| |
| |
| |
Simone Kramer
door Lien Fret
Simone Kramer werd op 9 juli 1939 geboren in Bodegraven, waar haar vader hoofdonderwijzer was. Als kind had ze een grote leeshonger, zodat ze al snel alle boeken uit de bibliotheek van het dorp verslonden had. Na de lagere school bezocht ze het gymnasium in Alphen aan de Rijn. Daarna studeerde ze muziektheorie en cello. Van 1966 tot 1986 werkte Kramer bij de vara, waar ze buitenlandse jeugdfilms en -series selecteerde en vertaalde. Op het idee gebracht door haar vertaalwerk voor de televisie en op aanraden van uitgeverij Ploegsma, ging ze op latere leeftijd zelf schrijven. In 1985 verscheen haar debuut Nog honderd nachtjes slapen. Naast het schrijven van kinder- en -jeugdboeken vertaalt Kramer nog steeds kinderfilms en -series, onder meer voor het tv-programma Sesamstraat.
| |
Werk
Kramers werk voor kinderen kan worden opgedeeld in twee categorieën. Het grootste deel van haar oeuvre bestaat uit boeken voor kleuters, beginnende lezers en iets oudere kinderen. Het zijn verhalen die nauw aansluiten bij de belevingswereld van de beoogde lezers. Gewone kinderen met herkenbare angsten en onzekerheden spelen de hoofdrol. Een heel andere categorie vormen de boeken waarin Griekse helden optreden. Kramer publiceerde haar eerste boek over Griekse mythologie in 1995, nadat ze had gemerkt dat er weinig kinderboeken over dat thema op de markt waren.
Haar eerste boek Nog honderd nachtje slapen (1985) was bedoeld als kleutervoorleesboek. In eenvoudige taal beschrijft ze de lotgevallen van Bas die bijna naar de kleuterschool mag. Zoals de meeste hoofdpersonages in Kramers verhalen beleeft het
| |
| |
jongetje heel gewone avonturen. Toen bleek dat haar debuut niet alleen door kleuters maar ook door beginnende lezers werd gewaardeerd, besloot Kramer zich bij haar twee boek Dan maar een goudvis (1986) op die leeftijdsgroep te richten. De achtjarige Katrijn beleeft, samen met haar opa, alledaagse en herkenbare avonturen, net als de personages uit Kramers andere boeken voor beginnende lezers.
Kramer schreef ook de tekst voor een aantal prentenboeken. Tobias, wat doe je daar! (1992) bevat de avonturen van Tobias die graag alles aan wil raken. Maria Maizena beleeft in het gelijknamige boek (2001) de nacht van haar leven wanneer ze in miniatuurformaat een grote speelgoedzaak mag verkennen. Waar is Torre? (1988) is een ‘voelboek’ dat in de eerste plaats gemaakt is voor visueel gehandicapte kinderen. Door de reliëfs kunnen ze meevoelen terwijl het boek wordt voorgelezen.
Ook in de rest van haar oeuvre heeft Kramer aandacht voor hulpbehoevende kinderen. Met Ik zeg lekker niks (1988) wilde ze een bijdrage leveren tot meer begrip voor hardhorende kinderen. Voor dit boek over Sander, wiens vertrouwde wereldje instort wanneer hij ontdekt dat hij hardhorend is geworden, documenteerde Kramer zich grondig. Dat deed ze ook voor Je bent er weer! (1997) waarin Anne door een nierziekte in haar mogelijkheden wordt beperkt, maar zich niet daardoor zomaar laat beïnvloeden.
In Kramers boeken hebben meer personages af te rekenen met tegenslagen. Vaak staan ze voor moeilijke keuzes. In Een steen door de ruit (1987) moet Leoniek een moeilijke beslissing nemen: haar tirannieke vriendin gehoorzamen of opkomen voor haar eigen mening. Ook Karen uit Voor niks in het reuzenrad (1990) heeft een moeilijke keuze te maken. Ze moet de nadelen van het kermisbestaan afwegen tegen de voordelen en merkt dat burgermensen en kermismensen met onbegrip tegenover elkaar staan. Onbegrip is ook een centraal thema in Stefan (1991) waarin een jongetje inziet dat zijn vreemde buurvrouw zo raar nog niet is en haar wil adopteren als oma.
