| |
| |
| |
Jetty Krever
door Hilly Appel
Jetty Krever werd geboren op 5 september 1922 te Driebergen. Ze volgde een vijfjarige teken- en schilderopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daarna werkte ze als portrettekenares, illustreerde kinderboeken en schoolboeken en gaf les in tekenen en handenarbeid op een basisschool en een school voor geestelijk gehandicapte kinderen.
Vanuit haar ervaring als lerares begon ze, op latere leeftijd, voor kinderen te schrijven. Ze richtte zich daarbij vooral op beginnende lezers en kinderen met leesmoeilijkheden.
| |
Werk
Jetty Krever schrijft boeken die zonder veel leeservaring goed te volgen zijn. Voor beginnende lezers zijn er van haar hand een aantal vriendelijke, ongecompliceerde verhaaltjes; over de tweeling Rien en Rob (serie Leespret), over de clowns Bim en Bom, over de buurkinderen Tom en Pammie (serie De Leestrein). Allemaal wat brave, maar herkenbare verhaaltjes, die prima oefenstof bieden voor technisch lezen.
In 1981 verschijnt Muis, mol en rat, dat heel positief ontvangen wordt. Met name de eenheid tussen tekst en illustraties (van Jenny Dalenoord) brengt veel enthousiasme teweeg bij critici. Ook de twee volgende deeltjes, Waar zijn muis en mol? en Kom gauw, mol, zijn mooie en geslaagde leesboekjes. Met deze serie vestigt Krever haar naam als schrijfster voor beginnende lezers.
Maar dit is niet haar enige doelgroep. Ze schrijft ook voor oudere kinderen die moeite hebben met lezen; bijvoorbeeld drie boeken over
| |
| |
het aardige, maar vaak onhandige meisje Doetje in de Wenteltrap-serie, en in dezelfde serie drie spannende historische verhalen: Nardix, over de strijd van Galliërs tegen de Romeinse onderdrukking, Zwarte Anna is een heks, over een heksenvervolging in de zestiende eeuw, en Bij de stam van de Bizon, dat zich afspeelt in de oertijd.
Het schrijven voor deze lezersgroep stelt speciale eisen aan de schrijfstijl: leestechnisch moeten de boeken gemakkelijk zijn, maar de toon van de verhalen mag niet neerbuigend zijn of kinderachtig. Haar woorden wegend op een goudschaaltje, geeft Jetty Krever door de verhalen heen historische informatie, maar de actie van de personages vormt de hoofdmoot.
Een bijzondere groep van moeilijke lezers vormen dove kinderen. In 1982, het jaar van de gehandicapten, wordt een serie gestart voor dove lezers, waarvan Jetty Krever meteen twee deeltjes voor haar rekening neemt: Het ongeluk en Het goud van de Santa Maria. Ook hier houdt de auteur nadrukkelijk rekening met haar publiek: ‘Met ingewikkelde woorden zal een doof kind geen moeite hebben,’ zegt ze, ‘maar bij het schrijven moet ik op abstracte woorden letten.’ Ze kiest onderwerpen waarbij de lezers steun hebben aan televisiebeelden die ze wel eens zien: ‘Piraten. Dan weten ze al een beetje hoe het verhaal gaat.’ Latere deeltjes in de serie zijn onder andere De bloedvlag in top en Aan boord van ‘de Fortuyn’.
Voor heel jonge dove én niet-dove kinderen is Ik ben jarig, een vrolijk boekje waarin een doof kind nu eens niet op de gebruikelijke ingehouden, wat droevige toon geïntroduceerd wordt. Ik ben jarig is een heel gewoon verjaardagsverhaal over Ida, die toevallig doof is. Het bijzondere aan het boekje is, dat het verhaal onderaan iedere bladzijde in gebarentaal is afgebeeld. Een tweede deeltje over Ida, Kom mee naar het bos, heeft dezelfde opzet.
| |
Thema's
Voor haar boeken voor oudere kinderen ontleent Jetty Krever haar onderwerpen bij voorkeur aan de geschiedenis. Ze kiest daarvoor gebeurtenissen, waarbij kinderen in moeilijke situaties terechtkomen en voor zichzelf en elkaar moeten zorgen. De meeste verhalen voor moeilijke lezers zijn spannende avonturen die zich niet in de dagelijkse leefwereld afspelen, maar waarin kinderen zich wel kunnen verplaatsen.
