| |
| |
| |
Hein Kray
door Richard van Schoonderwoerd
Hein Auke Kray werd op 19 april 1901 in Assen geboren. Zijn ouders waren van eenvoudige komaf: Heins vader was handelsreiziger in kleermakersgarnituren. Gedurende zijn hbs-tijd kreeg Hein zijn eerste serieuze lessen van tekenleraar J. Krans. Later nam hij korte tijd les bij Eduard Houbolt in Den Haag. Na zijn schoolopleiding ging Hein Kray voor arts studeren, maar na een aantal jaren stopte hij hiermee en ging zich helemaal toeleggen op het tekenen en schilderen.
Aan het begin van de jaren dertig ontmoette hij Cateau Sijsma, met wie hij later trouwde. Ze was afkomstig uit Tiel en kreeg op latere leeftijd bekendheid als schrijfster van christelijke romans. Onder het pseudoniem To van Thiel publiceerde ze ook verscheidene kinderboeken.
Hein Kray was een gelovig man. Als toegewijd calvinist begon hij iedere dag met een studie in de bijbel. Met uitzondering van een korte onderbreking in Den Haag (1923) woonde hij zijn hele leven in Drenthe. Hij overleed op 22 maart 1995 in Assen.
| |
Werk
Een advertentie in het gereformeerde dagblad De Standaard riep in 1923 creatieve tekenaars op om te solliciteren bij De Houten Pomp, een nieuw satirisch blad. Politici uit de Anti-Revolutionaire Partij vonden de tijd rijp, naast het socialistische blad De Notenkraker een satirisch periodiek vanuit christelijke hoek te laten verschijnen. Een opmerkelijk initiatief, omdat de arp eerder met gestrengheid en ernst dan met satire kon worden geassocieerd. Hein Kray solliciteerde en werd aangenomen. Nadat hij een vaste aanstelling had gekregen bij het blad, verhuisde hij zelfs naar Den Haag. Hij keerde echter al na enkele maanden terug naar Drenthe. Niettemin bepaalde hij zeven jaar
| |
| |
Uit Helden in de poolnacht
lang met zijn tekeningen het gezicht van het blad. Hij tekende niet alleen veel politieke spotprenten, maar ook serieuze portretten van bekende politici. Door geldgebrek viel in 1930 het doek voor De Houten Pomp en daarmee verdwenen ook de inkomsten van Hein Kray als politiek tekenaar. Vanaf dat moment ging hij zich manifesteren als schilder, boekillustrator en striptekenaar.
Begin jaren dertig was hij op verzoek van de Groningse boek- en krantenuitgever Jan Haan begonnen met het tekenen van stripverhalen. De meeste strips verschenen in de Nieuwe Provinciale Groninger Courant en de Nieuwe Drentsche Courant. Maar ook andere kranten en tijdschriften van protestantse signatuur zoals De Standaard, De Rotterdammer en De Stuwdam namen zijn bijdragen op. De teksten voor de strips werden onder meer geschreven door zijn echtgenote Cateau Sijsma, die daarbij gebruik maakte van het pseudoniem To van Thiel. Tussen 1932 en 1950 verscheen een hele reeks stripverhalen, over het algemeen grappig, maar ook altijd met een zekere opvoedkundige strekking. To van Thiel schreef de teksten voor Pikkie en Goudglansje, Koos de fantast, Baas Blaas, Lange Jaap, Bommetje Bas en Kwiebus Kwast. Andere strips waren In de straat van Jantje (tekst: H. Westerink), Pioniers op het eiland (D.K. Wielinga), De lotgevallen van Pietje en Wietje (O. De Moor) en De vacantie van Kees Knip (Nel van der Vlis). Voor de strips Angst in het riool en De zwerftochten van Kees schreef Kray zelf de teksten. De drie delen van De lotgevallen van Pietje en Wietje werden in 1936 gebundeld. Ook Baas Blaas verscheen in boekvorm (1985). Alles bij elkaar produceerde Hein Kray zestien stripverhalen.
