| |
| |
| |
P.J. Kloppers
door Richard van Schoonderwoerd
Philippus Johannes Kloppers werd op 18 mei 1848 in Arnhem geboren. Zijn vader was werkzaam als huisknecht. De jonge Kloppers volgde een opleiding voor het onderwijs. Vanaf 1866 was hij achtereenvolgens onderwijzer in Arnhem, het Groningse Oostwold en Vlissingen, waar hij in 1873 tot schoolhoofd werd benoemd. Kloppers begon, naast zijn werk op school, te schrijven voor diverse christelijke bladen gericht op school en zondagsschool. Hij werkte ook als journalist voor het anti-revolutionaire dagblad De Standaard en was jarenlang medewerker aan Timoteüs, geïllustreerd weekblad voor jongelui. Dit werk zag hij als een goede aanvulling op het geven van onderwijs. Hoofddoel voor hem was het verspreiden van kennis onder ‘de volksklasse’. In 1873 trouwde hij met Sophia Gerhardine Wagner. Het echtpaar kreeg zeven kinderen van wie er twee op jonge leeftijd overleden. De jongste dochter, Sophie, trad in de voetsporen van haar vader. Als S. Broos-Kloppers publiceerde zij tussen 1921 en 1935 een aantal protestants-christelijke kinderboeken.
Kloppers onderhield contacten met de stichters van de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1880, kort na de oprichting, ging hij er aan de slag als amanuensis (administrateur). Dat duurde niet langer dan twee jaar. In 1882 richtte hij in de hoofdstad voor eigen rekening een ‘Burgerschool met den Bijbel’ op, gevestigd aan de Keizersgracht. Gestaag bouwde hij deze school verder uit. Door idealen gedreven emigreerde hij in 1899 met zijn gezin naar Zuid-Afrika, waar zijn oudste zoon en een zwager in het onderwijs werkzaam waren. In Transvaal was een groot tekort aan leerkrachten en Kloppers vond dat het
| |
| |
zijn plicht was de bevolking daar te dienen. Nadat hij zich geïnstalleerd had in Krugersdorp en ingewerkt was in zijn nieuwe situatie, begon op 11 oktober 1899 de Anglo-Boerenoorlog. In 1901, ongeveer een jaar nadat de Britten Krugersdorp hadden ingenomen, keerde Kloppers terug naar Amsterdam. Na zijn terugkeer bleef hij zich inzetten voor de zaak van de Boeren, onder meer door het geven van lezingen en het schrijven van enkele publicaties. In 1902 werd hij directeur van het Nederlandsch Schoolmuseum in Amsterdam, een jaar later vestigde hij zich als schoolopziener in Groningen. Als gevolg van een beroerte overleed hij daar op 24 april 1912, bijna 64 jaar oud.
| |
Werk
In 1875 begon Kloppers met het schrijven van verhalen voor kinderen. Binnen de moraliserende en evangeliserende christelijke kinderlectuur van die tijd bleek hij uitstekend op zijn plaats. Zijn werk voor de jeugd werd voornamelijk uitgegeven bij Berends te Harderwijk, Höveker te Amsterdam en Callenbach te Nijkerk. De boekjes verschenen vaak in grote oplagen, maar het duurde soms jaren voor ze waren uitverkocht. Kloppers schreef ook voor volwassenen, onder meer Nederland en Oranje in beeld en schrift (1893-1898). Deze vaderlandse geschiedenis, bestemd voor het protestants-christelijke volksdeel, omvat ruim 3000 bladzijden, uitgegeven in acht delen.
Ook veel van zijn boekjes voor de jeugd hebben historische onderwerpen. ‘God, Nederland en Oranje’ was daarbij het motto. Voor een aantal andere verhalen putte Kloppers inspiratie uit de bijbelse geschiedenis. In de loop der jaren publiceerde hij ook diverse schoolboeken zoals Klimop, Leesboek voor School en Huis (1884) en Bekeken en beluisterd (1909), met ruim 40 kleine hoofdstukken over allerhande dieren. Enige malen herdrukt werd de serie Mijn Nieuwe Boek, leesboek voor Christelijke Scholen en Huisgezinnen (1901 e.v.).
