| |
| |
| |
Wouter Klootwijk
door Casper Markesteijn
Foto: Hans van den Boogaard
Wouter Klootwijk is op 9 augustus 1945 in Rhenen geboren. Na een niet afgemaakte opleiding tot onderwijzer en een even weinig succesvolle studie voor reclame-ontwerper aan de Arnhemse Kunstacademie, kwam hij in 1966 als leerling-journalist bij Het Vrije Volk in Amsterdam. Via omzwervingen langs Aloha, de Winschoter Courant en De Groene Amsterdammer belandde hij uiteindelijk bij de Volkskrant. Daar schreef hij twaalf jaar in het wetenschapskatern over onderwerpen waar we allemaal vrijwel dagelijks mee te maken hebben, maar die zelden journalistiek besproken worden: stofzuigers, wasmiddelen, veeg- en spuitwagentjes. In dezelfde krant had hij samen met Adriaan de Boer een nogal spraakmakende restaurantrubriek. Daarna werkte Klootwijk zes jaar voor Vrij Nederland. Intussen is hij terug bij de Volkskrant, waar hij in het katern Het Vervolg weer over allerlei onderwerpen verslag doet.
Zijn eerste jeugdboek, het kookboekje Koken leer je van(je)zelf, verscheen in 1982 onder het pseudoniem Ben de Cocq. Onder eigen naam publiceerde hij in 1991, eveneens voor kinderen, zijn fictiedebuut De brug van Adri. In 1994 ontving Klootwijk voor Het erf van de oom van Adri de Nederlandse Kinderboekwinkelprijs.
| |
Werk
Wat Wouter Klootwijk als journalist voor volwassenen doet, doet hij ook als auteur voor kinderen: schrijven over het alledaagse leven, dat zijn warme belangstelling heeft. ‘Ik schrijf zonder boodschap. Mijn verhalen gaan gewoon over het eenvoudige, vrolijke leven. Het leven waar ik zelf ook zo'n lol in heb. Er zijn de laatste jaren zoveel kinderboeken verschenen over problemen, het liefst over dezelf- | |
| |
de jankproblemen die voortdurend op de kwektelevisie worden behandeld [-]. De kinderen in mijn boeken maken geen ruzie, ze hebben geen probleemouders, geen van hen draagt een bril of wordt gepest.’
In de twee boeken die Klootwijk publiceerde onder het pseudoniem Ben de Cocq is zijn journalistieke achtergrond nog duidelijk aanwezig. In Het verschil tussen haring en een jurk (1983) schrijft hij op heldere wijze over eten en alles wat daarmee te maken heeft. De keuken, het gereedschap dat je bij eten nodig hebt, hoe je broodjes moet eten en over uit eten gaan. De staccatostijl die Klootwijk in zijn latere boeken hanteert, is dan al aanwezig. Bovendien schrijft hij met veel gevoel voor humor. Over het gebruik van een mes bijvoorbeeld noteert hij: ‘Kinderen snijden zelfs met gemak hun oor af als ze niet uitkijken. Dat heeft te maken met slecht sturen.’ En over wat een schuimspaan is: ‘Een schuimspaan is ook een vergiet, maar dan in de vorm van een soepopscheplepel. Hij wordt gebruikt voor als een tennisbal in de soep is gevallen. Als je die met een gewone lepel uit de soep schept, komt er soep mee. Dat is geen doen met tennissen.’
In De brug van Adri (1991) introduceert hij de drie kinderen die ook in de daarop volgende ‘Adri-boeken’ de hoofdrol zullen spelen: Adri, Wim en Martje. Adri is van de drie de brutaalste. Hij neemt vaak het initiatief, is geen prater, maar een echte werker die van knutselen houdt. Wim is de verstandigste van het stel. Hij is een beetje de filosoof van het drietal en heeft een wat lastige vader. Martje is een klein beetje het prototype van een modern meisje: zij organiseert, is sociaal, soms een beetje de bange van het stel, wil wel meetellen maar niet de belangrijkste zijn.
De drie worden de dikste vrienden die alles met elkaar delen en niet of nauwelijks gehinderd worden door volwassenen met opvoedkundige neigingen. Ze mogen en kunnen in het algemeen lekker hun gang gaan. Hun ongebreidelde ondernemingslust kan in Het erf van de oom van Adri (1993) maximaal gerealiseerd worden als Adri, Wim en Martje een week lang mogen bivakkeren in de caravan van de oom van Adri. Die bevindt zich op zijn erf, waar het een heerlijke rotzooi is.