Voor jonge lezers liggen de onderwerpen dichter bij huis. Veel boekjes gaan over dieren, bijvoorbeeld honden in Waar is mijn baas?, De hond aan de boom en In dat huis woont een spook.
In de serie over Muis, mol en rat komen de drie dieren in aanraking
| |
| |
met milieuvervuiling. De schrijfster zegt daarover: ‘Daar ga ik niet aan voorbij omdat het iets is wat me bijzonder verontrust. Maar ik leg er geen nadrukkelijke boodschap in.’ Jetty Krever gaat problemen niet uit de weg, maar haar boeken zijn optimistisch van toon en vooral bedoeld om leesplezier te verschaffen.
| |
Muis, mol en rat
Muis, mol en rat wonen vredig bij een beek, tot op een dag een grote graafmachine hun hol vernielt en de beek volstort met rommel. De drie dieren vluchten samen en zoeken een nieuwe plek om te wonen. Het mensenhuis waar ze eerst terechtkomen, blijkt te gevaarlijk omdat de bewoners niets van muis, mol en rat moeten hebben. Ze zwerven verder en komen ten slotte in een beschermd natuurgebied waar ze zich meteen thuisvoelen.
Het verhaal is geschreven in éénlettergrepige woorden met korte, eenvoudige zinnen. Bepaalde woorden en klankcombinaties worden vaak herhaald, zodat ze al lezend ingeoefend kunnen worden. Toch wordt er spanning opgebouwd en speelt naast het technisch lezen het emotionele aspect een rol. Dit wordt ondersteund door de illustraties, die sterk bij de tekst aansluiten.
De schrijfster zelf, die vanuit haar onderwijservaring het belang benadrukt van positieve eerste leeservaringen, is tevreden over Muis, mol en rat: ‘Voor scholen is het heerlijk, ze zijn echt mooi.’
| |
Het goud van de Santa Maria
Dit boek is een van de eerste drie delen in een serie, speciaal geschreven voor dove kinderen. In de eerste helft van het boek wordt verteld hoe een zeventiende-eeuws Spaans galjoen, beladen met goud, vergaat. Alleen de scheepsjongen Tonio overleeft de ramp, maar hij kan de plek van het schip niet terugvinden.
Het tweede deel speelt driehonderd jaar later. De Engelse duiker Peter Adams gaat met zijn vrienden op zoek naar het wrak. Geholpen door
Illustratie van Dick de Wilde uit Het goud van de Santa Maria
| |
| |
een vissersjongen vinden ze de Santa Maria met de goudschat. Na een gevecht met een inktvis haalt Peter Adams één kist met goudstukken op en besluit wijselijk het daarbij te laten.
Het goud van de Santa Maria is geen opzienbarend verhaal. Critici zijn het erover eens dat het boek weinig diepgang heeft en veel cliché-elementen bevat. Toch wordt het over het algemeen welwillend besproken en dat heeft alles te maken met de speciale doelgroep waarvoor het bestemd is.
In haar taalgebruik moet de schrijfster er rekening mee houden, dat zaken moeten worden uitgelegd die voor horende kinderen al vertrouwd zijn. De informatieve illustraties vangen een deel van dit probleem op, maar toch blijven herhalingen en verduidelijkingen noodzakelijk. Dit gegeven, korte hoofdstukken, korte zinnen en veel wit op iedere bladzijde zijn heel bepalend.
| |
Waardering
Jetty Krever is niet echt een populaire kinderboekenauteur. Eerder dan literaire meesterwerkjes levert ze degelijk vakwerk af. Een algemene tendens in de besprekingen van haar boeken is, dat critici met name het taalgebruik waarderen. Telkens weer wordt geconstateerd dat de schrijfster de kunst verstaat om in eenvoudige woorden en zinnen een boeiend verhaal te vertellen. Over de inhoud van deze verhalen zijn dezelfde critici minder enthousiast. Personages blijven vaak oppervlakkig en gebeurtenissen zijn weinig verrassend.