De leesboeken van P.J. Kloppers hadden een duidelijk gereformeerde strekking. Ze waren evangeliserend van opzet, met grote aandacht voor zonde en bekering. Tweemaal hetzelfde geschenk (1886) vertelt het verhaal van een jongen die in zijn prille jeugd van zijn moeder een kleurdoos heeft gekregen. Later kan hij, door haar opoffering, kunstenaar worden en gaat hij zich hoogmoedig tegen haar gedragen. Hij komt tot inzicht als ze hem op zijn verjaardag net zo'n kleurdoos geeft als vroeger. In den strik (1886) gaat over een gestrafte misdadiger bij zijn ontslag uit de gevangenis; over zijn slechte leven en over hoe hij tijdens zijn gevangenschap tot geloof is gekomen. In Doe gij desgelijks (1901) vertelt Kloppers het verhaal over de barmhartige Samaritaan. Het is een van de vele verhalen uit een serie over bijbelse geschiedenis.
Alle dingen nieuw (1908) is een van
| |
| |
de latere werkjes van Kloppers. Anna gaat na de dood van haar moeder op kostschool. Ze gedraagt zich er vervelend en lastig. Een jonge onderwijzeres weet haar na verloop van tijd te bereiken, waardoor Anna verandert. Toch wordt ze door de onsympathieke hoofdonderwijzeres van school gestuurd. De jonge onderwijzeres gaat echter met haar mee en wordt haar gouvernante.
| |
De jongen van den tram
Dit meest succesvolle boekje van Kloppers verscheen in 1887 en werd tot 1930 acht maal herdrukt. In 1998 werd het zelfs opnieuw uitgegeven. Piet verkoopt kaartjes op de tram. Het geld is hard nodig want zijn moeder is ernstig ziek. De kaartjes zijn verpakt in een oud bijbelblad waarop een verhaal staat over de grote Geneesheer die zieken geneest. Piet leest het verhaal, maar hij kent die geneesheer niet. Dan neemt een dominee, die kaartjes van hem koopt, hem mee naar het kerstfeest in de kerk. Daar leert Piet de grote Geneesheer kennen. Moeder en zoon bekeren zich en moeder herstelt. Later als Piet zeeman is, redt hij door zijn geloof de bemanning van het schip bij een schipbreuk.
| |
Waardering
Recensies van het werk van Kloppers moeten, op een enkele uitzondering na, gezocht worden binnen de protestants-christelijke pers. Daarbuiten was hij nauwelijks
Illustratie uit De jongen van den tram
bekend. De waardering was er, maar niet onvoorwaardelijk.
Over Tweemaal hetzelfde geschenk is de recensent van de zondagsschool-commissie Jachin zeer te spreken. Bij de tweede druk in 1904 schrijft hij: ‘Wij achten dit boekje, niet het minst om de opvoedkundige waarde, een juweeltje onder de kinderwerkjes. Met warmte bevelen wij het daarom aan.’ Maar in hetzelfde jaar ziet de commissie helemaal niets in Werken der duisternis (1904) dat de aanslag van Jean Jaurequi op Willem van Oranje tot onderwerp heeft. ‘Niet alleen is de stof zwak behandeld, ook de vorm is slecht verzorgd.’
| |
| |
Een recensent van De Christelijke Familiekring, orgaan van de algemeen-christelijke Nederlandsche Zondagsschool-Vereeniging, is niet te spreken over In den strik. Bij de vierde druk in 1912 schrijft hij: ‘Wij vinden het onpaedagogisch onzen kinderen zulke boekjes in handen te geven. Het is niet goed, om tendenzboekjes te schrijven over alle mogelijke ondeugden. En nog minder goed, om daartoe beelden te teekenen, die in het leven niet worden teruggevonden.’ Over De jongen van den tram is men over het algemeen wel te spreken. Jachin schrijft in 1903: ‘Het boek bevat zeer goede gedeelten en zal den jeugdigen lezer ongetwijfeld boeien.’ In 1907 is het oordeel van De Christelijke Familiekring. ‘Uit dit verhaal blijkt hoe het vertrouwen op God niet beschaamt. Aangenaam is het dit boekje te lezen.’ In 1919 kijkt men er al wat anders tegenaan. De Christelijke Familiekring schrijft dan: ‘Matig aanbevolen; jongens van de tram behooren tot de historie.’
