| |
| |
| |
Jaap Kramer
door Koos Schulte
Jaap Kramer werd op 6 mei 1936 in Bolsward geboren in een gezin met acht kinderen. De oorlogsjaren waren voor het gezin, waarvan de vader metselaar was, niet altijd gemakkelijk. Moeder stimuleerde haar kinderen om creatief bezig te zijn. Vanwege de papierschaarste leerde Jaap tekenen in oude balansboeken.
Na de christelijke lagere school belandde hij op de mulo, waar hij na twee jaar afging. Via een melkfabriek en een ijzerhandel werd hij magazijn-inpakker bij een grossier in levensmiddelen. In de avonduren volgde hij een tekenstudie bij de loi. Op 16-jarige leeftijd werd hij aangenomen bij een reclamebureau in Leeuwarden, waar hij tot zijn militaire diensttijd werkte. In dienst zette hij de strip Jim Burk op, die gepubliceerd werd in het Bolswards Nieuwsblad.
Doordat de clichés werden vervaardigd bij cliché-bedrijf De Poel in Groningen, kreeg men daar Kramers tekenwerk onder ogen. Zo belandde Jaap Kramer bij dat bedrijf.
Na 1962 werd hij freelancer. Hij werkte met name veel voor uitgeverijen van schoolboeken: Jacob Dijkstra, Wolters-Noordhoff en Kok. Ook was hij jarenlang illustrator voor Okki. Toen hij dit blad vanwege bezuinigingen moest verlaten, zag zijn toekomst er niet bepaald rooskleurig uit. Hij kreeg echter de kans een tweetal strips te maken voor het Nederlands Dagblad. Zo ontmoette hij Pieter Jongeling, de hoofdredacteur van die krant. Als Piet Prins schreef journalist-politicus Jongeling veel jeugdfeuilletons voor zijn krant, die later in boekvorm verschenen bij uitgeverij De Vuurbaak. Nadat Jaap Kramer Prins' jeugdboek Onder de geuzenvlag had geïllustreerd, werd hij diens vaste illustrator. Later ging Kramer ook il- | |
| |
lustreren voor het Reformatorisch Dagblad.
Sindsdien is Kramer illustrator gebleven van uitgeverijen die er een christelijke levensovertuiging op na houden, zoals De Vuurbaak, Kok, De Banier, Den Hertog, Kool en de gebroeders Koster. Naast tekststrips voor onder andere het Reformatorisch Dagblad verzorgt Kramer ook veel tekenwerk voor de bladen Variant, Terdege, Gezinsgids en Onze eigen krant.
Voor tv-programma's van de Evangelische Omroep maakt hij veel illustratiewerk.
| |
Werk
Ondanks de loi-cursus en zijn werk op het reclamebureau, waar hij de tekentechnieken, letteren en ontwerpen onder de knie kreeg, noemt Kramer zich autodidact.
Hij voelt zich geïnspireerd door de illustratoren Isings, Jetses en Bottema. Met deze illustratoren heeft Kramer gemeen, dat hij vindt dat iedere illustratie moet kloppen. Hij is in het bezit van een uitgebreid archief en voelt zich half archivaris, half tekenaar.
Kramer is in staat in allerlei technieken te werken. Door deze veelheid aan stijlen kan hij illustreren voor alle leeftijden. De grootste bekendheid verwierf Jaap Kramer met het illustreren van de boeken van Piet Prins, zoals de Snuf de hondserie, de Sheltie-serie, de Jeroen en Joost-serie en de Daan en Sietze-serie.
Uit Snuf de hond van Piet Prins
Vroeger werd zijn werk door critici nogal eens bestempeld als stijf. Tegenwoordig werkt hij zowel met pen als met penseel in een flitsende, losse stijl.
Sommige critici zouden Kramers werk wat moderner willen zien. Kramer zelf zoekt het met name in de sfeer. ‘De leuke gezellige oubollige tekeningen, waar ik vroeger zo gek op was, probeer ik steeds te benaderen, maar wel met spannende dingen erin. In een illustratie moet je niet laten zien hoe het afloopt.’
In Kramers oeuvre neemt de geschiedenis een belangrijke plaats in. In de vier delen tellende serie Grote geschiedenis van een klein land van Jan van Reenen is zijn fascinatie voor dit vak duidelijk te zien.
| |
| |
In het Reformatorisch Dagblad staan sinds jaren stripverhalen van Jaap Kramer. Meestal gaat het hierbij om eerder in boekvorm verschenen verhalen, die door Kramer worden voorzien van illustraties.
In 1990 verscheen bij uitgeverij Groen het stripalbum Wat is er gebeurd? op tekst van P. Boer. Dit volledig in kleur uitgebrachte album was een primeur voor de reformatorische wereld. Het was daar namelijk de eerste balloon-strip.
| |
Werkwijze
De manier waarop Jaap Kramer tekent, schildert en aquarelleert, is traditioneel en herkenbaar. Kinderen moeten de illustraties kunnen begrijpen.