Ook in het derde boek over de drie kinderen zijn volwassenen ver weg. Lastige volwassenen althans. In De H van Adri (1994) zijn de vaders en moeders alleen goed om aan de drie toestemming te verlenen een nacht in een oud hotel, het ‘OTEL’, door te brengen. Daar passen ze op de poezen van de mevrouw die zo graag even naar haar kapitein in de haven van Antwerpen wil. Adri, de kleine klusser, fabriceert een grote ‘H’ om aan te vullen wat ontbrak en verzint de nieuwe naam: ‘hotel Kapitein’.
De volgende twee ‘Adri-boeken’ zijn bijna als reisavonturen te beschouwen.
| |
| |
Illustratie van Philip Hopman uit Het erf van de oom van Adri
In Op reis met de oom van Adri (1995) maken de drie plus oom in een oude Mercedesbus met ongekende mogelijkheden een tochtje naar België. En in Varen met de oom van Adri (1996) gaat de reis op een dekschuit met zeilinrichting over het IJsselmeer en terug. Beide tochten bieden een scala aan avontuurlijke mogelijkheden die ten volle worden benut.
Het varkentje van Adri (1998) gaat over hoog water dat bijna over de dijk van de polder slaat, een gebeurtenis die op kinderen een enorme indruk kan maken en die in het Noord-Hollandse dorp waar Klootwijk woont, ook in werkelijkheid plaatsvond..
Alle boeken over Adri, Wim en Martje zijn geïllustreerd door Philip Hopman, een uitgesproken keus van Klootwijk. Van de uitgever mocht hij zelf een illustrator uitzoeken en hij zocht net zo lang tot hij iemand vond die, zoals hij in een interview zei, ‘ècht kan tekenen’. Klootwijk vindt het belangrijk dat alles in de tekeningen klopt. ‘Ik zou vroeger als kind namelijk zo'n plaatje eindeloos hebben bestudeerd en in gedachten die trap [de brandtrap uit De H van Adri] op en af lopen. En ik zou hevig teleurgesteld zijn, als zou blijken dat dat niet kon.’
Mogen wij u ophijsen, mevrouw? (1997) heeft een aparte status in het werk van Klootwijk. In verhalende vorm laat hij Roos van alles ontdekken over de techniek. Over wippen en zwaartekracht, over rollen en hijsen, over afstanden en gewichten.
| |
Het erf van de oom van Adri
In Het erf van de oom van Adri brengen Adri, Wim en Martje een week door in een caravan op het erf van de oom van
| |
| |
Adri. Temidden van alle interessante rommel die er te vinden is, en met een oom die zelf een beetje kind is gebleven beleven de drie kinderen zonder bemoeierige ouders zo ongeveer de week van hun leven.
Het is het boek waarin de oom van Adri, die in De brug van Adri al aangekondigd werd, nadrukkelijk als vierde hoofdpersoon zijn intrede doet. Dat oom, een volwassene, daar zelf ook rondscharrelt, vormt geen probleem. Oom barst van de plotselinge, aantrekkelijke invallen, zit boordevol gekke verhalen, weet overal een oplossing voor, heeft afwijkende ideeën en lacht zich rot om de bureaucratie. Moet je een vergunning hebben om een windmolen op je eigen erf te zetten? Dan bouwt hij die toch gewoon op wielen? ‘Je mag namelijk wèl alles bouwen wat niet mag, als het op wielen staat.’
In het verhaal hebben de kinderen het zo ontzettend druk met van alles en nog wat dat ze bijna niet aan eten of slapen toekomen. De caravan moet hoger om uit het raampje naar de vaart te kunnen kijken. Oom geeft hun een krik waarmee ze de caravan omhoog krikken, maar ze gaan te lang door en de caravan kiept om. Geeft allemaal niks, oom zet hem weer overeind. Om over de sloot te vliegen, ontwerpt oom een hijs-vlieginstallatie inclusief landingsplatform waarmee het idee verwezenlijkt kan worden en als oom naar zijn vriendin gaat, laat hij de drie gerust een nachtje alleen.
