Nellie van Kol
door J.C.M. Thiel-Schoonebeek
‘Nellie’ Jacoba Maria Petronella Porrey werd geboren in 's-Hertogenbosch in 1851. Als haar eerste werk wordt gepubliceerd in 1883/84, verblijft zij als gouvernante in Nederlands-Indië. Daar leert zij Henri Hubert van Kol kennen, ingenieur en later SDAP-parlementariër.
Nellies werk als redactrice en schrijfster krijgt vooral betekenis in de periode 1891-1900. Van 1893 tot 1900 was zij hoofdredactrice van het tijdschrift De Vrouw, waarin haar eigen bijdragen een emancipatorisch en controversieel karakter hadden. In 1896 begon zij de uitgave van Ons Blaadje, een goedkoop weekblad voor de jeugd, dat 13 jaargangen zou beleven. Het bevat onder andere verhalen van Nienke van Hichtum en Ida Heyermans.
In die periode werd bij Van Looy ook de Bibliotheek voor jongens en meisjes uitgegeven waarin Nellie als redacteur een aantal geestverwanten samenbrengt. Vanaf 1901 zette zij dit werk voort met De Volks-kinderbibliotheek. Nellie zet in een artikel (De Vrouw, 5 oktober 1901) haar beweegredenen uiteen: ‘Ik moet werken voor degenen die geen dure boeken koopen kunnen.’
In 15 jaar tijd werd Nellies droom werkelijkheid. 88 onaanzienlijke boekjes bergen een levenswerk. Nellie verzamelde, vertaalde en bewerkte vertellingen, mythen, sagen, heldendichten en bijbelverhalen, werk van onder andere Gustav Schwab, Marie van Zeggelen, Alphonse Daudet, Alfred Church, Theodor Storm en Leo Tolstoy. Tot 1915 verschijnen een groot aantal publikaties voor kinderen en volwassenen. Daarna heeft zij niet meer voor kinderen geschreven. Nellie overleed in februari 1930.
In 1899 publiceerde Nellie een artikel in De Gids, ‘Wat zullen de kinderen lezen?’ Zij stelt daarin dat slechts hij, die zich bewust is van zedelijke verantwoordelijkheid, het recht heeft om voor kinderen te schrijven: ‘hij moet wezenlijk iets te zeggen hebben, slechts mag hij nooit vervelend zijn’. Slordig schrijven, slordig denken, onnauwkeurig weten, onzuiver voelen en redeneren zijn gebreken die zij ontoelaatbaar acht in lectuur voor kinderen die ‘tot menschen zullen worden opgevoed’. Daarnaast strijdt Nellie voor een nieuwe maatschappelijke orde en appelleert aan het gemeenschapsgeweten van ouders en opvoeders. Het Gids-artikel noemt met name de houding ten opzichte van andere rassen en het stereotiepe onderscheid in jongens- en meisjesboeken. Nellie was