Kinderboeken
Piet Klaasse heeft nooit onderscheid gemaakt of hij nu voor volwassenen of kinderen illustreert en streeft in beide gevallen naar volmaaktheid. Hierin is hij geslaagd, hoewel in Ons vrolijke troepje (1946) en in Het vacantieboek voor jongens (1951) de tekeningen vooral waar het mensfiguren betreft wat houterig zijn. In de Helleense Mythos (1952) ziet men al de heel eigen stijl, waarin de illusie van de beweging zichtbaar wordt. Hij werkt dan nog met een sterk zwart-witcontrast dat in de Bijbel voor de kinderen door Johanna Klink niet meer aanwezig is. Opvallend in deze bijbelillustraties is het gebruik van de vele tonen van zwart naar wit. Opmerkelijk is de goede weergave van het landschap: hij was destijds nog nooit in Israël geweest.
Bekend geworden door deze tekeningen wordt hij in 1962 door de CPNB gevraagd een verhaal van de 10-jarige Hans Dijkhuis te illustreren, Keesje Kruimel, dat als boekenweekgeschenk zal uitkomen. Een staaltje ambachtelijk vakmanschap: hij maakt niet alleen de gekleurde illustraties, maar ook de deeltekeningen voor de druk van dit boekje (deellitho's maken was te duur). Piet Klaasse blijkt hier in staat een kinderlijk, humoristisch fantasieverhaal adequaat en grappig te illustreren zonder concessies te doen aan zijn ambitieuze opvatting over zijn vak.
In 1972 maakt Klaasse een aantal nieuwe tekeningen voor de pocketeditie van de Bijbel voor de kinderen. Hij is dan inmiddels wél in Israël geweest. Toch ademen deze nieuwe tekeningen dezelfde sfeer.
In 1978 krijgt hij weer een opdracht van de CPNB om een kinderboekenweekgeschenk te illustreren, De tram is geel het gras is groen van Gertie Evenhuis. Naast zwart-wittekeningen bevat het boekje twaalf aquarellen die heel goed van kleur en sfeer zijn. Opvallend is ook de consciëntieuze uitwerking tot in de kleinste details. Toch hebben de prenten niets kouds, integendeel, ze zijn juist sfeervol.
Een jaar later maakt Piet Klaasse acht grote kleurplaten bij de 15e druk van de Bijbel voor de kinderen Deel I. Deze aquarellen zijn zachter van kleur: dit heeft te maken met zijn interpretatie van het te illustreren verhaal. Bovendien is hij er in geslaagd de kleurplaten te laten passen bij de 20 jaar eerder gemaakte zwart-wittekeningen.
Meteen daarna krijgt hij de opdracht om de Sagen en Legenden van de Lage Landen van Eelke de Jong te illustreren. Deze sagen zijn verlucht met