Illustratie van Carl Hollander uit De heksensteen
een snelweg door het bos wordt aangelegd stort haar wereld in maar ze ontdekt dat ze het bos niet meer zo nodig heeft als ze iemand heeft gevonden die haar begrijpt.
Het ongrijpbare van de natuur, het bovennatuurlijke en daarom soms griezelige wordt met spanning en humor beschreven in De heksensteen (en in iets mindere mate in Het Oerlanderboek). Oene vindt de heksensteen van Tanna, de opperheks van het Genootschap van de dunne draad. Omdat hij de steen intelligent gebruikt, kiest ze hem als opvolger, waarmee ze alle leden van het Genootschap tegen zich in het harnas jaagt. Het toveren is nergens een middel om problemen op te lossen, al zijn sommige gebeurtenissen heel suggestief; het is maar of je er in gelooft of niet. Wat uit beide boeken spreekt, is dat de aarde onzichtbare krachten heeft die je niet moet proberen te gelooven of te begrijpen; je moet gewoon zíj́n en dóen.
Hoewel alle boeken van Leonie Kooiker door kleine en grote lezers goed ontvangen zijn, lijkt het of na De heksensteen de vaart er een beetje uit is: de boeken verschijnen met grotere tussenpozen, ze zijn veel geconstrueerder en dunner. Eerder verschenen verhalen worden opnieuw uitgegeven (gedeelten uit Tante Mien) en de ideeën lijken ontstaan te zijn uit vorige boeken. Dan liever de lucht in lijkt inhoudelijk erg veel op Het malle ding van bobbistiek, maar hier hebben de kinderen een reden om een bed te verbouwen tot vliegtuig, schip en auto: ze vluchten er mee uit het ziekenhuis wanneer ze horen dat er enge proeven met ze gedaan moeten worden.