Vaak werkt hij illustraties uit in oostindische inkt, waarbij hij gebruik maakt van pen of penseel. Omdat hij vindt dat elke illustratie moet aansluiten bij de inhoud van een boek, besteedt hij zowel aan de achtergrond als aan de voorgrond veel aandacht. Zijn archief dat hij dagelijks aanvult, bewijst daarbij goede diensten. Mensen en dieren observeert Kramer geduldig. Voorschetsen en illustraties, voorzien van aantekeningen, bewaart Kramer van elk boek. Mocht hij bepaalde gegevens over de hoofdfiguren, plaats en tijd nodig hebben, dan heeft hij deze bij de hand.
Door verschillende tekentechnieken toe te passen, blijft het tekenen voor Jaap Kramer steeds een uitdaging. Zo gebruikt hij voor illustraties soms rasters, waar hij tevens arceringen met pen of penseel zou kunnen aanbrengen. Geregeld werkt Kramer illustraties uit in gewassen oostindische inkt. Hij houdt er een strak werkschema op na. Hij is van half tien 's ochtends tot elf uur 's avonds aan het werk, met in de voormiddag een onderbreking om de geest te verfrissen.
| |
Bibliografie
Keuze uit door Jaap Kramer geïllustreerde jeugdboeken
|
H. Beecher Stowe, De hut van oom Tom. Houten, Den Hertog, 1991. |
J.W. van den Berg, Nisho, de zoon van het opperhoofd. Houten, Den Hertog, 1991. |
D. Defoe, Robinson Crusoë. Houten, Den Hertog, 1990. |
Sj. van Duinen, Bartje en Martje. Houten, Den Hertog, 1991. |
Sj. van Duinen, Kinderverhalen. Houten, Den Hertog, 1991. |
G. Fenijn, Jef en Richard blijven kameraden. Barneveld, De Vuurbaak, 1979. |
S.M. van der Galiën, Hollandse jongens in het verzet. Barneveld, Gebr. Koster, 1990. |
G. van Gent, Sunny-serie (2 delen). Utrecht, De Banier (1990-'91) |
C. Hartman, De geheimzinnige code. Barneveld, De Vuurbaak, 1979. |
W. van Hessen, Van verraad en verzet. Barneveld, De Vuurbaak, 1980. |
M. Kanis, Trossen los! Utrecht, De Banier, 1988. |
M. Kanis, Volg de vlag! Utrecht, De Banier, 1989. |
M. Kanis, Duitsland, word wakker! Utrecht, De Banier, 1990. |
J.F. van der Poel, Tussen sikkel, hamer en hakenkruis. Utrecht, De Banier, 1991. |
| |
| |
P. Prins, Snuf-serie (9 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1965-1982. |
P. Prins, Daan en Sietze-serie (3 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1977-1978. |
P. Prins, Vier vrienden-serie (4 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1980-1982. |
P. Prins, Wambo-serie (3 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1975. |
P. Prins, Jack en Sheltie-serie (3 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1966-1972. |
P. Prins, Jeroen en Joost-serie (4 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1974. |
P. Prins, Verdwaald in de wildernis. Barneveld, De Vuurbaak, 1979. |
P. Prins, Vechters op de Veluwe, Barneveld, De Vuurbaak, 1985. |
H. van Ravenswaaij, In de ban van de erfenis. Houten, Den Hertog, 1990. |
J. van Reenen, Dirk helpt de bevrijders. Houten, Den Hertog, 1989. |
S. van der Veen, Roggebrood met scherven. Barneveld, De Vuurbaak, 1984. |
B. Vellinga, De man achter de foto. Harderwijk, Harderwijker Uitgeverij, 1988. |
A. van Velzen-Wijnen, Gijs en Geeske maken plannen. Houten, Den Hertog, 1991. |
L. Vogel, Onderduikers op Welgelegen. Houten, Den Hertog, 1991. |
G. Vogelaar-Van Mourik, Han en Hanneke worden groter. Houten, Den Hertog, 1991. |
B. Wiersema, Chris en Jorieke-serie (2 delen). Barneveld, De Vuurbaak, 1991. |
Door Jaap Kramer geïllustreerde geschiedenisboeken
|
J. van Reenen, De grote geschiedenis van een klein land (4 delen). Utrecht, Kool & De Banier, 1987-1990. |
Stripverhalen
|
P. Boer, Wat is er gebeurd? Leiden, Groen en Zoon, 1990. |
K. Norel, Engelandvaarders (3 delen). Apeldoorn, Reformatorisch Dagblad, 1981-1982. |
P. Prins, Toen de morgen kwam. Barneveld, De Vuurbaak, 1980. |
P. Prins, De tirannie verdrijven. Barneveld, De Vuurbaak, 1980. |
P. Prins, Onder de geuzenvlag. Barneveld, De Vuurbaak, 1980. |
P. Prins, Om het hart van Holland. Barneveld, De Vuurbaak, 1982. |
P. Prins, De stad die stand hield. Barneveld, De Vuurbaak, 1982. |
Over Jaap Kramer
|
Rik Sanders, Wat is er gebeurd? In: Stripschrift, jaargang 24 (1991), nr. 5, blz. 20-21. |
Koos Schulte, De hobby van Jaap Kramer. In: Stripschrift, jaargang 24 (1991), nr. 10, blz. 24-25. |
Rik Valkenburg, ‘Ik ben het verlengstuk èn de bril van de auteur’. In: Gezinsgids, jaargang 44 (1992), nr. 16, blz. 36-39. |
33 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1993
|
|