom nooit meer terug.] |
Jan van Coillie, [over Het geheim van Zwartoog]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 8 (2002), nr. 7, blz. 289. |
Joke Bellemans, Lezen over Rindert Kromhout. Leidschendam, Biblion Uitgeverij, 2003. |
Jan van Coillie, [over Het geheim van de raadselbriefjes]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 9 (2003), nr. 8, blz. 337. |
Karin van Camp, [over Meester Max en de minimonsters in het donkere bos]. In: De Leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 1, blz. 13-14. |
Mik Ghys, [over Het geheim van de raadselbriefjes]. In: Pluizuit, 7-3-2005. |
Sofie de Jonckheere, [over Door dik en dun]. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 3, blz. 110. |
Inge Umans, [over Volle buiken]. In: Pluizuit, 13-12-2005. |
Pjotr van Lenteren, Wat hebben 10-jarigen aan zeurende knuffels? In: de Volkskrant, 17-3-2006. [Over Alle maskers af.] |
74 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2007
|
|