Wouter Klootwijk heeft in dit boek nog meer dan in de andere een wereld apart geschapen, een bijna bucolisch kinderoord waar de problemen van de grote-mensenwereld ver weg zijn. Adri, Wim en Martje kunnen er een onbekommerd bestaan leiden op het van schroot en rommel vergeven erf van de oom van Adri, de man die ongeveer net zo ver van die echte wereld lijkt af te staan als de drie kinderen.
| |
Waardering
De brug van Adri is gunstig ontvangen, vanwege de luchtige toon, de vlotte pen, het gevoel voor humor bij de auteur, maar ook vanwege zijn solidariteit met kinderen. Sommige recensenten vonden de sfeer wat te idyllisch of de manier van zeggen iets te gezocht. ‘Soms moet de schrijver het erg ver zoeken om iets anders dan anders te zeggen’, noteert Bregje Boonstra in nrc Handelsblad. Lieke van Duin (Trouw) vindt de verschillende karakters van de drie protagonisten ‘sterk en subtiel uitgewerkt.’
Het erf van de oom van Adri trok nog meer de aandacht en werd vrijwel zonder uitzondering positief besproken. Carolien Zilverberg (nrc Handelsblad) spreekt zelfs van ‘een wonder van ingetogenheid’. Aukje Holtrop (Vrij Nederland) waardeert vooral de afstand waarmee Klootwijk naar zijn hoofdpersonen kijkt. Volgens de recensent van het Nederlands Dagblad schept de auteur ‘een heerlijk, bijna romantisch beeld van een lange zomervakantie vol onbegrensde mogelijkheden’. De re- | |
| |
censent van het Haarlems Dagblad vindt dat Klootwijk ‘geen hang heeft naar effectbejag, niet leuk wil doen, maar fris van de lever schrijft’ en dat de auteur net is als de oom van Adri: ‘gek en leuk genoeg’. In het Algemeen Dagblad schrijft Joke Linders: ‘Het erf van de oom van Adri is vanwege de droge humor, de ingetogenheid en de frisse, heldere dialogen een ontwapenend boek dat bijna haaks staat op de boze buitenwereld van schoolprestaties en televisiegeweld. Alles is er stil en naar binnen gekeerd. Zelfs de volwassenen zijn er kinderen.’
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Koken leer je van(je)zelf. (Onder het pseudoniem Ben de Cocq). Met illustraties van Margriet Heymans. Utrecht, Sjaloom, 1982. |
Het verschil tussen haring en een jurk. (Onder het pseudoniem Ben de Cocq). Met illustraties van Margriet Heymans. Utrecht, Sjaloom, 1983. |
De brug van Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1991. |
Het erf van de oom van Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1993. |
De H van Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1994. |
Op reis met de oom van Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1995. |
Varen met de oom van Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1996. |
Mogen wij u ophijsen, mevrouw? Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1997. |
Het varkentje van Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1998. |
De brug, de oom en Adri. Met illustraties van Philip Hopman. Leopold, 1999. (Bevat De brug van Adri, Het erf van de oom van Adri en Op reis met de oom van Adri) |
Over Wouter Kootwijk
|
Renee de Borst, Al dat gelul over reizen op een gans. In: Leidsch Dagblad, 26-9-1991. |
Cornald Maas, Martje wil met Wim èn Adri trouwen. In: de Volkskrant, 28-12-1991. |
Bregje Boonstra, Onder een brug. In: nrc Handelsblad, 17-1-1992. |
Joke Linders, Van de dood is 't geméén. In: Algemeen Dagblad, 30-1-1992. |
Lieke van Duin, Rood zakmes en vriendschap. In: Trouw, 19-2-1992. |
Carolien Zilverberg, Geen probleem. In: nrc Handelsblad, 5-3-1993. |
Joke Linders, Binnenkant van de kinderziel. In: Algemeen Dagblad, 18-3-1993. |
Casper Markesteijn, Een gebakken moeder met spek. In: Haarlems Dagblad, 25-3-1993. |
Casper Markesteijn, Avonturen om van te watertanden. In: Haarlems Dagblad, 11-5-1994. |
Ingrid Brouwer, Walvis was te groot voor Gods tuintje. In: Het Parool, 10-8-1995. |
Joke Linders, Wim is een eigenloper. In: Algemeen Dagblad, 23-8-1996. |
Casper Markesteijn, Grenzen aan de fantasie. In: Haarlems Dagblad, 12-9-1996. |
Ernst Jan Rozendaal, Klootwijk wil verhalen waar kinderen dol op zijn. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 2-10-1998. |
50 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1999
|
|