Kramers fascinatie voor de Griekse Oudheid resulteerde in een aantal boeken voor kinderen vanaf tien jaar. In het eerste boek, De tocht van de Argonauten (1995), waagt ze zich aan vijftig oude Griekse verhalen over de roemrijke daden van koningszoon Iason en de Argonauten en hun zoektocht naar het Gulden Vlies. In Mensen, draken en dolfijnen (2003) nam ze vijfentwintig mythische verhalen over fabeldieren en gedaanteveranderingen op. Liefdesperikelen van menselijke koningskinderen en goden zijn eveneens een dankbaar onderwerp. Dat blijkt uit Kramers boek over de beroemdste oorlog uit de Griekse geschiedenis, De strijd om Troje (2004).
| |
| |
Illustratie van Els van Egeraat uit De strijd der Titanen
Over een heel ander mythisch gevecht wordt verteld in De strijd van de Titanen (2005). Daarin strijden mensen en goden om de macht over de wereld. Een verkorte versie van Homerus' Odyssee brengt Kramer in De omzwervingen van Odysseus (2006). In Van Grote Beer en Orion (2008) staan verhalen over figuren uit de Griekse mythologie naar wie sterren en planeten zijn vernoemd. In al deze boeken belicht Kramer de kleinmenselijke kant van de goden, hun intriges en machtspelletjes. In een eenvoudige, directe taal met korte zinnen en de nadruk op actie laat ze jonge lezers kennismaken met de symbolen, de begrippen en de denkwereld van de Griekse Oudheid. Dat geldt ook voor De Griekse tragedies (2010), waarin klassieke drama's van Aischylos, Euripides en Sophokles als uitgangspunt dienen. Els van Egeraat voorzag de hele reeks van speelse, expressieve aquarellen.
| |
De strijd van de Titanen
In dit boek vertelt Kramer in een heldere, vlotte stijl hoe de wereld volgens de oude Grieken is ontstaan en hoe de eerste goden zich behielpen in dit universum zonder mensen. Uit Chaos ont- | |
| |
stonden Gaia, Moeder Aarde, en Ouranos, de hemel. De twee geliefden krijgen aartslelijke kinderen: de Honderd-armigen, de Kyklopen en de Giganten. Omdat zijn nageslacht hem schrik aanjaagt, ontdoet Ouranos zich van hen. Gaia krijgt nieuw nageslacht, de Titanen, maar kan haar eerste kinderen niet vergeten en zint op wraak. Eén van de afstammelingen van de Titanen, de god Prometheus, is de schepper van de mens. Wanneer Prometheus op een dag met klei aan het werken is, ziet hij onder zijn handen poppetjes ontstaan en besluit hij hun leven in te blazen.
Kramers vierde boek over de Griekse mythologie toont de goden met erg menselijke eigenschappen. Ze zijn jaloers, belust op macht, liegen en bedriegen, plegen naar hartenlust overspel maar zijn soms ook bang of schamen zich. Door het eenvoudige, hedendaagse taalgebruik is het nog steeds herkenbaar. Kramer schept spannende verhalen waarin de ingewikkelde geschiedenis van de goden wordt ontrafeld. Ze tracht de complexe stamboom van de oppergoden tot Zeus op een overzichtelijke manier uit de doeken te doen. En voor wie het alsnog wat te moeilijk vindt, brengen de stamboom en een verklarende woordenlijst met de goden en hun voorlopers achter in het boek soelaas. Kramer lijkt ook bewust voor de Griekse spelling van de namen van de personages gekozen te hebben, hoewel de Latijnse ons veel vertrouwder is.
