Werk
Elize Knuttel Fabius debuteerde in 1887 met een bundel gedichten onder de titel Bonte schelpen. De gedichten staan los van elkaar, maar handelen veelal over de jeugd. Dit debuut wordt positief ontvangen.
In 1900 worden enkele gedichten op muziek gezet en later verschijnt een keuze van de gedichten in een leesboek voor de hogere klassen van de lagere school. In Der ziele wonderland (1905) worden sagen, tradities, zeden en gewoonten van de Kelten beschreven.
Knuttel-Fabius leverde bijdragen aan onder meer het Weekblad De Amsterdammer, Astrea, Ned. Spectator, De Gids.
Knuttel-Fabius heeft verschillende kinderboeken geschreven, die bijna allemaal vallen onder de categorie ‘verhalen over gezins- en kinderleven’. In Kinnie en haar vrienden (1910) volgen we het leven van Kinnie vanaf de tijd dat ze opgevoed wordt door haar vader, en vooral de Juf, tot aan haar verloving.
In Het boek van Hans (1925) worden de dagelijkse belevenissen van een klein jongetje beschreven. In het vervolg Hans en Hannie (1930) komt een logeetje, een meisje van familie uit Indië, wier moeder is overleden. Na allerlei problemen worden zij na enkele jaren de beste vrienden.