Voordat hij zich met strips ging bemoeien, had Kray al bij diverse uitgevers zijn diensten aangeboden als illustrator van kinderboeken. In 1928 verscheen bij uitgeverij Bredée in Rotterdam het eerste door hem geïl-
| |
| |
Uit Gevaar in de struiken
lustreerde kinderboek Keesje Eénarm, geschreven door K. van Loon. Voor uitgeverij La Rivière & Voorhoeve te Zwolle illustreerde hij in datzelfde jaar Tjaart van de Merwe van L. Penning. Het was het begin van illustratiewerk voor een respectabel aantal boeken, voor het merendeel bestemd voor kinderen. Kray illustreerde een groot aantal zondagsschoolboekjes voor uitgever Jan Haan te Groningen. Voor verschillende andere uitgevers verzorgde hij onder meer de illustraties in Op de bonte hoeve (1932) van G. Geertsema, Moedertje Liesbeth (1938) van Leny Palm, Twee jongens op avontuur (1946) van P. Joh. Zonruiter, De geheimzinnige dief (1955) van Koos Hofer en Holland onder het hakenkruis (1961) van Piet Prins.
Kray schreef zelf ook enkele boeken voor de jeugd. In 1946 verscheen
| |
| |
De Zwitserse Robinson, een bewerking van de bekende semi-klassieker. Het werd een succes; de nieuwe bewerking voldeed aan de toentertijd gestelde eisen. De vele moralisaties en godsdienstige beschouwingen uit de oorspronkelijke versie waren geschrapt of sterk bekort. In totaal schreef Kray zeven boeken, waaronder Helden in de poolnacht (1952), Gevaar in de struiken (1953) en Het geheim van de grijze rivier (1956) over de reis van Stanley door donker Afrika.
Samen met zijn vrouw publiceerde hij in 1946 Davina's eekhoorntje, in oblong formaat, met 100 illustraties. Het verhaal speelt zich af in een woonwagenkamp en om alles zo levensecht mogelijk te kunnen schetsen, bezocht Kray regelmatig het woonwagenkamp bij hem in de buurt.
Het echte talent van Hein Kray lag, zoals al bleek uit zijn politieke karikaturen en strips, bij het tekenen. Zijn illustraties vallen op door de treffende wijze waarop hij kinderen en volwassenen afbeeldde. Net als de karikaturen en de strips hebben zijn boekillustraties dat levendige, expressieve. Houding en gezichtsuitdrukking tonen wat de figuur ervaart. Qua stijl doet zijn tekenwerk enigszins denken aan George van Raemdonck, de illustrator van Bulletje en Boonestaak. Hoewel Kray in zijn illustraties vrijer is dan in zijn schilderwerk, blijkt ook hier een zekere voorkeur voor landschappelijke decors: bossen, heide, duinen en boerenland in elk jaargetijde. Maar vooral de bijna karikaturale personages geven kracht en flair aan zijn tekeningen.
| |
Waardering
Hein Kray voelde zich in de eerste plaats schilder. In 1946 was hij medeoprichter van het genootschap ‘De Drentsche schilders’. Hij bouwde een oeuvre op van vele honderden schilderijen, grotendeels met de Drentse natuur als onderwerp. In zijn schilderen was hij puur naturalistisch, de moderne kunst kon hem weinig bekoren. Zijn landschappen zijn weliswaar van een constante kwaliteit, maar grote kunstwerken zijn het niet. Veel werk verkocht hij in eigen omgeving, maar ook Drenten die naar Canada of Amerika waren geëmigreerd schaften zich graag een schilderij van Kray aan. Zijn geschilderde portretten worden over het algemeen hoger ingeschat dan de landschappen. Hij was dan ook een gezien portretschilder in de noordelijke provincies. Na zijn overlijden noemde de conservator van het Drents Museum, dat veel werk van Kray bezit, hem een verdienstelijk regionaal schilder. Dat is een juiste, maar te beperkte typering omdat zijn tekenkunst buiten beschouwing werd gelaten.