De wrede strijd van en tegen de Titanen krijgt een humoristisch tintje in de kleurige tekeningen van Els van Egeraat die de kleinmenselijkheid van de goden nog eens extra benadrukken.
| |
Waardering
Hoewel de boeken van Simone Kramer geen literaire prijzen hebben gekregen, zijn critici over het algemeen positief over haar werk. Vooral de zorgvuldigheid waarmee zij haar verhalen voorbereidt en de karaktertekening van de personages worden geprezen. Haar boeken over kinderen die met tegenslagen hebben af te rekenen, zijn niet ‘zwaar’ of ‘moralistisch’. Kramer maakt de moeilijke problematiek toegankelijk. Dat is de kwaliteit die van Je bent er weer! (1997) een ‘meeslepend jeugdboek’ maakt, aldus de anonieme recensent in Dagblad Tubantia en die Ann De Beukelaar apprecieert in Een beetje mijn broertje (1998).
Over Kramers schrijfstijl zijn de meningen verdeeld. Herman De Graef omschrijft Kramers stijl in De strijd van de Titanen (2005) als ‘een vlotte epische stijl, zonder uitweidingen of verheven of archaïsch geurend taalgebruik’. Maar er is ook kritiek. Kramers taal wordt volgens De Graef soms ‘wat te gewoon of te trendy’; ook Lieke van Duin vindt Kramer bij momenten ‘al te populair’. Jeannette Wilbrink-Donkersteeg noemt
| |
| |
haar stijl ‘wel laagdrempelig, maar niet mooi’. ‘Dun’ is het woord dat Michaël Zeeman gebruikt. Kramer is volgens hem ‘een serieuze, maar wat benepen vertelster’ die de originele teksten wat te veel afstoft. Ook Luc Lannoy betreurt de manier waarop in Kramers sobere taal en stijl iets van de epische kracht van de originelen verloren gaat. Sommige recensenten zijn daarentegen eenzijdig positief. Pol Van Damme prijst de heel eenvoudige, heldere en toegankelijke taal die Kramer gebruikt in drie boeken rond de Griekse mythologie. Hij vindt dat ze de juiste toon gevonden heeft, zonder de verhalen geweld aan te doen. Ook Hanneke van den Berg is van mening dat er in Kramers eenvoud een. ‘duidelijk respect voor het origineel’ te vinden is.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Nog honderd nachtjes slapen. Met illustraties van René Pulles. Amsterdam, Ploegsma, 1985. |
Dan maar een goudvis. Met illustraties van Jansje Bouman. Amsterdam, Ploegsma, 1986. |
Een steen door de ruit. Met illustraties van Alex de Wolf. Amsterdam, Ploegsma, 1987. |
Ik zeg lekker niks. Met illustraties van Ruud Bruijn. Amsterdam, Ploegsma, 1988. |
Waar is Torre? Met illustraties van Mieke Vermeulen. Amsterdam, Ploegsma, 1988. |
Voor niks in het reuzenrad. Met illustraties van Ietje Rijnsburger. Amsterdam, Ploegsma, 1990. |
Stefan. Met illustraties van Ietje Rijnsburger. Amsterdam, Ploegsma, 1991. |
Tobias, wat doe je daar! Met illustraties van Jenny Dalenoord. Amsterdam, Ploegsma, 1992. |
De tocht van de Argonauten; verhalen uit de Griekse Oudheid. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Ploegsma, 1995. |
Je bent er weer! Met tekeningen van Annette Fienieg. Amsterdam, Zirkoon, 1997. |
Een hond voor twee. Met illustraties van Els van Egeraat. Mechelen, Zirkoon/Bakermat, 1998. |
Een beetje mijn broertje. Met illustraties van Els van Egeraat. Mechelen, Zirkoon/Bakermat, 1998. |
Kaat heeft een droom. Met illustraties van Gudrun Makelberge. Mechelen, Zirkoon/Bakermat, 2001. |