Met alle beperkingen zijn de boeken van Jetty Krever precies wat ermee bedoeld is: fijne verhalen voor onervaren lezers.
| |
Bibliografie
Kinderboeken
|
Hallo Rien en Rob. Met illustraties van de schrijfster. Tilburg, Zwijsen, 1974. Serie Leespret. In dezelfde serie publiceerde Jetty Krever Hier zijn Rob en Rien (1974) en De tweeling Rien en Rob (1976). |
Bezem te leen. Met illustraties van de schrijfster. Hoorn, Westfriesland, 1975. |
Doetje is niet bang. Met illustraties van de schrijfster. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1976. Serie De Wenteltrap. In dezelfde serie publiceerde Jetty Krever Doetje en de goochelaar (1970), Doetje in het bos (1978), Nardix (1982), Zwarte Anna is een heks (1984) en Bij de stam van de Bizon (1985). |
Bim en Bom Met illustraties van Babs van Wely. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1980 (5 delen). |
De bril is alweer kwijt. Met illustraties van Otto Dicke. Tilburg, Zwijsen, 1980. Serie De Leestrein. In dezelfde serie publiceerde Jetty Krever Het huis op de stoep, Een konijn is ook fijn, Mee met de boot, Pap met vellen en Saai zonder Tom (1980). |
Muis, mol en rat. Met illustraties van Jenny Dalenoord. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1981. Vervolgdeeltjes zijn: Waar zijn muis en mol? (1984) en Kom gauw, mol (1988). |
Wij lopen samen weg. Met illustraties van Loek Koopmans. Tilburg, Zwijsen, 1984. (Serie De Vertelvogel) |
| |
| |
Doesja komt terug. Met Illustraties van Annelies Vossen. Den Bosch, Malmberg, 1982. (Ook bij Malmberg in 1982: Geen duif voor Wout en Wat doen we met Pim?) |
Het goud van de Santa Maria. Met illustraties van Dick de Wilde. Den Haag, Leopold, 1982. Serie Makkelijk lezen. In dezelfde serie publiceerde Jetty Krever Het ongeluk (1982), De bloedvlag in top (1983), Thijs (1983), Aan boord van ‘de Fortuyn’ (1984) en Gevangen door de indianen (1985). |
Ik ben jarig Met illustraties van Babs van Wely; met adviezen van Joyce Kendjiam. Den Haag, Leopold, 1984. Een vervolgdeeltje is: Kom mee naar het bos (1985). |
Met Iris van Koetsveld en Marja Schiks (red.) Ik kom bij je spelen! Met illustraties van René Pullens. Hilversum, Stichting NOT, 1984. |
Waar is mijn baas? Met illustraties van Gitte Spee. Tilburg, Zwijsen, 1985. (Serie De Glijbaan) |
Wij en opa Bas. Met illustraties van Henk Wittenberg. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1985. (Serie Biep) |
Keuze uit door Jetty Krever geïllustreerde boeken
|
[Anoniem], Het licht schijnt overal. Kerstboek. Amsterdam, Ploegsma, 1965, 1968 en 1969. |
Wim Hora Adema (red.), De vliegende postbode en andere verhalen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1966. |
Margreet Bruyn, Sprookjes van overal. Den Haag, Van Goor, 1969. |
Margreet Bruyn, De avonturenparaplu. Amsterdam, Ploegsma, 1972. |
Hector Malot, Alleen op de wereld. Naverteld door P. de Zeeuw. Den Haag, Van Goor, 1975 (16e dr.). (Oud goud nr. 3) |
Over Jetty Krever
|
Jetty Krever, Schrijven voor kinderen met leesmoeilijkheden, In: Leestekens, jaargang 2 (1982), nr. 4, blz. 4-8. |
Piet Hagen, Hoe wij leren lezen. Tilburg, Zwijsen, 1984. |
M. le Grand, Ongehoorde taal; boeken voor dove kinderen. Den Haag, NBLC, 1985 (2e dr.), blz. 65-66. |
Herman Kakebeeke, Over de toonbank. In: Leestekens, jaargang 5 (1985), nr. 5, blz. 22-23. |
Ria de Schepper, Jetty Krever. In: Jeugdboekengids, jaargang 30 (1988), nr. 2, blz. 65-66. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 9 (1985), nr. 22. Den Haag, NBLC (wordt regelmatig bijgewerkt). |
28 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1992
|
|