In recensies van de boeken waar hij de illustraties voor maakte, werden zijn tekeningen over het algemeen vrij goed beoordeeld. Die beoordeling bleef meestal beperkt tot ‘mooi geïllustreerd’, ‘zeer illustratieve tekeningen’ en ‘vele goede illustraties van de heer Kray’. Zijn eigen jeugdboeken
| |
| |
werden gerecenseerd in diverse bladen. Zo schreef in 1957 Vacature, nieuws- en advertentieblad voor het onderwijs, over Het geheim van de grijze rivier: ‘Hein Kray weet voor onze jongens de juiste toon te vinden om hen van het begin tot het einde te boeien. Daarbij is geen fantasie bij het beschrijven van de ontelbare gevaarlijke tochten te hulp geroepen, maar hij heeft zich aan het verhaal over de reis van Stanley zelf, en wat er destijds aan lectuur verscheen, gehouden.’ Ons Jeugdblad, orgaan van de bonden van christelijk gereformeerde jongelings-, meisjes- en jongemeisjesverenigingen, plaatste bij hetzelfde boek de nodige ethische vragen: ‘Is het wel verantwoord om zoveel mensenlevens op het spel ter zetten? Wordt niet al te gemakkelijk met het leven van de zwarten omgesprongen? Komt een zeker superioriteitsgevoel van het blanke ras in dit boek niet om de hoek gluren? En wordt de vergelijking tussen bijbelse verhalen en Stanley's situatie niet al te gemakkelijk getrokken?’ De recensent besloot evenwel met: ‘Toch een boek om te lezen en van te houden.’ Ook van De Zwitserse Robinson verscheen een aantal recensies. In De Vriend des Huizes van mei 1947 vond de bekende criticus P.M. Muller dat Kray de vele avonturen wel wat sterk had geresumeerd, maar hij eindigde toch met ‘spannend van 't begin tot het einde’.
| |
Bibliografie
Door Hein Kray geschreven en geïllustreerd
|
De Zwitserse Robinson. Kampen, Kok, 1947. |
De rooie durft. Groningen, Jan Haan 1950. |
Eiland der wilden. Groningen, Jan Haan 1951. |
Helden in de poolnacht. Groningen, Jan Haan, 1952. |
Gevaar in de struiken. Groningen, Jan Haan, 1953. |
Het geheim van de grijze rivier. Kampen, Kok, 1956. |
Het geheim van de rode powow. Den Haag, Voorhoeve, 1960. |
Keuze uit de door Hein Kray geïllustreerde kinder- en jeugdboeken
|
K. van Loon, Keesje Eénarm. Rotterdam, Bredée, 1928. |
L. Penning, Tjaart van de Merwe. Zwolle, La Riviere & Voorhoeve, 1928. |
G. Geertsema, Op de bonte hoeve. Alkmaar, Kluitman, 1932. |
P. De Zeeuw JGzn, Wervelwind. Zwolle, La Riviëre & Voorhoeve, 1935. |
O. de Moor, De lotgevallen van Pietje en Wietje. Amsterdam, Drukkerij Holland, 1936. |
Leny Palm, Moedertje Liesbeth. Hoorn, Edecea, 1938. |
Linda Erics, De kinderen van Jan Valentijn. Nijkerk, Callenbach, 1938. |
C. van der Linden, De oude molen. Nijkerk, Callenbach, 1939. |
P. Joh. Zonruiter, Twee jongens op avontuur. Assen, Born, 1946. |
To van Thiel, Davina's eekhoorntje. Groningen, Jan Haan, 1946. |
P. Joh. Zonruiter, Jan van der Griend. Assen, Born, 1947. |
J. de Haan, 't Geweld onttogen. Groningen, Jan Haan, 1948. |
J. de Haan, Een schip in de dorpsvaart. Groningen, Jan Haan, 1950. |
| |
| |
Koos Hofer, De geheimzinnige dief. Kampen, Kok, 1955. |
To van Thiel, Ik rij de wereld rond. Groningen, Jan Haan, 1955. |
Piet Prins, De wonderlijke reis van Sjoerd Douwema. Kampen, Kok, 1956. |
D.J. Douwes, Het mislukte complot. Kampen, Kok, 1959. |
Piet Prins, Holland onder het hakenkruis. Groningen, Dijkstra, 1961. (4 delen) |
Hesba Stretton, Jessica's moeder. Bewerkt door Hein Kray. Urk, De Vuurtoren, 1985. |
To van Thiel, Baas Blaas. Kampen, Van den Berg, 1985. |
Over Hein Kray
|
Koos van Weringh, De Houten Pomp. Amsterdam, De Engelbewaarder, 1977. |
Richard van Schoonderwoerd, Klein profiel van Hein Kray. In: Ouwe Bram leeft nog!, jaargang 1 (1996), nr. 2. |
67 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2005
|
|