Maria Maizena. Met illustraties van Loedwin Schouten. Amsterdam, Zirkoon, 2001. |
Mensen, draken en dolfijnen; wezens uit de Griekse mythologie. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Ploegsma, 2003. |
De strijd om Troje. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Ploegsma, 2004. |
De schat van Mat. Met illustraties van Peter-Paul Rauwerda. Mechelen, Bakermat, 2004. |
Boot gaat op reis. Met illustraties van Gitte Spee. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
De strijd van de Titanen; het oerverhaal van de Griekse goden. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Ploegsma, 2005. |
Ben Bok en Miep Geit. Met illustraties van Gudrun Makelberge. Tilburg, Zwijsen, 2005. |
De omzwervingen van Odysseus. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Ploegsma, 2006. |
Van Grote Beer en Orion: het verhaal achter de sterren. Amsterdam, Ploegsma, 2008. |
De Griekse tragedies. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Ploegsma, 2010. |
Over Simone Kramer
|
Jan Jaap de Kloet, Simone Kramer debuteert met Nog honderd nachtjes slapen. In: De Gooi- en Eemlander, 18-6-1985. |
Evert van Tijn, ‘Dan maar een goudvis’ boek
|
| |
| |
vol leuke avonturen. In: De Gooi- en Eemlander, 12-7-1986. |
Joke Dieben-Frereichs, Steen door de ruit. In: Haarlems Dagblad, 31-7-1987. |
Lieke van Duin, Ik zeg lekker niks. In: Trouw, 9-8-1988. |
Luc Lannoy, De tocht van de Argonauten. In: Leesidee, jaargang 2 (1996), nr. 2, blz. 45. |
Lieke van Duin, De tocht van de Argonauten. In: Trouw, 31-1-1996. |
[Anoniem], Je bent er weer! In: Dagblad Tubantia, 15-11-1997. |
Ann de Beukelaar, Een beetje mijn broertje. In: Leesidee, jaargang 5 (1999), nr. 3, blz. 104. |
Anita Wuestenberg, Kaat heeft een droom. In: De Leeswelp Off Line 2000-2003, 31-12-2002. |
Mark Misérus. Niet weglaten dat de moeder haar kind in stukken hakte. In: De Gooi- en Eemlander, 17-10-2003. |
Sofie De Jonckheere, Ik zeg lekker niks. In: De Leeswelp Off Line 2000-2003, 31-12-2003. |
Herman De Graef, Mensen, Draken en Dolfijnen. In: De Leeswelp, jaargang 12 (2004), nr. 3, blz. 127. |
Ed Franck, Niet zo perfecte kinderen. In: Standaard der Letteren, 19-2-2004. |
Jaennette Wilbrink-Donkersteeg, Griekse verhalen. In: Reformatorisch Dagblad, 25-2-2004. [over Mensen, draken en dolfijnen: wezens uit de Griekse mythologie] |
Michaël Zeeman, De goden worden bedankt. In: de Volkskrant, 1-10-2004. [over De strijd om Troje] |
Pol Van Damme, De strijd van de Titanen. In: Pluizuit, 5-10-2005. |
Hanneke van den Berg, Jeugdboeken. In: Noordhollands Dagblad, 18-8-2005. [over De strijd van de Titanen] |
Pol Van Damme, De omzwervingen van Odysseus. In: Pluizuit, 1-9-2006. |
Herman de Graef, De strijd van de Titanen. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2006), nr. 3, blz. 102. |
Herman de Graef, Drie zusjes van Homerus. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2006), nr. 7, blz. 274-277. [over De omzwervingen van Odysseus] |
Sylvie Geerts, Van Grote Beer en Orion: het verhaal achter de sterren. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2008), nr. 9, blz. 340-341. |
Pol Van Damme, Van Grote Beer en Orion. In: Pluizuit, 20-12-2008. |
Websites
|
www.simonekramer.nl |
www.leesplein.nl |
83 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2010
|
|