In de bekende werken over jeugdliteratuur wordt Kloppers nauwelijks genoemd. Alleen Wormcruyt met suycker vermeldt zijn werk, maar betitelt het als van weinig betekenis. In 1998 werden enkele van zijn boeken herdrukt. Antoine Verbij gaf in De Groene Amsterdammer zijn mening: ‘Wee het volk voor wie deze verhalen geschreven zijn. Het wordt afgescheept met de meest armetierige lectuur die men zich kan voorstellen. Zo'n verhaal als Vurige kolen op 's vijands hoofd van P.J. Kloppers. Over de kantoorklerk Willem van Marle die ontslag krijgt omdat hij weigert op zondag te werken. Aan het slot verzoent Van Marle zich met de goddeloze snoodaard die hem de laan uit stuurde. En doet hem een bijbel cadeau. Een schier onleesbaar verhaal, dat ik heftig zwetend uitlas. Zo verstikkend is de hooggesloten atmosfeer van de wereld die erin verbeeld wordt.’
Zijn gehele leven is Kloppers de orthodoxe levensopvatting trouw gebleven. Zijn werk werd al snel als ouderwets gezien. Het In Memoriam in Timoteüs gaf dat als volgt subtiel aan: ‘Hij schreef niet om naam te maken: hij schreef om te leeren, te waarschuwen, te vermanen, en hij deed het, zooals God hem te schrijven gaf. En in dien stijl is - wat wel eigenaardig is - in den loop der jaren geen verandering gekomen.’
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor de jeugd
|
Arthur, of Jongens onder elkaar. Harderwijk, Berends, 1876. |
Gekocht met zijn bloed. Harderwijk, Berends, 1877. |
Geschiedenissen uit den Bijbel aan onze kinderen verteld. Bulens, Winterswijk, 1878. |
In de schemering. Amsterdam, Blankenberg, 1879. |
Vurige kolen op 's vijands hoofd. Harderwijk, Berends, 1879. |
De geheimzinnige korf. Harderwijk, Berends, 1885 |
| |
| |
In den strik. Nijkerk, Callenbach, 1886. |
Tweemaal hetzelfde geschenk. Nijkerk, Callenbach, 1886. |
Blinde Frans. Harderwijk, Berends, 1887 |
De jongen van den tram. Harderwijk, Berends, 1887. |
De portier van 's-Hertogenbosch. Amsterdam, Höveker, 1889. |
De jonge tamboer. Nijmegen, Milborn, 1892. |
De kroon des levens. Amsterdam, Höveker, 1893. |
Doe gij desgelijks. Nijkerk, Callenbach, 1901. |
Werken der duisternis. Met illustraties van Willem Steelink. Rotterdam, Bredée, 1904. |
Alle dingen nieuw. Met illustraties van O. Geerling. Nijkerk, Callenbach, 1908. |
Over P.J. Kloppers
|
Antoine Verbij, Hooggesloten. In: De Groene Amsterdammer, 16-8-1998. |
G.J. Schutte, Van Amsterdam naar Krugersdorp en weer terug, P.J. Kloppers (1848-1912), schoolmeester en schrijver. Amsterdam, Suid-Afrikaanse Instituut, 2007 |
G.J. Schutte, P.J. Kloppers (1848-1912) Volksopvoeding in christelijk-nationale zin. In: G.J. Schutte (red.), De geschiedenis aan het volk verteld, populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de negentiende en twintigste eeuw. Hilversum, Verloren, 2008. |
84 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2010
|
|